UWV haalt steeds meer nieuwe verzekeringsartsen binnen. Dat zorgt voor bijzondere samenwerkingen tussen jonge artsen en collega's van de oude garde; tussen de 43-jarige Alexander Oostenrijk en praktijkopleider Rienkje van der Graaf (67) bijvoorbeeld. Eerlijk is eerlijk, het eerste half jaar moesten Rienkje en haar 24 jaar jongere student Alexander behoorlijk aan elkaar wennen.
Rienkje, met 36 jaar ervaring een oudgediende, zag bij de allereerste kennismaking een jonge arts met de nodige bravoure het kantoor binnenstappen. De twee hadden nogal uiteenlopende persoonlijkheden. Maar, zegt ze er meteen bij, als praktijkbegeleider is dat juist de uitdaging: “Ieder mens heeft zijn eigen leerstijl, daar moet je een goede aanpak voor zien te vinden.”
“Nou ja, laat ik het zo formuleren: Rienkje was en is een stuk volwassener dan ik”, kijkt Alexander lachend terug op die beginperiode. “Ik was redelijk chaotisch, terwijl zij als ervaren verzekeringsarts haar zaakjes goed op orde had. Daarbij: ik was ook nog eens eigenwijs.”
Ze kunnen er nu allebei hard om lachen. “Met de band is het helemaal goed gekomen”, vult Rienkje aan. “Na een tijdje leerden we elkaar echt kennen en hadden we ook zeker een klik. Ik heb inmiddels zijn vrouw en kinderen ontmoet, dus dat zegt wel wat.”
Specialisatie
Het is alweer zes jaar geleden dat Alexander koos voor de specialisatie verzekeringsgeneeskunde. In zijn periode als AIOS kreeg hij Rienkje als begeleider. Inmiddels mag hij zich volwaardig verzekeringsarts noemen. Rienkje heeft nog steeds beginnende verzekeringsartsen onder haar hoede, ondanks dat ze de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. “Er is een tekort aan opleiders, en ik vind het nog steeds hartstikke leuk om te doen”, verklaart ze.
Alexander kijkt op zijn beurt met veel plezier terug op de opleidingsperiode. Hij leerde er naar eigen zeggen drie heel belangrijke zaken. “Letten op mijn schrijfstijl, niet te gehaast werken en de menselijke factoren meewegen”, somt hij op. Rienkje: “Schrijfstijl is in dit vak één van de moeilijkste dingen om te leren, omdat je als verzekeringsarts juridisch taalgebruik moet aanleren.” Daarnaast werkte Alexander in zijn rapportering wat te gehaast, geeft hij zelf toe. “Soms was mijn onderzoek iets te kort door de bocht, trok ik te snel conclusies. Gelukkig sparde ik daar met Rienkje regelmatig over en werd ik er gaandeweg beter in.”
Het derde belangrijke leerpunt: menselijke factoren. “Ik moest leren om zaken goed in te schatten”, verklaart Alexander. “Van mezelf ben ik een zorgverlenend type en ik nam vaak dingen voor waar aan. Rienkje leerde mij de juiste kritische vragen te stellen.” Rienkje: “Je moet tijdens het spreekuur heel alert zijn op hoe iemand zich gedraagt. Soms komt iemand betrouwbaar over, maar klopt er toch iets niet. Zo had ik laatst een vrouw tegenover me die beweerde dat ze haar hand niet kon gebruiken, maar even later gewoon iets uit haar tas pakte. Als verzekeringsarts kom je veel van dit soort voorbeelden tegen.”
Sociale karakter
De twee zijn lovend over hun vak om redenen die best op elkaar lijken. Rienkje, ooit cardioloog, krijgt veel energie van de sociale component in het werk. “Je ziet allerlei mensen voorbij komen, voert veel gesprekken en hebt ook fijne contacten. Vroeger in het ziekenhuis was ik vooral gefocust op lichamelijke aspecten, minder op de omgang met patiënten. Dit vak is een stuk breder.” Alexander stelt dat het werk hem met beide benen op de grond houdt. “Je wordt geconfronteerd met allerlei soorten problematiek. Ik krijg een goed beeld van verschillende soorten mensen. Ze laten je hun leven binnen, en dat voelt als dankbaar werk.”
‘Ik was redelijk chaotisch, terwijl zij als ervaren verzekeringsarts haar zaakjes goed op orde had’
Het mooie van de samenwerking is dat beide artsen elkaar in de loop der jaren scherper hebben gemaakt. Alexander roemt zijn voormalige begeleider meermaals om haar ervaring en geordende manier van werken. Rienkje stelt dat Alexander onbewust een nieuwe impuls aan haar carrière heeft gegeven. “Hij liet me op een andere manier naar het vak kijken. Wij waren vroeger als verzekeringsartsen heel praktisch ingesteld, voerden voornamelijk uit. Productiewerk. Alexander is meer bezig met wat er nog verder mogelijk is binnen en buiten de organisatie, om zich zo verder te ontwikkelen. Hij staat anders in zijn werk, dat was een eyeopener.”
Echte aanpakker
Rienkje noemt het dan ook een voorrecht om met een nieuwe generatie artsen aan de slag te gaan. Het schudt de boel op, stelt ze. “Deze generatie denkt sneller, is geneigd om verschillende zaken op te pakken. Vroeger hoorde je het verwijt dat UWV een logge organisatie is. Maar iemand als Alexander is een echte aanpakker. De nieuwe generatie zorgt voor meer dynamiek binnen UWV.”
Alexander: “Tijdens de opleiding nam ik deel aan de commissie wet- en regelgeving van de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) en sinds afgelopen zomer ben ik onderdeel van de medezeggenschap van UWV. Op deze manier leer ik veel over de organisatie in zijn geheel. UWV is meer dan alleen de divisie Sociaal Medische Zaken. Ik vind het daarbij belangrijk om te kijken naar de volgende stap in mijn carrière, of dat nu binnen of buiten UWV is.”
‘We moeten deze jonge artsen uitdaging en ruimte bieden, niet alleen hameren op productie’
Rienkje, ten slotte: “We moeten deze jonge artsen uitdaging en ruimte bieden, niet alleen maar hameren op simpelweg productie draaien. Binnen de organisatie moeten ze verder kunnen groeien en we moeten ze een toekomstperspectief bieden, want anders bestaat de kans dat ze de organisatie verlaten. Ik hoop dat UWV daar voldoende alert op blijft.”