‘Krijgt u lastige werknemers hier’? De luide stem van de grote vrouw vult de spreekkamer. Vragend kijk ik de jongste van de twee zusters aan. Beiden zie ik voor het eerst. De verschillen in uiterlijk en persoonlijkheid vallen op. ‘Heeft iemand uit frustratie te hard in de rand van uw koffiemok gebeten’?, vervolgt de jongste zuster grijnzend. Terwijl ik afwisselend naar mijn beschadigde beker en beide dames kijk, zeg ik voorzichtig: ‘ja, soms’.
Mijn werk gaat slechter
‘Mijn zusje heeft een apart gevoel voor humor. We schelen 16 jaar. Ik hoop dat u haar grapje niet vervelend vindt’, klinkt het vriendelijk. ‘We zijn hier voor mij’. De breekbare zachte stem en de schuddende arm van de oudste zuster raken me. ‘Mijn rechterarm schudt zolang ik mij herinner. Wanneer ik de arm beweeg, schudt ie niet. Het schudden neemt toe. Mijn controllerwerk gaat slechter en kost me moeite. Vorig jaar ben ik door een blaasontsteking in de war geraakt. Een koortsdelier, volgens mijn huisarts. Vier dagen ziekenhuisopname. De neuroloog heeft me verwezen naar een speciaal centrum. Mijn leidinggevende adviseerde een afspraak bij u te maken. U mag haar bellen’.
‘Als hoofdcontroller was ze steengoed’, hoor ik als ik de leidinggevende bel. ‘Maakte zelden fouten. Dat is de afgelopen jaren veranderd, zeker de laatste maanden. Ze doet minder taken met meer administratieve ondersteuning. Werkt al bijna veertig jaar bij ons en is steeds verder opgeklommen. Erg geliefd. Daarom helpen collega’s graag. Ja, ik heb haar ziek gemeld’.
Serieuze afwijkingen bij neuropsychologisch onderzoek
Enkele weken na het telefoontje met de leidinggevende volgt informatie van de huisarts. ‘Collega, er zijn serieuze afwijkingen gevonden bij het neuropsychologisch onderzoek. Mevrouw heeft een universitair denkniveau. Maar vergeleken met de referentiegroep is haar score op tempo, reactiesnelheid en rekenvaardigheid duidelijk verlaagd. Nee, er is nog geen diagnose. De geheugenfuncties lijken normaal. Hersenscan geen bijzonderheden. Het NPO wordt over zes maanden herhaald’.
Een half jaar later zie ik beide zusters terug. ‘De neuroloog zegt dat ik verder achteruit ben gegaan, hij denkt aan iets erfelijks vanwege mijn overleden vader. Hij werd tegen zijn zestigste steeds langzamer. Verbetering lijkt de neuroloog onwaarschijnlijk. Behandelingskansen nul. Volgens mijn leidinggevende haal ik een tiende van mijn vroegere productie. Nah, die paar uurtjes per dag. Meer dagbesteding dan werken. Ben gestopt met autorijden. Reageer te traag. Mijn collega’s en zuster rijden me. Wat raadt u ons, eh mij, aan richting werk?’.
De samenvatting van het neuropsychologisch onderzoek vermeldt nog slechtere scores voor uitvoerende taken, tempo, reactiesnelheid, rekenen en aanwijzingen voor geheugenachteruitgang zonder definitieve diagnose. Stil horen ze mijn uitleg over de onzekerheden van een vervroegde WIA-aanvraag aan. ‘Wilt u mij helpen en die bedrijfsartsbrief schrijven?’ hoor ik zacht.
Op reis naar Spanje
Drie maanden later klinkt onder mijn spreekkamerraam een zware claxon en hoor ik een bekende luide stem. Beneden aangekomen zie ik een kleurig beschilderde camper staan. ‘Ja, ik heb deze voor mijn zuster aangepast. We gaan op reis naar Spanje. Nu kan het nog. Kijk, een nieuwe spreuk’. Verbaasd zie ik op een bordje aan de binnenkant van het autoportier ‘Viva de IVA’ staan. ‘Mijn zuster en ik lijken meer op elkaar dan u denkt. We houden allebei van Spaans voetbal en zwarte humor. Hier, als dank voor u en als troost bij lastige werknemers’. Wegrijdend wuiven de zusters enthousiast naar mij, terwijl ik boven mijn hoofd de megagrote reep pure chocolade heen en weer zwaai.
Tjalling Hon (pseudoniem) is bedrijfsarts niet-praktiserend, te bereiken via tjalhon55@gmail.com