Verminderde alertheid is een belangrijke factor bij verkeersongevallen met vrachtwagens. In bestaande medische richtlijnen bestaat onvoldoende houvast om medische bevindingen te vertalen naar verkeersveiligheid. Dit artikel richt zich op het maken van een eerste schatting van het aantal bedrijfsartsen dat uitspraak doet over de rijgeschiktheid van vrachtwagenchauffeurs die zich ziekmelden met een medische diagnose.
In 2022 zijn er bijna 147.000 zware vrachtvoertuigen (waarvan 62.800 vrachtwagens) geregistreerd in Nederland.1Informatie van het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie leert dat er dagelijks tussen de 100.000 en 150.000 vrachtwagens op de weg zijn en dat er jaarlijks naar schatting 10.000 verkeersongevallen optreden waarbij vrachtwagens zijn betrokken. Bij 1000 ervan treedt persoonlijk letsel op en bij 100 ongevallen gaat dat gepaard met dodelijke slachtoffers.2 In de periode 2009-2018 vielen er gemiddeld per jaar 80 verkeersdoden door een ongeval waarbij een vrachtauto betrokken was en 67 verkeersdoden door een ongeval met een bestelauto.3
Er zijn meerdere onderzoeken gedaan die laten zien dat verminderde alertheid een grote rol speelt bij verkeersongevallen met vrachtwagens. Uit een Amerikaanse studie uit 2009, waarbij 203 vrachtwagens 3 maanden gevolgd werden met camera’s, bleek dat 71 procent van de ongevallen het gevolg was van afleiding.4 Naar schatting is 15 tot 20 procent van de verkeersongevallen (mede) het gevolg van vermoeidheid van de bestuurder, maar de schattingen van individuele studies lopen sterk uiteen.5 Meerdere Nederlandse studies bevestigen deze schattingen.6
In de rapporten van zowel stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid (SWOV) als de Onderzoeksraad voor Veiligheid worden verminderde alertheid en vermoeidheid benoemd als ‘hoofdrolspelers’ bij de ongelukken met vrachtwagens.7 Hierbij worden onder meer afleiding, verveling en ongezonde leefstijl als onderliggende factoren genoemd, maar komen eventuele onderliggende medische oorzaken niet aan bod. Terwijl bekend is dat veel medische problematiek invloed heeft op het energieniveau (wat leidt tot vermoeidheid) en de concentratie (wat kan leiden tot verminderde alertheid) van de bestuurder. Zo zijn beroepschauffeurs met obstructieveslaapapneusyndroom (OSAS) 3-10 keer zo vaak betrokken bij een verkeersongeval in vergelijking met chauffeurs zonder deze aandoening.8 Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) gebruikt daarom een uitgebreid document Regeling eisen Geschiktheid 2000 9, waarin een hele lijst van medische diagnoses wordt genoemd. Hierbij wordt ook onderscheid gemaakt tussen rijden voor privédoeleinden en beroepsmatig rijden.
In de opleiding geneeskunde en vervolgopleiding bedrijfsgeneeskunde is weinig aandacht voor eventuele beperkingen voor besturen van voertuigen. Als we kijken in diverse medische richtlijnen wordt bij epilepsie10, diabetes11 en OSAS8 genoemd dat er risico’s zijn in het verkeer. Er staat echter niet altijd bij hoe de arts ermee om moet gaan en welke adviezen gevolgd moeten worden. Sommige andere richtlijnen, zoals Ischemische hartziekten, verwijzen niet naar risico’s bij beroepsmatig rijden12, terwijl deze medische aandoeningen wel invloed hebben op het energieniveau van de bestuurder.
Hoewel de regeling van het CBR behoorlijk uitgebreid is, is toch nog veel onduidelijk. Niet helder is bijvoorbeeld wie nu wat moet doen, wie is de keurend arts, wie maakt een specialistisch rapport, wanneer moet het CBR betrokken worden. Voorts geldt dat indien er medisch iets verandert er geen meldplicht bestaat richting het CBR.
Bij het Openbaar Ministerie wordt de morele verantwoordelijkheid genoemd van het individu om gevaarlijk medicatiegebruik te melden bij het CBR.13
Met vragenlijstonderzoek bij bedrijfsartsen die te maken hebben met vrachtwagenchauffeurs is nader inzicht verkregen in hun handelswijze. Het vragenlijstonderzoek is uitgebreid beschreven in het eindwerk van de opleiding tot bedrijfsarts.
Bevindingen vragenlijstonderzoek
103 artsen vulden de vragenlijst in: 57 vrouwen (55%), 45 mannen (44%) en 1 persoon ‘anders’ (1%). 56 bedrijfsartsen (54%), 32 aios (31%) en 15 anios (15%) namen deel aan het onderzoek. In totaal is 50 procent boven de 50 jaar. En hebben 46 artsen meer dan 10 jaar werkervaring (45%). Van de 103 deelnemers hebben 83 artsen (81%) vrachtwagenchauffeurs begeleidt in hun re-integratie. Voor de overige 19 procent ging het om contact met ziekgemelde vrachtwagenchauffeurs. Over de rijgeschiktheid geven 18 artsen (22%) aan ‘altijd’ en 54 artsen (65%) ‘meestal’ uitspraak te doen. 10 artsen (12%) doen meestal geen uitspraak en 1 arts (1%) doet nooit uitspraak.
80 procent wil een uitspraak doen over de rijgeschiktheid
Van de 103 respondenten geven 82 artsen (80%) aan dat ze het hun rol vinden om een uitspraak te doen over de rijgeschiktheid van de vrachtwagenchauffeurs.
57 artsen (55%) geven aan geen onderwijs te hebben gehad over rijgeschiktheid en 71 artsen (69%) zeggen onvoldoende onderwijs te hebben gehad over de rijgeschiktheid van vrachtwagenchauffeurs rondom medische risico’s en regelgeving over beroepsmatig rijden bij bepaalde diagnoses (zie ook figuur 1 op de vorige pagina).
Verschillen achtergrondkenmerken populatie
Jongere artsen met weinig ervaring verschillen met oudere, ervaren bedrijfsartsen in het ontvangen van onderwijs en het vertrouwen in hun beoordelingsvermogen over rijgeschiktheid. Het toepassen van de Regeling Eisen Geschiktheid 2000 volgt deze trend.
Conclusie en aanbevelingen
Een meerderheid van de bevraagde bedrijfsartsen die vrachtwagenchauffeurs begeleiden doet een uitspraak over de rijgeschiktheid en heeft ook vertrouwen in zijn eigen kunnen, terwijl ook de meerderheid van de artsen aangeeft onvoldoende onderwijs te hebben gehad over het onderwerp en behoefte heeft aan duidelijkere richtlijnen en onderwijs. De meerderheid ervaart daarbij ook barrières voor het doen van een uitspraak. Daardoor is het de vraag hoe goed op dit moment de kwaliteit van de uitspraak van de artsen is.
In veel richtlijnen is op dit moment weinig aandacht voor de invloed van de diagnose op rijgeschiktheid. Er is vraag naar een duidelijke en praktische leidraad voor bedrijfsartsen. Deze leidraad en de richtlijnen daarin zouden gebaseerd moeten worden op de huidige wetenschappelijke inzichten en rekening moeten houden met de specifieke omstandigheden van het beroep van vrachtwagenchauffeur.
Er moet meer aandacht komen voor scholing rondom het bepalen van de rijgeschiktheid van vrachtwagenchauffeurs; gericht op het verwerven van kennis over de relevante medische diagnoses en de impact van deze diagnoses op de rijvaardigheid. Daarnaast moet de scholing aandacht besteden aan de vaardigheid om deze kennis toe te passen in de praktijk.
Er is meer duidelijkheid nodig over de verantwoordelijkheidsverdeling van de rijgeschiktheid in verzuimbegeleiding. Deze ligt juridisch nu bij de werknemer, maar die heeft minder kennis en andere belangen. Het valt te overwegen om toch een bepaalde vorm van meldplicht in te voeren, mogelijk zoals dit in lucht- en zeevaart gebruikelijk is. Een meerderheid van de respondenten geeft aan hier voorstander van te zijn.
Er blijkt behoefte te zijn aan betere samenwerking tussen bedrijfsartsen, behandelende specialisten en het CBR bij het bepalen van de rijgeschiktheid. Bedrijfsartsen hebben vaak niet alle informatie die nodig is om een goede uitspraak te doen. Door samen te werken met behandelende specialisten kunnen bedrijfsartsen beschikken over de meest actuele informatie. Het CBR is te beschouwen als het expertisecentrum en is benaderbaar voor afstemming. Deze aanbevelingen kunnen bijdragen aan een betere veiligheid op de weg.
Referenties
Hoeveel zware vrachtvoertuigen zijn er in Nederland?, 2022. [Online]. cbs.nl/nl-nl/visualisaties/verkeer-en-vervoer/vervoermiddelen-en-infrastructuur/vrachtvoertuigen. [Geopend 20 oktober 2022].
2. Sorgdrager B. Screenen op slaapapneu bij vrachtwagenchauffeurs: een dilemma? TBV oktober 2011. doi.org/10.1007/s12498-011-0180-y
3. Factsheet Vracht- en bestelauto’s 2016. [Online]. swov.nl/nl/factsheets?f%5B0%5D=thema%3A1483. [Geopend 20 oktober 2022].
4. Olson RL. Driver distraction in commercial vehicle operations. US Department of Transportation, Washington, DC, 2009.
5. Factsheet vermoeidheid, 1 september 2019. [Online]. swov.nl/nl/factsheet/vermoeidheid. [Geopend 20 oktober 2022].
6. Goldenbeld C. Vermoeidheid in het verkeer: prevalentie en status onder-kenning bij automobilisten en vrachtwagenchauffeurs. SWOV, Leidschendam, 2011.
7. Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Vrachtwagen ongevallen op snelwegen, Den Haag, november 2012.
8. Richtlijn Obstructieveslaapapneusyndroom en werk. NVAB, Utrecht, 2012.
9. Minister van Verkeer en Waterstaat. Regeling eisen geschiktheid 2000, 1 juli 2021. [Online]. wetten.overheid.nl/BWBR0011362/2021-07-01. [Geopend 20 oktober 2022].
10. STECR, Epilepsie. [Online]. stecr.nl/default.asp?page_id=224&name=epilepsie. [Geopend 20 oktober 2022].
11. NVAB, Richtlijnmodule Diabetes en Arbeid. September 2011. [Online]. nvab-online.nl/sites/default/files/Richtlijnmodule%20Diabetes%20en%20%20Arbeid.pdf. [Geopend 20 oktober 2022].
13. Openbaar Ministerie, Meer over medicijnen. [Online]. om.nl/onderwerpen/verkeer/handhaving/alcohol/meer-over-medicijnen. [Geopend 20 oktober 2022].
14. European Union Aviation Safety Agency, Easy Access Rules for Medical Requirements, juni 2020. [Online]. easa.europa.eu/sites/default/files/dfu/Easy_Access_Rules_for_Medical_Requirements.pdf. [Geopend 20 januari 2023].
15. De Vries H. Self-efficacy: the third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioural intentions. Health Education Research, vol. 3, nr. 3, pp. 273-282, 1988.
16. NVAB, Profesioneel statuut van de bedrijfsarts, 7 februari 2003. [Online]. nvab-online.nl/sites/default/files/bestanden-webpaginas/Professioneel%20Statuut%20van%20de%20Bedrijfsarts%20NVAB%202003.pdf. [Geopend 29 december 2022].
drs. W. Plugge-Zandbergen, arts in opleiding tot specialist bedrijfsgeneeskunde bij Human-CapitalCare. Contact: w.plugge@humancapitalcare.nl