Tijdens de Bedrijfsgeneeskundige Dagen in mei werd de Burgerpenning toekend aan gynaecoloog Marije Geukes. Ze kreeg de onderscheiding voor haar proefschrift over de impact van overgangsklachten op werkprestaties.
Tijdens de Bedrijfsgeneeskundige Dagen in mei werd de Burgerpenning toekend aan gynaecoloog Marije Geukes. Ze kreeg de onderscheiding voor haar proefschrift over de impact van overgangsklachten op werkprestaties.
Gynaecoloog Marije Geukes
Geukes interesse voor het onderwerp werd gewekt toen ze tijdens haar opleiding coschappen liep in ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten. Dat ziekenhuis was destijds een van de eersten in het land met een overgangspoli. ‘Ik leerde gynaecoloog Henk Oosterhof kennen, mijn latere copromotor. Hij zag veel vrouwen op de poli die problemen hadden op de werkvloer vanwege overgangsklachten. Samen met zijn vrouw, bedrijfsarts Mariëlle van Aalst, hadden ze al eens gebrainstormd over een mogelijk causaal verband tussen overgangsklachten en inzetbaarheid. Daar was op dat moment eigenlijk nog vrij weinig literatuur over.’
Veel aandacht voor publicatie
In het kader van haar wetenschapsstage deed Geukes een cross-sectionele studie naar het onderwerp. De studie werd in 2012 werd gepubliceerd. ‘De publicatie kreeg veel aandacht’, vertelt ze. ‘We zijn mede daarom doorgegaan met het onderzoek, maar ook omdat we nog veel data hadden liggen die we konden analyseren.’
Het was toen overigens niet de bedoeling om op dit onderwerp te promoveren. Dat kwam pas later in beeld. ‘We hadden een aantal publicaties liggen en op een gegeven moment ontstond het idee om er een promotietraject van te maken. We hebben toen gekeken wat daarvoor nog nodig was aan aanvullend onderzoek.’
Zoektocht
In de loop der jaren is Geukes steeds enthousiaster geworden over de doelgroep en het onderwerp. ‘Veel vrouwen zijn zoekende naar hoe ze deze periode van hun leven door kunnen komen. Met name als ze klachten hebben die tot verzuim of verminderd functioneren leiden. Ik ben alweer een aantal jaren gynaecoloog en het is een patiëntenpopulatie die ik veel op mijn poli zie. Het is een dankbare groep patiënten, omdat je ze vaak heel goed kunt helpen met bijvoorbeeld leefstijlinterventies of hormoontherapie. In de loop der jaren is er ook veel meer wetenschappelijke en maatschappelijke aandacht voor dit probleem gekomen. Gelukkig, want het is wel iets waar we wat mee moeten. Vrouwen hebben jarenlang in de kou gestaan.’
Voorspeller
Tijdens de eerste onderzoeken die ze deed was er nog maar weinig bekend over de (mogelijke) impact van overgangsklachten op werk. ‘We waren een van de eersten die überhaupt bekendheid gaven aan het probleem van overgangsklachten en uitval op de werkvloer. We probeerden een causaal verband aan te tonen, maar verzuim is een lastig te onderzoeken uitkomstmaat omdat daarop heel veel factoren van invloed zijn. Wij keken daarom vooral naar het werkvermogen, dat is een makkelijker te meten maat en bovendien een goede voorspeller voor toekomstig verzuim.’
Weinig kennis
Een van de onderzoeken betrof een enquête onder bedrijfsartsen. Hoe gaan zij om met de problematiek? ‘Veel bedrijfsartsen erkenden wel dat er mogelijk een relatie is tussen de overgang en verminderde werkuitkomsten, maar ongeveer een derde gaf aan te weinig kennis te hebben om vrouwen met dit soort klachten goed te kunnen behandelen of door te verwijzen. Er was een grote behoefte aan meer houvast, aan een richtlijn. Inmiddels is die richtlijn bijna klaar. Als het goed is wordt deze dit najaar gepubliceerd.’
‘Veel vrouwen zijn zoekende naar hoe ze deze periode van hun leven door kunnen komen’
Evaluatie
Als laatste deel van het proefschrift werd een evaluatie gemaakt van de adviezen en aanbevelingen die voortkomen uit vragenlijstonderzoeken. Marije: ‘Er zijn veel van dat soort onderzoeken waarin aan vrouwen wordt gevraagd wat ze nodig hebben van hun werkgevers of collega’s. Daaruit volgden ook allerhande adviezen. Maar die adviezen zijn eigenlijk nooit geëvalueerd. Er is dus niet gekeken of je er daadwerkelijk iets aan hebt als je ze opvolgt. We hebben vrouwen gevraagd deel te nemen aan een educatieve interventie op de werkvloer. Deelneemsters werd gevraagd om voorafgaand aan deze interventie en erna drie vragenlijsten in te vullen om te bepalen of een dergelijke interventie effect heeft.’
Positieve effecten
Het ging in dit onderzoek om twee digitale workshops. De een over alle levensfasen van de vrouw, waaronder de overgang, en wat voor effect die kunnen hebben op het werk. De tweede ging meer de diepte in met betrekking tot de overgang, en wat je kunt doen om die zo goed mogelijk door te komen. De controlegroep bestond uit vrouwen uit dezelfde organisatie die alleen een flyer kregen met adviezen. ‘We zagen dat de interventiegroep het echt beter deed dan die controlegroep. Ook waren er positieve effecten op self-efficacy, kennis en op werk gerelateerde uitkomsten zoals presenteïsme en productiviteit.’
Signaleren
Bedrijfsartsen hebben volgens Geukes een belangrijke taak. Allereerst gaat het om de signaleringsfunctie. ‘Lang niet alle vrouwen hebben klassieke klachten zoals opvliegers of zweten. Waar veel vrouwen met name op de werkvloer tegenaanlopen, zijn mentale klachten zoals stemmingswisselingen en concentratie- of geheugenproblemen. Klachten die zij zelf misschien niet direct aan de overgang koppelen. Het is aan de bedrijfsarts om dat op het spreekuur uit te vragen en te bespreken dat de overgang hierbij een rol kan spelen.’
De tweede belangrijk taak betreft de preventieve rol die de bedrijfsarts ook op dit terrein kan spelen. ‘Bedrijfsartsen willen meer focussen op preventie, daar leent dit onderwerp zich uitstekend voor. De populatie binnen een organisatie is gemakkelijk in kaart brengen. Hoeveel vrouwen zijn er en hoe oud zijn ze? Je kunt het zo uittekenen. Je zou het bijvoorbeeld kunnen opnemen in een PMO.’
‘De overgang past als een onderwerp binnen de preventieve rol van bedrijfsartsen’
Urgentie
Belangrijk daarbij is je niet te beperken tot de menopauzeleeftijd. ‘Op hun dertigste of veertigste zien vrouwen nog niet de urgentie van het probleem dat zich de komende tien jaar kan gaan manifesteren, terwijl je in die fase al interventies kunt voorstellen om klachten en problemen te voorkomen. Denk dan met name aan leeftstijlinterventies. Er is nog niet veel onderzoek naar gedaan, maar duidelijk is wel dat vrouwen die roken of overgewicht hebben tijdens de overgang meer klachten ervaren. Het start allemaal bij een gezonde leefstijl.’
‘De bedrijfsarts moet bij overgangsklachten de brug zijn tussen werknemer en werkgever’
Werkplekaanpassingen
Educatie is belangrijk, niet alleen voor de vrouw, maar voor de hele organisatie, vindt Geukes. ‘Wat voor werkplekaanpassingen zijn mogelijk zoals controle over temperatuur en ventilatie, toegang tot schoon sanitair en koud drinkwater. Maar ook flexibiliteit in werktijden. Kunnen vrouwen bijvoorbeeld later beginnen of een dag thuiswerken als ze zich niet goed voelen? Ook werkstress is een belangrijke factor. De bedrijfsarts zou op al die gebieden de brug moeten zijn tussen werkneemster en werkgever. En lopen vrouwen toch vast, dat is het aan de bedrijfsarts om de werknemer te verwijzen naar de huisarts, overgangsconsulent of een gynaecoloog.’
Taboe
Uit de survey onder bedrijfsartsen kwam ook het taboe op het onderwerp naar voren. Ongeveer de helft van de bedrijfsartsen gaf aan dat dit speelt. ‘De survey is al een paar jaar oud, dus het zal nu misschien iets beter zijn, maar er zit ook nog altijd een stigma op dit onderwerp. Zo zien vrouwen het contact met leidinggevenden vaak als een obstakel. Ze zijn bang om als probleem te worden gezien en dat is zonde. Want ze zijn niet het probleem, ze hebben klachten en daar zou je ze als bedrijfsarts bij moeten helpen. Gelukkig wordt de stap naar de bedrijfsarts vaak als minder groot gezien dan de stap naar de leidinggevende.’
Ervaren medewerkers
Tot slot benadrukt Geukes dat het belangrijk is om aandacht en zorg te blijven geven aan vrouwen die problemen ervaren door de overgang. ‘Je kunt niet alles oplossen, maar het is wel duidelijk dat adequate behandeling leidt tot een betere kwaliteit van leven en betere werkuitkomsten.’ Ze stipt in het verlengde daarvan ook de tekorten op de arbeidsmarkt aan. ‘Je praat over vrouwen die veel kennis en ervaring hebben opgebouwd. Ze zijn ook vaak beland in hogere functies. Het is natuurlijk zonde als juist deze groep ervaren vrouwen door overgangsklachten verminderd functioneren of zelfs uitvallen. Alle kennis en ervaring valt dan weg. Ik zie het ook in mijn eigen vakgebied. Gespecialiseerde verpleegkundigen die de onregelmatigheid en druk van bijvoorbeeld de geboortekamers niet meer aankunnen en op zoek gaan naar andere functies zonder dienstbelasting. Want nachtdiensten draaien als je al veel klachten hebt of je niet goed kunt concentreren, is nu eenmaal lastig.’
Grotere kans op laag werkvermogen
Vrouwen met ernstige overgangsklachten hebben 8,4 maal zoveel kans op een laag werkvermogen als vrouwen met milde klachten, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Marije Geukes. Meer dan driekwart van de vrouwen met ernstige overgangsklachten scoorde een laag werkvermogen en deze vrouwen lopen daarmee een risico op langdurig ziekteverzuim. Bedrijfsartsen erkennen het verband tussen overgangsklachten en werkprestaties, maar meer dan de helft vindt het lastig om dit te beoordelen omdat hun kennis hierover onvoldoende is. Anderen zijn van mening dat vrouwen met ernstige overgangsklachten niet ziek zijn, maar klachten ervaren van een normaal fysiologisch verouderingsproces. Meer dan de helft van de bedrijfsartsen erkent dat er een taboe rust op het bespreken van overgangsklachten op de werkvloer.
Aanbevelingen uit het promotieonderzoek
• Vrouwen moeten zich meer bewust worden van hormonale veranderingen tijdens de overgang en bijbehorende symptomen. Het is belangrijk dat zij hierover kunnen praten, zowel privé als op het werk, en op tijd hulp zoeken en om advies vragen.
• Zorgverleners moeten zich bewust zijn van de impact van ernstige overgangsklachten, zowel privé als op het werk. Vrouwen met ernstige klachten die werkprestaties beïnvloeden, moeten laagdrempelig behandeld worden. Bij onvoldoende kennis is bijscholing aan te raden of doorverwijzing naar een specialist op dit gebied.
• Vrouwspecifieke aandoeningen in relatie tot arbeidsparticipatie, met inbegrip van de overgang, moeten een belangrijk onderwerp zijn in de curricula voor studenten geneeskunde om een beter begrip bij toekomstige artsen te bevorderen.