Hoewel de manier van werken per land kan verschillen, blijft het belangrijk om aan kruisbestuiving te doen tussen Belgische en Nederlandse arbeids- en bedrijfsartsen. Daarom organiseerden de Vlaamse opleiding Arbeidsgeneeskunde en de Nederlandse opleidingen tot bedrijfsarts bij de SGBO en NSPOH dit voorjaar voor de vijfde keer een uitwisselingsdag.
Op stap in de assemblagehal.
In totaal verzamelden 21 Vlaamse en 38 Nederlandse artsen in opleiding (aios) zich in het Philips Innovation Center in Best (bij Eindhoven) voor deze uitwisseling. Het doel van deze dag was enerzijds om de aios de kans te geven hun vaardigheden op het gebied van risico-inventarisatie en -evaluatie toe te passen, hierover te communiceren en zo de verschillen en overeenkomsten tussen onze twee landen te verkennen.
Overeenkomsten en verschillen
De Europese richtlijn 89/391/EEG1 verplicht werkgevers sinds 1989 om de veiligheid en gezondheid van werknemers te beschermen, en om preventief risico’s in te schatten en te beperken. Deze richtlijn is op de nationale niveaus overgenomen, weliswaar met de nodige verschillen.
De Belgische Welzijnswet bevat de kern van de arbeidsgeneeskundige wetgeving, waarbij de focus vooral ligt op preventie van fysieke en psychosociale aandoeningen door het werk. Arbeidsartsen zijn meestal in dienst bij Externe diensten Preventie en Bescherming op het werk (in Nederland arbodiensten). Tijdens werkplekbezoeken voeren zij risico-inventarisaties en -evaluaties uit en stellen ze preventieve maatregelen voor aan werkgevers. In overleg met de werkgever, plaatsen ze werknemers onder periodiek gezondheidstoezicht wanneer deze, ondanks de gegeven adviezen, nog blootgesteld worden aan welbepaalde risico’s. België kampt al jaren met stijgende ziekteverzuimcijfers: kortverzuim 3,29 procent, middellang verzuim 3,25 procent, langdurig verzuim 3,75 procent.2 Er zijn er meer dan 500.000 langdurig (>1 jaar) arbeidsongeschikte werknemers volgens cijfers van het RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering).3
De nieuwe Belgische federale regering wil daarom inzetten op een actiever verzuimbeleid, dat verder gaat dan de huidige regeling rond re-integratie, waarbij arbeidsartsen pas betrokken worden na meer dan vier weken afwezigheid. Zijn Belgische arbeidsartsen op weg om net als hun Nederlandse collegae ‘verzuimboeren’ te worden?
De focus van Nederlandse bedrijfsartsen ligt elders. Door de Wet verbetering poortwachter hebben zij strikte verplichtingen als het gaat over zieke werknemers. Hierdoor is hun aandeel in primaire preventie minder uitgesproken, en zijn ze vooral betrokken bij individuele begeleiding van zieke werknemers. Deze begeleiding is, net zoals bij hun Belgische collega’s, opgebouwd rond de mate van arbeidsongeschiktheid en re-integratiemogelijkheden. Het doel is mede om instroom in de WIA (Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) te voorkomen.4
De studenten luisteren naar de introductie in de Health Academy.
Internationaal topoverleg
Deze verschillen in werkwijze en taken zijn reden genoeg om een dialoog tussen de Vlaamse en Nederlandse artsen in opleiding te organiseren.
Na een verwelkoming waarin Herman Spanjaard, instituutsopleider bij NSPOH en bedrijfsarts met meer dan 30 jaar ervaring, kort de lof zong op het mooiste medisch vakgebied werd het verder verloop van de dag toegelicht. De collegae van het Philips Innovation Center te Best, dr. Wilco van Uitregt (health & safety manager) en Hans Schelbergen (manager labor relations Netherlands) presenteerden een overzicht van het bedrijf, het preventiebeleid en de verschillende afdelingen die bezocht worden. Vervolgens werden de aios verdeeld in drie gemengde BE-NL-werkgroepen. Elke groep kreeg een interne begeleider toegewezen en trok het bedrijf in voor een rondleiding, ieder op een specifieke werkpost; de refurbished hal, de assemblagehal voor de image-guided technologies en de MRI-testhal. Het eerste leerdoel was het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie van de bezochte werkplekken aan de hand van een eenvoudige checklist. De aios kregen de kans om hun begeleiders en werknemers uitvoerig te bevragen, hun ogen de kost te geven en werkprocessen en omstandigheden te observeren.
‘Worden Belgische arbeidsartsen ook verzuimboeren?’
Omdat arbeidsartsen in een groter geheel en in teams werken, is het belangrijk dat zij risicoanalyses kunnen vertalen naar concrete aanbevelingen voor werkgevers. Het is immers de werkgever die beslist of er al dan niet geïnvesteerd wordt in bijvoorbeeld ergonomische arbeidsmiddelen of psychosociale interventies. Om deze communicatievaardigheden te oefenen, het tweede leerdoel, presenteerden de aios per groep hun bevindingen en adviezen plenair aan ‘het ad hoc-directiecomité’, bestaande uit Herman Spanjaard en Wilco van Uitregt. Zowel de andere begeleiders – Lutgart Braeckman en Arco Verhoeven die de vorige uitwisselingsdagen organiseerden – als de interne preventieadviseurs gaven aanvullend inhoudelijk feedback en analyseerden hun creatieve offertes. Ook de aios in de zaal lieten kritisch van zich horen.
Verschillen in werkwijze
Bij deze oefening werd duidelijk dat hoewel risico’s vaak gelijkaardig geëvalueerd worden, er een verschil is in hoe in België en Nederland de verdere aanpak wordt georganiseerd. Zo was er aandacht voor het feit dat werknemers in de refurbished hal in contact kunnen komen met biologische agentia (onder meer hepatitis B) door bloed dat op de medische toestellen kan achterblijven. Braeckman vermeldde dat in België de vaccinatie tegen hepatitis B in gezondheidsberoepen vergoed wordt door Fedris (Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s), terwijl dat in Nederland de verantwoordelijkheid is van de werkgever en op diens kosten gebeurt.
Arbeids- en bedrijfsartsen moeten altijd oog hebben voor de economische realiteit
Op een multiculturele werkvloer, zoals in de MRI-testhal, spelen psychosociale aspecten uiteraard ook een rol. Communicatieproblemen door taalverschillen, eventuele conflicten door verschillende gewoontes en waarden kunnen allemaal effect hebben op het mentaal welzijn van werknemers. Philips verwelkomt daarom nieuwe werknemers met een ‘onboardingsproces’, zet buddy’s in en organiseert regelmatig activiteiten zoals een ‘after work drink‘. Terwijl Nederlandse bedrijfsartsen de mogelijkheid hebben om werknemers met psychologische klachten onmiddellijk door te sturen naar een psycholoog, kunnen Belgische collega’s dit enkel aanraden.
Nederlandse bedrijfsartsen maken bij Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) eerder gebruik van online vragenlijsten, terwijl de diagnostische testen zoals bloedanalyse of een longfunctietest in het Preventief Medisch Onderzoek (PMO) vrijwillig zijn. Belgische arbeidsartsen zien de helft van de werknemers regelmatig voor periodiek medisch onderzoek, inclusief diagnostisch onderzoek. Opmerkelijk was dat bij het evalueren van de omgevingstemperatuur in de assemblagehal, Nederlandse aios zouden bevragen hoe werknemers die temperatuur ervaren, terwijl hun Belgische tegenhangers hun advies zouden baseren op objectieve metingen.
Feedback en praktische tips
De aios kregen tijdens hun presentaties feedback en praktische tips. Zo kan het zijn dat bij het afnemen van vragenlijsten sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven. Je schept met preventief onderzoek de verwachting bij de werknemers dat er acties zullen worden ondernomen, maar daar heeft de werkgever niet altijd de tijd en middelen voor. De arbeids- en bedrijfsarts moeten altijd oog hebben voor de economische realiteit van de bedrijven en de wereld waarin zij actief zijn. Het zijn net de economische angsten rond verzuim en productieverlies die werkgevers soms overtuigen wél in te zetten op preventie en gezondere arbeidsomstandigheden.
Een gewaarschuwd arts telt voor twee: geadviseerd werd om je goed voor te bereiden op een bedrijfsbezoek en gesprek met de werkgever door de website van het bedrijf te raadplegen, na te gaan wat de visie en missie is, hoe de socio-demografische en economische toestand is. Hoe divers is de werkvloer bijvoorbeeld qua leeftijd, gender, opleidingsniveau, taal en religie? Een kort opgeleide arbeider overtuig je niet om gehoorbescherming te dragen door zijn audiogram af te nemen en te tonen, maar wel door een audio-opname te laten horen waar gedempte geluiden en mompelende stemmen weergeven hoe je met gehoorverlies de wereld waarneemt. Bedrijven die een belangrijk deel van hun productie naar Amerika exporteren, beleven deze dagen moeilijke tijden. Werknemers ondervinden extra stress door onzekerheid over hun job: wie mag blijven, wie moet weg? Een goed advies is dan om niet alleen aandacht te besteden aan diegenen die hun job verliezen, maar ook aan de werknemers die achterblijven.
Het ervaren van andere werkwijzen en visies was voor alle bezoekers een leerzame en gesmaakte ervaring. Door de verkregen inzichten en ervaringen toe te passen in hun dagdagelijkse praktijk, dragen de deelnemers bij aan een sterkere arbeidsgeneeskundige aanpak. Eentje die voor zowel werknemers als werkgevers duidelijk maakt hoe waardevol goed advies op de werkvloer is. Met dank aan Wilco van Uitregt en Hans Schelbergen van gastorganisatie Philips Healthcare Academy en aan Herman Spanjaard, NSPOH, voor het voorbereidende werk.