Vermoeidheid, benauwdheid, pijn, slaapstoornissen, hartkloppingen, verlies van reukvermogen. Maar ook cognitieve klachten zoals concentratieverlies of ‘een mistig hoofd’. Een groeiend aantal mensen houdt drie maanden na de acute fase van COVID-19 dit soort klachten over. Hoeveel mensen kampen met dit post-covidsyndroom is onduidelijk. Onderzoek hiernaar door onder meer het RIVM en Nivel is nog in volle gang.
Bij C-support, dat in opdracht van het ministerie VWS mensen met langdurige coronaklachten ondersteunt, begint de omvang van de problematiek zich af te tekenen, zegt longarts Willem Pieters, medisch adviseur bij C-support. ‘In onze database hebben zich ongeveer 11.000 mensen aangemeld.’ Maar dat is volgens hem waarschijnlijk pas het topje van de ijsberg, want het zijn vooral hoogopgeleide, digitaal vaardige mensen met een westerse achtergrond die zich bij C-support melden. ‘Verrassend is dat het veel mensen betreft in de werkzame leeftijd, zo tussen de 20 en 60 jaar en dat een groot deel werkzaam is in de zorg.’
Probleem
Omdat de pandemie inmiddels zo’n twee jaar duurt, gaan ook steeds meer mensen met long-COVID richting de WIA-beoordeling door UWV verzekeringsartsen. ‘Daar ontstaat momenteel een probleem, want het is erg lastig om de vraag te beantwoorden of deze patiënten de juiste behandeling hebben gehad en of er nog perspectief is,’ zegt Pieters. Bovendien gaat het klachtenpatroon alle kanten op. Een mistig hoofd, cognitieve problemen zijn moeilijk duidbare klachten, maar tegelijk lastige problemen in combinatie met werk. ‘De mentale problemen komen vaak samen met fysieke klachten zoals kortademigheid, pijn op de borst, vreemde hartkloppingen of slecht slapen. Optimale behandelingen zijn er nog niet, dus we doen wat ons het beste lijkt. In dat speelveld moeten verzekeringsartsen bepalen of de klant de juiste behandeling heeft gekregen en of er nog zicht op herstel is.’
Verschillend
De nazorgadviseurs van C-support die patiënten coachen en begeleiden zien hoe verschillend die beoordelingen kunnen verlopen. ‘De ene patiënt komt na een telefonische beoordeelding volledig in de WIA terecht, terwijl een ander op gesprek moet komen en deels WIA krijgt of helemaal niet wordt afgekeurd.’ UWV-stafverzekeringsarts Dinie van der Geest ziet de verschillen ook. ‘We kijken naar beoordeling op maat. Belangrijk is in dat kader de informatie die we van de bedrijfsarts krijgen. Als die goed werk geleverd heeft, is soms een telefonische beoordeling voldoende. Als er echter nog heel veel vragen zijn, is een uitgebreid onderzoek aan de orde.’ En dat is regelmatig het geval omdat de dossiers niet compleet zijn, zo stelt ze vast. ‘Ook de bedrijfsarts heeft twee jaar met vragen en onzekerheden moeten omgaan. Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat veel long-COVID-patiënten een multidisciplinair traject volgen en dat wij de bevindingen van een psycholoog, fysiotherapeut of ergotherapeut niet altijd terugzien in het verslag van de bedrijfsarts.’
Angstig
Zowel Van der Geest als Pieters pleiten voor een niet al te rigide houding in de beoordeling van mensen met post-covidsyndroom. Vooral omdat er nog zoveel niet bekend is. Van der Geest: ‘Niemand wist tijdens de eerste uitbraak precies wat er gebeurde en hoe de acute infectie het best behandeld kon worden. Ik zie veel dossiers voorbijkomen met echt heel tragische zaken. Je ziet dat klanten die besmet raakten met de zeer ziekmakende Wuhan-variant veel hebben meegemaakt. Er spelen ook vaak mentale problemen mee in de vorm van angst, depressie of PTSS.’ Pieters vult aan: ‘Mensen weten niet wat ze hebben en hoelang het gaat duren. De huisarts kan de klachten niet duiden, en ook de longarts of cardioloog niet. Ze kunnen minder of niet meer werken en zien hun inkomen in gevaar komen. Dat is voor veel mensen echt een groot probleem aan het worden.’
Long-COVID (post-covidsyndroom) is een verzamelnaam voor de aanhoudende gezondheidsklachten na een infectie met SARS-CoV2. Naast gezondheidsklachten als vermoeidheid, benauwdheid en pijn die lang na de genezing van de acute infectie kunnen blijven voortduren, wordt er veel gerapporteerd over langdurige gevolgen voor concentratie, cognitie en kwaliteit van leven. Een belemmerende factor in het onderzoek naar long-COVID is dat er tot op heden nog geen uniforme definitie voor bestaat. Want hoe lang moeten de klachten voortduren om over long-COVID te spreken? Ook het klachtenpatroon dat valt onder long-COVID is onvoldoende gedefinieerd en is door de grote variatie in verschijningsvormen bovendien moeilijk samen te vatten. (bron: RIVM). |
Oplossingen
In de behandeling van long-COVID patiënten is het essentieel dat eerste- en tweedelijns disciplines samenwerken en data delen. Pieters: ‘Hebben mensen allemaal goede zorg gehad? Het antwoord is nee. Het is extra triest als je afgekeurd wordt, terwijl je niet de juiste zorg hebt gehad. Die mensen vallen buiten de boot door fouten in het systeem.’
Hij pleit daarom voor het opzetten van een set patiënten-profielen met veelvoorkomende (combinaties van) klachten met daaraan behandeladviezen gekoppeld. ‘Patiënten kunnen op basis daarvan ook zelf stappen nemen en zorgen dat ze de juiste behandeling krijgen. Nu zie je veel patiënten met long-COVID-klachten die nooit een MSR (medisch-specialistische revalidatie, red) hebben gehad en alleen maar in de eerstelijn zijn geweest. Terwijl je normaal gesproken met slechte longen altijd revalidatie hebt gehad voordat je in de WIA terechtkomt.’ Ook moeten er volgens Pieters gespecialiseerde long-COVID-centra komen waar patiënten met complexe klachten terecht kunnen. ‘Dedicated teams van specialisten die iets kunnen betekenen voor deze groep patiënten.’ Van der Geest is het er mee eens: ‘We moeten iets bedenken, want als al deze mensen daadwerkelijk volledig arbeidsongeschikt worden, is dat een complete ramp voor Nederland.’
Taak voor bedrijfsartsen
Terugkomend op de WIA-beoordeling van long-COVID-patiënten benadrukt Van der Geest nogmaals het belang van een compleet dossier dat informatie van alle behandelaars bevat. ‘Anders moet je als verzekeringsarts alles opnieuw doen en daar is gezien de werkdruk geen tijd voor. Bovendien is het te complex. We hebben wel vaker met ziektebeelden te maken die we niet of minder kennen en waarvan we toekomst niet goed weten. Maar nooit eerder hebben we een aandoening gehad waarvan we verwachten dat die in grote getallen gaat voorkomen. We hebben data nodig, ook om naderhand te concluderen wat nu de beste zorg is geweest.’
Er ligt dus een belangrijke taak voor de bedrijfsartsen, maar volgens Van der Geest moeten verzekeringsartsen zich ook realiseren dat bedrijfsartsen, behandelaars en werkgevers in een lastige positie verkeren. ‘Het is makkelijk om achteraf te zeggen dat het beter had gemoeten. Maar de behandeling van de acute aandoening en van post-covid-klachten is een enorme zoektocht geweest. Je moet dan als verzekeringsarts niet meteen zeggen dat het niet goed is gebeurd. Kijk daarom ook naar de intentie, naar wat er wél is ondernomen en hoe de klant in kaart is gebracht. Of het dan vervolgens gelukt is met de behandeling, is een tweede.’
UWV heeft een lijst met vragen en antwoorden gepubliceerd over long-COVID en aanvragen WIA. Bekijk het document hier.
Dit interessante interview vormt een mooie aanleiding om een link te delen naar een rapport van de Gezondheidsraad dat recent uitkwam: ‘Langdurige klachten na COVID-19’.
file:///C:/Users/Public/Documents/advies-Langdurige-klachten-na-COVID-19.pdf