Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Saturatie in kwalitatief onderzoek

Joost van der Gulden
Zoals velen zich herinneren, vormt de onderzoeksopdracht een pittig onderdeel van de opleiding tot bedrijfs- of verzekeringsarts. Een flink deel van de aios kiest voor een kwalitatief onderzoek. Ze verzamelen hun gegevens via zes tot tien korte interviews over het onderwerp dat ze bestuderen. In de verslagen die ik heb kunnen lezen, zie ik dat de kleine deelnemersgroep vaak geworven wordt ‘via het netwerk van de onderzoeker'. Geeft dit zo een goed beeld van wat er speelt? De lezer wordt op dat punt gerustgesteld, want ‘uit het zesde interview kwamen geen nieuwe inzichten meer naar voren zodat saturatie was bereikt'.
Het is duidelijk dat het hier niet om de zuurstofsaturatie gaat. Met datasaturatie (of verzadiging) wordt bij kwalitatief onderzoek bedoeld dat uit de laatste interviews, observaties of groepsgesprekken geen nieuwe informatie meer naar voren komt. Saturatie lijkt zo een kwaliteitsgarantie: ‘zeker, het was een klein onderzoek, maar toch zijn alle relevante opvattingen van collega's in kaart gebracht'.
© Augustas Cetkauskas / AdobeStock
Voorbeeld Anne-Fleur
Dit is echter een misvatting, tenzij deze conclusie met zoveel woorden wordt beperkt tot ‘collega’s die sterk lijken op de selecte groep uit het netwerk van de auteur waarmee is gesproken’. Ik geef een voorbeeld om dit te verduidelijken.
Anne-Fleur doet in het kader van haar psychologiestudie onderzoek naar opvattingen over natuurlijke anticonceptie (zoals de kalendermethode) en het ongemak van een eventuele abortus wanneer het misgaat. Zij interviewt zes vriendinnen over dit onderwerp, die ze werft binnen haar hockeyclub in Blaricum. Ze stelt tevreden vast dat uit de laatste twee interviews niks nieuws meer naar voren kwam; saturatie dus!

Het zal duidelijk zijn dat saturatie hier betekent dat Anne-Fleur nu een beeld heeft van de opvattingen onder de leden van haar club, en wellicht onder de grotere groep ‘hockeymeiden uit het Gooi’. Maar zegt dit ook iets over de ideeën van vrouwen uit een ander milieu of uit andere leeftijdsgroepen? En weten we nu hoe mannen denken over natuurlijke conceptie? Lijkt me niet.

Deelnemersgroep moet heterogeen zijn

Het advies bij kwalitatief onderzoek is om vooraf na te denken over welke persoonskenmerken van invloed kunnen zijn op de opvattingen die je wilt onderzoeken. Bij het onderwerp dat Anne-Fleur bestudeert, mag je verwachten dat vrouwen er vermoedelijk anders in staan dan mannen, dat er leeftijdsverschillen kunnen zijn, dat opleidingsniveau er misschien toe doet en dat er ook verschillen kunnen zijn tussen stad en platteland. Heel waarschijnlijk maakt het ook uit of je wel of niet religieus bent. Om een goed beeld te krijgen van wat er speelt, moet dus met een groep mensen gesproken worden waarin al deze kenmerken zijn terug te vinden.
Als je voorziet dat dit niet lukt, moet je de onderzoeksvraag aanpassen. Maar ook als je nieuwsgierig bent naar ‘de visie van hogeropgeleide vrouwen, jonger dan dertig uit de Randstad’ kom je niet uit met zes vrouwen uit je eigen sociale omgeving. Want je krijgt dan geen beeld van de invloed van verschillen in migratieachtergrond en religieuze overtuigingen.

Geef uitleg

Wanneer saturatie optreedt na zes of zeven interviews is dat vooral een signaal dat de steekproef van geïnterviewden te weinig heterogeen is. Dat is bij een studieopdracht geen ramp, maar moet wel met zoveel woorden worden uitgelegd in het onderzoeksverslag. Er wordt nu te veel vertrouwd op de methodologische kennis van de lezer. Dat is niet zoals het hoort.

Joost van der Gulden, plaatsvervangend hoofdredacteur van TBV, Ottersum. Contact: joost.vandergulden@icloud.com

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.