De functionele capaciteitenevaluatie (FCE) wordt in de praktijk nauwelijks door bedrijfsartsen benut. De vraag is waarom dit zo is.
De FCE is een meetinstrument om de fysieke belastbaarheid van werknemers te beoordelen, zoals in de richtlijn Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) beschreven staat.1 Hoewel uit de literatuur blijkt dat re-integratieexperts de FCE nuttig vinden en deze door zowel revalidatie- als verzekeringsartsen ingezet wordt, lijkt de FCE in de praktijk nauwelijks door bedrijfsartsen ingezet te worden. Dit roept de vraag op waarom dit zo is. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in factoren die een rol spelen bij het inzetten van FCE door bedrijfsartsen om zo evidencebased mogelijk te kunnen werken.
Methode en resultaten
Een kwalitatief onderzoek onder zeven bedrijfsartsen (in opleiding) is uitgevoerd middels semigestructureerde interviews. De bedrijfsartsen werden benaderd via de beroepsvereniging, social media en het eigen netwerk. Gebruik werd gemaakt van een door het RIVM gemaakte checklist met achttien succes- en faalfactoren voor implementatie van een zorginnovatie.2 De data zijn getranscribeerd en vervolgens gecodeerd met behulp van Excel.
Bedrijfsartsen zien toegevoegde waarde van FCE, mits er een goede indicatie is. FCE wordt onder meer ingezet om de belastbaarheid van werknemers te objectiveren en het evidencebased werken te bevorderen. Een geschikt moment volgens de geïnterviewden is bij stagnatie in herstel. Bedrijfsartsen verwachten dat zowel werkgevers als werknemers welwillend tegenover FCE staan bij goede onderbouwing. De FCE wordt in de praktijk echter weinig ingezet, met name door onbekendheid. Men heeft er in de opleiding over gehoord, maar is dit vergeten. FCE is geen standaard onderdeel van de instrumenten die men inzet. Tevens speelt mee dat de FCE vooral van nut lijkt te zijn voor zware lichamelijke beroepen, waardoor het gebruik afhankelijk is van het soort klanten van een bedrijfsarts. Ook is de toegankelijkheid van FCE beperkt. Er zijn weinig organisaties die FCE aanbieden en deze zijn vaak onbekend. Bovendien is de drempel om te verwijzen naar een externe aanbieder groter. De afstand van de woonplaats van een werknemer tot de plaats van een FCE-aanbieder is ook een belemmerende factor. Als alternatief voor de FCE wordt expertiseonderzoek genoemd.
Conclusie
De FCE kan waardevol zijn voor bedrijfsartsen, maar onbekendheid en beperkte toegankelijkheid vormen belangrijke belemmeringen voor gebruik. Verbeterde educatie en gemakkelijker kunnen verwijzen, kunnen helpen om het gebruik van de FCE in de praktijk te bevorderen.
Literatuur
- Luites JWH, Kuijer PPFM, Hulshof CTJ, Kok R, Langendam MW, Oosterhuis T, et al. Richtlijn Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom. Zie nvab-online.nl.
2. Suijkerbuijk A, de Bruijn A, Stok M en Jansen M. Zorginnovaties een checklist voor succesvolle implementatie. Zie rivm.nl, 2022.
▶ Rachelle Nijmeijer, bedrijfsarts (aios tijdens onderzoek) bij Arbo Unie en Netherlands School of Public and Occupational Health, Zwolle. Contact: rachelle.nijmeijer@arbounie.nl ▶ Paul Kuijer, bewegingsspecialist werk, afdeling Public & Occupational Health, Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, Polikliniek Mens en Arbeid, Amsterdam UMC, Amsterdam ▶ Marike van Kalken, coach-onderzoeker bij Bewegen Werkt, Zwolle