Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Iets doen voor een ander, heel gewoon; griepvaccinatie voor zorgmedewerkers

Claire Geluk
In de bus staan we op voor ouderen en gehandicapten, we helpen blinde mensen bij het oversteken, we doen vrijwilligerswerk in het buurthuis en we fietsen massaal de Alpe d’huez op voor het goede doel. Het zit in ons systeem om wat over te hebben voor een ander en om de kwetsbaren in onze samenleving te beschermen. Hoe kan het dan dat anno 2025 zorgmedewerkers nog steeds hun eigen belang vooropstellen en zich niet laten vaccineren tegen de seizoensgriep (influenza)?

Terwijl vaccinatie van zorgmedewerkers een positieve invloed heeft op het voorkomen van overdracht van influenza naar kwetsbare patiënten en gezondheidsschade door een besmetting met influenza kan voorkomen.1,2

In de zorg is het al jaren algemeen geaccepteerd dat zorgmedewerkers zich tijdens de opleiding of bij indiensttreding laten vaccineren tegen Hepatitis B en andere infectieziekten. Deels volgt dit uit de voorwaarden die gesteld worden ten aanzien van de hepatitis B titer bij risicovormers in de zorg3 waardoor niet-vaccineren of onvoldoende respons bepaalde gevolgen heeft. Tegelijk is vaccineren niet verplicht, maar laat de meerderheid van de werknemers zich wél vaccineren. Hiermee beschermen zij niet alleen zichzelf tegen deze besmettelijke ziekten, maar ook hun patiënten tegen overdracht van infecties van zorgmedewerker naar patiënt. Dit essay gaat in op de vraag op welke manier de vaccinatiegraad voor influenza onder zorgmedewerkers op een vergelijkbaar niveau zou kunnen komen als die van de andere vaccinaties.

Influenza-vaccinatiegraad onder zorgmedewerkers is laag

De vaccinatiegraad voor influenza onder zorgmedewerkers is op dit moment schrikbarend laag en ligt rond de 10 tot 28 procent.1 De redenen hiervoor zijn zeer uiteenlopend. Vaccinatie van zorgmedewerkers wordt op dit moment door de werkgevers niet verplicht gesteld waardoor er geen consequenties aan niet-vaccineren zijn verbonden.

Werkgevers bieden de vaccinatie wel gratis aan, maar in de praktijk gebeurt dat niet laagdrempelig genoeg. Zo moeten medewerkers zich soms eerst aanmelden voor een afspraak en kunnen ze niet op een inloopspreekuur terecht. De prikmomenten zijn schaars of de prikpunten zijn op andere locaties dan de werklocatie. Door deze drempels zien zorgmedewerkers van de prik af of vergeten gewoonweg om deze te halen. Daarnaast zien we ook dat onder zorgverleners de opvatting bestaat dat zij zelf gezond zijn of nooit ziek zijn en geen vaccinatie nodig hebben. De ernst van de ziekte wordt laag ingeschat voor henzelf en zij leggen de verantwoordelijkheid om zich te vaccineren tegen influenza bij de patiënt. Hierbij gaan zij voorbij aan het feit dat patiënten zich vanwege hun kwetsbaarheid vaak niet goed kunnen beschermen tegen influenza, omdat zij onvoldoende immuniteit opbouwen na vaccinatie. De effectiviteit van influenzavaccinatie is doorgaans hoger onder (jonge) gezonde zorgmedewerkers dan onder kwetsbare ouderen. Ook komen niet alle patiënten in aanmerking voor een griepvaccinatie, omdat zij bijvoorbeeld jonger dan 60 jaar zijn.

Ten slotte zie je ook onder zorgmedewerkers twijfel over de effectiviteit van het vaccin en angst voor de pijn en eventuele bijwerkingen van vaccinatie. Deze vaccinatietwijfel is versterkt door de COVID-19 pandemie waarin veel wantrouwen jegens de overheid en de aangeboden vaccins bestond.

Al deze factoren dragen bij aan de lage influenza vaccinatiegraad onder zorgmedewerkers. Hoe kunnen we er dan op sturen dat meer zorgmedewerkers zich laten vaccineren?

Eed van Hippocrates

Als eerste is er een rol weggelegd voor de zorgmedewerkers zelf. Zij hebben de morele plicht om hun patiënten te beschermen en niet te schaden. Dit volgt uit de eed van Hippocrates, die artsen aan het einde van hun opleiding tot basisarts afleggen. Een vergelijkbare eed leggen verpleegkundigen en verzorgenden af aan het einde van hun opleiding. Vanuit de beroepsorganisaties zoals V&VN en de KNMG, zou een duidelijker signaal afgegeven kunnen worden aan de eigen leden. De vrijblijvendheid van een influenzavaccinatie moet worden omgezet naar een ‘ja, tenzij’. Een samenwerking tussen de werkgevers en beroepsorganisaties kan dit bekrachtigen. Zo is het advies al om medewerkers te betrekken bij vaccinatiecampagnes op het werk om het draagvlak te vergroten, echter tot op heden heeft dat nog niet geleid tot een veel hogere vaccinatiegraad.

Rol werkgever en bedrijfsarts

Ten tweede zijn werkgevers en werknemers volgens artikel 3 uit de Arbowet beiden verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkomgeving (4). Bedrijfsartsen en arbodiensten adviseren werkgevers hierover door het opstellen van een Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en nemen daarin mee dat doeltreffende vaccinaties aangeboden worden aan werknemers die nog niet immuun zijn en blootgesteld kunnen worden aan biologische agentia.4 Vaccinatie van werknemers moet niet alleen worden overwogen met als doel de werknemer zelf te beschermen (de werknemers als risicoloper), maar ook om (kwetsbare) derden te beschermen tegen eventuele besmetting door de werknemer (de werknemers als risicovormer).

De NVAB adviseert in haar richtlijn uit 2007 een jaarlijkse influenzavaccinatie voor zorgmedewerkers aan te bieden en te streven naar een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad onder zorgpersoneel.5 Dit is in lijn met EU-richtlijnen en adviezen van de World Health Organization (WHO) om influenzavaccinatie onder zorgpersoneel meer te stimuleren en minder vrijblijvend te laten zijn.6 In de richtlijn van de NVAB worden echter geen consequenties verbonden aan niet-vaccineren.

Daarnaast heeft de Gezondheidsraad in 2014 een rapport uitgebracht over vaccinatie van werknemers.7 In dit afwegingskader staat dat de werkgever de werknemer voldoende moet informeren over vaccinaties en moet wijzen op de morele verantwoordelijkheid om ernstige gezondheidsrisico’s te voorkomen bij derden. Als deze argumentatie de werknemer niet overreedt tot vaccinatie, dan moeten werkgever en werknemer zorgen voor alternatieven om infectie van derden te voorkomen. Naast (persoonlijke) beschermingsmiddelen, zoals het dragen van een mond-neusmasker en voldoende hand- en hoest-hygiëne maatregelen, kan dit ook bestaan uit vervangende werkzaamheden voor de werknemer.

Wellicht zou in een herziening van de richtlijn van de NVAB meegenomen kunnen worden dat in geval van niet-vaccineren andere consequenties volgen om de gezondheid van patiënten te beschermen, zoals ook de Gezondheidsraad adviseert. Verdere winst zou te behalen zijn als bij alle zorginstellingen de influenzavaccinatie zo laagdrempelig mogelijk aangeboden wordt, wat nu nog niet overal het geval is.

Verplichte influenzavaccinatie

Tot slot zou een verplichte influenzavaccinatie in theorie zeker kunnen leiden tot een hogere vaccinatiegraad onder zorgmedewerkers. In Finland is in 2017 een wetswijziging ingegaan waardoor de werkgever verantwoordelijk is voor het inzetten van gevaccineerde medewerkers bij kwetsbare patiënten. De vaccinatiegraad onder zorgmedewerkers ligt hierdoor in Finland tussen de 80 tot 90 procent.8 Een groot verschil met de Nederlandse situatie!

De kans dat in Nederland vaccinaties onder werknemers verplicht worden gesteld is niet heel groot. Het zelfbeschikkingsrecht wordt in Nederland veelal boven het publieke belang geplaatst. In 2015 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gereageerd op het adviesrapport van de Gezondheidsraad over vaccinatie van werknemers. De Gezondheidsraad adviseerde om het verplichten van vaccinatie in bepaalde gevallen te onderzoeken. De minister van SZW nam direct afstand van dit advies. Hij vindt het van groot belang om werknemers hierin een vrije keuze te laten. Vaccinatie is een invasieve maatregel en hij beschouwt een vaccinatieverplichting als een te vergaande inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht.7

Conclusie

Jaarlijks kunnen ziekte- en sterfgevallen onder kwetsbare patiënten en ouderen voorkomen worden als meer zorgmedewerkers zich laten vaccineren tegen influenza. De overdracht van influenza van zorgmedewerkers naar kwetsbaren wordt immers beperkt door vaccinatie. Influenzavaccinatie wordt al jaren aangeboden aan zorgmedewerkers door hun werkgevers. In de richtlijnen van de beroepsgroepen, de WHO en gezondheidsraad wordt het belang van vaccinatie ondersteund, geadviseerd en gestimuleerd. Toch lukt het niet om de vaccinatiegraad onder zorgmedewerkers te verhogen en blijft deze rond de 10 tot 28 procent steken. Daarom moet de beroepsgroep meer op zijn morele plicht gewezen worden door de beroepsorganisaties om het draagvlak voor vaccineren te verhogen.

Daarnaast is het noodzakelijk dat er consequenties aan niet-vaccineren verbonden worden door bedrijfsartsen en werkgevers. De werkgever is immers verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving voor zowel de werknemer als de patiënten.

Daarom een oproep aan bedrijfsartsen en werkgevers om samen tot een herziening van de richtlijn van de NVAB uit 2007 te komen, waarin passende maatregelen worden beschreven zoals het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen of het uitvoeren van vervangende werkzaamheden voor werknemers die zich niet willen of kunnen vaccineren tegen influenza. Als arts infectieziektebestrijding denk ik hier graag in mee. Op die manier wordt het zelfbeschikkingsrecht van de werknemer gerespecteerd, maar worden kwetsbare patiënten wel beschermd tegen ongevaccineerde zorgmedewerkers. Zo wordt een griepvaccinatie voor zorgmedewerkers heel gewoon.

Literatuur


1. RIVM. Jaarlijkse griepvaccinatie. Bilthoven: RIVM, 2025. https://www.rivm.nl/griep-griepprik/professionals/vaccinaties/elkjaar
2. Gezondheidsraad. Advies over vaccinatie van werknemers tegen griep. Den Haag: Gezondheidsraad, 2023. https://www.gezondheidsraad.nl/onderwerpen/vaccinaties/alle-adviezen-over-vaccinaties/vaccinatie-van-werknemers-griep
3. RIVM. Preventie iatrogene transmissie hepatitis B. Bilthoven: RIVM, 2021. https://lci.rivm.nl/overig/preventie-iatrogene-transmissie-hepatitis-b#inleiding
4. Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 4.91. https://wetten.overheid.nl/BWBR0008498/2025-07-01/#Hoofdstuk4_Afdeling9_Paragraaf4_Artikel4.91
5. NVAB. Influenza preventie en outbreak control. Utrecht: NVAB, 2017. https://nvab-online.nl/kennisbank/influenza-preventie-en-outbreak-control/
6. WHO. Immunisation of healthcare workers. Geneva: WHO, 2024. https://cdn.who.int/media/docs/default-source/immunization/immunization_schedules/table_4_dec_2024_english.pdf?sfvrsn=9d191481_4&download=true
7. Gezondheidsraad. Werknemers en infectieziekten, criteria voor vaccinatie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2014. https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2014/12/15/werknemers-en-infectieziekten—criteria-voor-vaccinatie
8. Hammer CC, Lyytikäinen O, Arifulla D et al. High influenza vaccination coverage among healthcare workers. Finland, seasons 2017/18, 2018/19 and 2019/20. Euro Surveill. 2022;27(17):2100411.
9. Gezondheidsraad. Advies over vaccinatie van werknemers tegen griep. Den Haag: Gezondheidsraad, 2023. https://www.gezondheidsraad.nl/onderwerpen/vaccinaties/alle-adviezen-over-vaccinaties/vaccinatie-van-werknemers-griep

Claire Geluk is arts infectieziektebestrijding KNMG, aios M+G, GGD Hollands Midden, cgeluk@ggdhm.nl

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.