In de bedankbrief die Rudolf Virchow (1821-1902) schrijft naar aanleiding van de vele gelukwensen die hij voor zijn tachtigste verjaardag heeft ontvangen, blikt hij terug op zijn wetenschappelijke loopbaan en op zijn persoonlijke drijfveren.
‘So hat der Gang meiner Forschungen nicht nur die Länder und deren Bewohner in den Kreis meiner Darstellung gebracht, sondern ich habe je nach Umständen sowohl die Medizin und die Naturwissenschaft, als auch die Anthropologie und die Archäologie, gelegentlich auch die Literatur, die Philosophie, die Politik und die sozialen Zustände zum Gegenstand meiner Studien gemacht.
Die Vermischung ist von mir nicht willkürlich oder gar tendenziös vorgenommen worden. Entscheidend dafür ist eine Mission geworden, mit der ich im Beginn des Jahres 1848 durch einen Auftrag des damaligen preußischen Medizinalministers betraut wurde. Sie galt der Erforschung der in Oberschlesien ausgebrochenen schweren Epidemie des sogenannten Hungertyphus. Bei der Erörterung der Ursachen dieser Epidemie kam ich zu der Überzeugung, daß die schlimmsten derselben in sozialen Mißständen beruhten und daß der Kampf gegen diese Mißstände nur auf dem Wege tiefgreifender, sozialer Reformen geführt werden könne … Mir liegt nur daran, wieder einmal in Erinnerung zu bringen, wie unvermeidlich es ist, die praktischen Medizin mit der Politischen Gesetzgebung in unmittelbare Beziehung zu setzen, was ich damals in der “Medizinischen Reform” (1848-49) versuchte …’
Arts en politicus
Virchow speelt in de negentiende eeuw een cruciale rol bij het slaan van een brug tussen politiek en geneeskunde. Dat is ook de rode lijn in zijn bedankbrief. Hij is niet alleen een baanbrekend arts, patholoog en later ook antropoloog, maar bovenal een sociaal geëngageerd denker die zowel het menselijk lichaam als de samenleving als een systeem van samenwerkende organen beschouwt. Vanuit die visie streeft hij naar verbetering van de leef- en werkomstandigheden van de bevolking.
Als politicus speelt Virchow een rol in de Maartrevolutie van 1848. Van juli 1848 tot juni 1849 geeft hij een weekblad uit, ‘Die medizinische Reform’, waarmee hij probeert om de wetenschappelijke én de bestuurlijke ontwikkelingen gelijktijdig aan te jagen. In maart 1849 wordt hij door de reactionaire regering geschorst. Hij vestigt zich in Würzburg, maar keert in 1856 terug naar Berlijn waar hij de rest van zijn leven blijft wonen en werken.
Grondlegger van de cellulaire pathologie

Als patholoog is Virchow vooral bekend geworden vanwege de door hem benoemde Trias van vaatwand, bloedstroom en bloedsamenstelling die tot trombose leidt. Ook heeft hij aan de sinds de oudheid al bekende kenmerken van een ontsteking (calor, tumor, rubor, dolor) een vijfde kenmerk toegevoegd: functio laesa ofwel gestoorde functie. Hij is de grondlegger van de cytopathologie ofwel cellulaire pathologie. In 1855 doet hij, 34 jaar oud, zijn bekende uitspraak ‘omnis cellula e cellula‘: iedere cel komt voort uit een cel. In 1858 verschijnt zijn standaardwerk over de cellulaire pathologie.
Maatschappelijke genezing
Van 1861 tot 1902 is hij actief in de gemeentepolitiek van Berlijn en ook lid van het Pruisische parlement. Van 1880 tot 1893 heeft hij zitting in de Duitse Reichtstag. Als lid van de fractie van de liberale Deutsche Fortschrittspartei maakt hij zich sterk voor overheidsbemoeienis met de publieke gezondheidszorg. Als actief parlementslid strijdt Virchow voor verbetering van de volksgezondheid, voor beter onderwijs, en voor invoering van hygiënemaatregelen en gelijke toegang tot de zorg voor iedereen. Hij ziet politieke hervorming als een vorm van maatschappelijke genezing, vergelijkbaar met de medische behandeling van zieke organen. Daarbij botst hij heftig met Otto von Bismarck, die hem uitdaagt tot een duel. Dat slaat hij af: hij vindt een duel geen eigentijdse manier om een geschil op te lossen.
Zijn leven lang pleit Virchow ervoor dat de overheid de rechten beschermt van hen die door de economische vooruitgang veroordeeld worden tot een mensonwaardig leven: de massa van de arbeiders – mannen, vrouwen en kinderen.
Sociale hervorming
Virchow’s visie op de analogie tussen ‘organen’ (Grieks voor ‘instrument’ of ‘werktuig’) en ‘organisatie’ laat zich als volgt samenvatten. Virchow ziet het menselijk lichaam als een analogon voor de samenleving als geheel. Sociale problemen, zoals armoede, slechte hygiëne en honger leiden tot ziekten. Daarom moeten artsen ook sociale hervormers zijn. Zijn lijfspreuk luidt: ‘Die Medizin ist eine soziale Wissenschaft, und die Politik ist weiter nichts als Medizin im Großen’. Hiermee bedoelt hij dat geneeskunde niet alleen een biologische wetenschap is, maar sterk afhankelijk is van de sociale omstandigheden. Politiek ziet hij als een instrument om de maatschappelijke oorzaken van ziekte aan te pakken – met andere woorden, als maatschappelijke therapie. Hij pleit ervoor dat artsen zich niet alleen richten op het individu, maar ook als maatschappelijke actoren optreden.
In zijn werk als cytopatholoog heeft Virchow aangetoond dat ziekten ontstaan op het niveau van cellen, niet van organen als geheel. Dat heeft hem tot het inzicht gebracht dat microstructuren in de samenleving (zoals individuen, sociale klassen, instituties) de gezondheid van de samenleving als geheel bepalen. Cellen zijn de bouwstenen van de organen; zo zijn burgers de bouwstenen van staatsorganen. Zoals gezonde cellen gezonde organen vormen, zo vormen gezonde burgers gezonde staatsorganen. Zo gebruikt Virchow het medische model van het menselijk lichaam als model voor de organisatie van de samenleving.
Maatschappelijke homeostase
Het menselijk lichaam is een complex systeem van samenwerkende organen (hart, longen, lever…) die elk een specifieke functie vervullen. De gezondheid van het lichaam hangt af van een goede samenwerking en balans tussen deze organen.
De staat is een georganiseerde structuur (bijvoorbeeld een democratie, een monarchie) waarin verschillende staatsorganen (wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht) ieder hun taak hebben. Een goed bestuur (een goede politiek) zorgt ervoor dat deze staatsorganen in evenwicht blijven, net zoals in een lichaam de homeostase wordt gehandhaafd. Zowel in het lichaam als in de staat is sprake van een georganiseerd systeem van organen die elk hun specialiteit hebben, maar die wel moeten samenwerken om het geheel gezond en werkbaar te houden.
De bedrijfsarts, werkzaam binnen de geneeskunde op het gebied van arbeid en gezondheid, ressorteert onder de sociale geneeskunde. Sociaal geneeskundigen en artsen in bredere zin hebben behalve individuele ook vaak collectieve, maatschappelijke taken en verantwoordelijkheden. Virchow heeft op beide terreinen gepraktiseerd, en zo vormgegeven aan de onmiskenbare wisselwerking tussen politiek en geneeskunde.
Verder lezen
• Molenaar JC. Uit de bibliotheek van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Rudolf Virchow: Die Cellularpathologie in ihrer Begründung auf physiologische und pathologische Gewebelehre; 1858. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147:2236-2244.
• Rather LJ, ed. Rudolf Virchow: collected essays on public health and epidemiology. Canton (MA): Science History Publications, 1985.
• Ackerknecht EH. Rudolf Virchow, Arzt, Politiker, Anthropologe. Stuttgart: Ferdinand Enke Verlag, 1957.