Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

De eerste kennismaking met ons vak

Wim Otto
Als je AIOS zegt, denk je aan opleiding, en bij opleiding kom je in de medische sector al gauw bij de coassistent terecht. Alle reden voor de gastredactie van deze Special om ook enkele coassistenten te vragen hun ervaringen voor TBV op te schrijven. Renée, Sarah en Xyrian zijn vol enthousiasme aan de gang gegaan, zo blijkt uit de bijdragen op deze bladzijden. Enthousiast ook over wat zij aan nieuwe, niet verwachte inzichten hebben opgedaan bij deze kennismaking met ons vakgebied. We hebben als sociaalgeneeskundigen dus echt iets om uit te dragen. Zie hun ervaring als een aanmoediging om coassistenten te begeleiden en werk te maken van hun coschap. Een ervaring ook voor jezelf!
© pikselstock / stock.adobe.com
Verzekeringsgeneeskunde: geneeskunde in de breedste zin van het woord
Renée Deckers
Mijn naam is Renée Deckers en ik ben een coassistent van de nieuwe master Geneeskunde van het Erasmus MC. Afgelopen september heb ik mijn coschap sociale geneeskunde gevolgd bij UWV Rotterdam. Bij deze wil ik graag mijn ervaringen met jullie delen.
Allereerst de begeleiding: mijn begeleider was Titi Cheng, AIOS verzekeringsgeneeskunde. Vanaf dag één heeft Titi gezorgd dat ik welkom was bij het UWV, hij heeft hard zijn best gedaan om een gevarieerd schema op te zetten zodat ik alle aspecten van het UWV te zien kreeg. Nogmaals, enorm bedankt daarvoor! Daarnaast stonden al jullie collega’s met wie ik heb meegelopen elke keer weer open voor mij als coassistent, er was ruimte genoeg om vragen te stellen en te sparren over de patiënten die we hadden gezien.
Het programma bestond onder andere uit spreekuren meelopen met verzekeringsartsen, ANIOS, AIOS verzekeringsgeneeskunde en arbeidsdeskundigen. Daarbij heb ik verschillende spreekuren bijgewoond zoals eindewachttijdbeoordelingen, Eerstejaars Ziektewet-beoordelingen (EZWB) en Wajong-beoordelingen. Van al deze gesprekken heb ik een hoop geleerd, vooral over de andere benadering die nodig is vanuit de verzekeringsgeneeskunde. Zo merkte ik dat je vanuit een andere manier bezig bent met ‘passen deze klachten bij de ziekte van patiënt?’ en ‘leiden deze ertoe dat iemand niet in staat is om te werken?’. Het voelde in feite als een grote puzzel, past dit verhaal, kloppen de klachten?
Daarnaast was het voor mij ook een eyeopener wat voor invloed de medische wereld heeft op de patiënt en dat niet altijd de ziekte de oorzaak is van het uitvallen, maar vaak ook de behandeling. Zo kun je bijvoorbeeld een patiënt opereren met een maligniteit. Wanneer de maligniteit dan volledig verwijderd is, denk je als arts dat je goed werk hebt verricht. Maar wat als de patiënt daarna maar niet herstelt van de operatie en langdurig in de ziektewet blijft ondanks dat de patiënt nu ‘schoon’ is. Deze impact van medisch handelen is tijdens mijn voorgaande coschappen niet zodanig naar voren gekomen en het was erg zinvol dit nu te zien. Ik ben zelf namelijk voor nu erg geïnteresseerd in de gynaecologie en het kan later als specialist zeker geen kwaad om vooraf ook na te denken over deze impact van jouw handelen voor de patiënt.
Al met al ben ik door dit coschap een enorm stuk wijzer geworden, de verzekeringsgeneeskunde is namelijk nog steeds een zeer onderbelicht vak binnen onze opleiding geneeskunde.
Medewerkers van het UWV ga vooral zo door! En voor mijn opvolger coassistent, zorg dat je zoveel mogelijk verschillende aspecten ziet en probeer mee te denken met je begeleider in die casus, op die manier leer je het meeste van het vak!

Bedrijfsgeneeskunde door de bril van de coassistent

Sarah Thomas en Xyrian ten Napel
De opleiding Geneeskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen biedt richting het einde van de opleiding een ‘verdiepingscoschap’ aan. Hierin kan gekozen worden voor tot dan toe onderbelichte onderwerpen, zoals bijvoorbeeld sociale geneeskunde en oogheelkunde. Sarah Thomas en Xyrian ten Napel kozen in het kader van dit verdiepingscoschap voor bedrijfsgeneeskunde. Afgelopen zomer liepen beiden een maand mee bij ArboNed in Nijmegen en Arnhem. Hieronder zullen zij hun ervaringen delen. Met welk idee begonnen ze bijvoorbeeld aan het coschap en wat is hen specifiek bijgebleven.
Sarah: “Wat ik als groot voordeel heb ervaren aan de bedrijfsgeneeskunde is de tijd die je als arts hebt voor je patiënten. Omdat de bedrijfsarts de tijd kan nemen om een compleet beeld van een patiënt te krijgen, kwamen bij een aantal consulten waar ik bij was goede gesprekken op gang. Zo was ik bij een gesprek met een patiënt met een gescheurde achillespees. Een redelijk rechttoe rechtaan probleem. Maar door het ingaan op de sociale context kwam de bedrijfsarts er achter dat er veel speelde in het persoonlijk leven van deze patiënt, wat ook zijn functioneren op het werk beïnvloedde. Uiteindelijk werd meneer naar bedrijfsmaatschappelijk werk verwezen, een uitkomst die ik bij het oorspronkelijke probleem niet had verwacht.”
“Ik vond het ook erg leuk om te zien dat er een preventieve kant aan het vak zit. Zo ben ik een middag mee geweest naar een groot bedrijf waar de arts adviezen gaf over de preventie van verzuim en waar er nog een keer extra de tijd werd genomen voor specifieke verzuimgevallen. Ik merkte dat er heel passende adviezen uitkwamen omdat de adviezen speciaal op dat bedrijf gericht waren en de arts de werknemers binnen het bedrijf goed kende. Het stukje preventie zie ik voor een deel ook als de toekomst van gezonde werkomstandigheden.”
Xyrian: “Van tevoren speelde in mijn hoofd het beeld dat aan de ene kant van de tafel de strenge bedrijfsarts zit die aan de kant van de werkgever staat en iedereen koste wat het kost weer zo snel mogelijk aan het werk wil krijgen. Aan de andere kant van de tafel zit een boze werknemer die zich op het matje geroepen voelt en eigenlijk helemaal niet wil werken. Op dit vooroordeel ben ik tijdens het coschap helemaal teruggekomen. Ik heb gemerkt dat er in de bedrijfsgeneeskunde misschien nog wel meer ruimte is voor de ‘patiënt als partner’ dan in het ziekenhuis. Er werd vaak samen met de patiënt naar een oplossing gezocht en samen een opbouwschema gemaakt.”
“Wat ik daarnaast opvallend vond, is dat de verschillen in werkwijze tussen de bedrijfsartsen soms best groot waren. Dit liet me zien dat er ook veel ruimte is om een eigen draai aan het vak te geven of om de nadruk op een bepaalde kant van het vak te leggen.”
De auteurs bedanken Margit van Rijsingen voor haar hulp bij de totstandkoming van het artikel.

Wat de coassistenten specifiek bij is gebleven, is het volgende:

  • De impact van werk op het leven van een mens is enorm. Dat maakt het begeleiden van mensen die door ziekte niet meer kunnen werken ook zo waardevol.
  • Geef als arts werkzaam buiten de bedrijfsgeneeskunde geen adviezen over arbeidsgeschiktheid, maar verwijs iemand naar de bedrijfsarts of neem contact op met de bedrijfsarts.
  • Bedrijfsartsen willen mensen niet zo snel mogelijk aan het werk hebben, maar zo duurzaam mogelijk.
  • Een bedrijfsarts kijkt niet alleen naar werk, maar juist naar het complete plaatje. Wat is de rol van werk en persoonlijk leven op de klachten en wat is de rol van ziekte en klachten op het persoonlijk leven en werk. Ook bij andere specialismen is het van belang om naar het complete plaatje te kijken en om aandacht te hebben voor de rol van werk.
  • Onderwijs over de bedrijfsgeneeskunde of algemener over arbeid en gezondheid zou welkom zijn in het reguliere curriculum.
  • Als bedrijfsarts heb je een diverse patiëntenpopulatie. De variëteit in medische problematiek is groot, dit is eigenlijk een continue uitdaging om op veel vlakken bij te blijven.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.