Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Lustrumcongres NVVG

Hans de Brouwer
Op 14 maart 2019 vond ons lustrumcongres plaats. Het weer was die dag onstuimig, met andere woorden, kenmerkend voor de omstandigheden waaronder de verzekeringsarts zijn werk heeft moeten doen gedurende de afgelopen decennia.
De locatie was voor mij ook een trip back to memory lane. Als jonge jongen was ik er eens voor een van de weinige kinderprogramma’s die er toen waren, Stuif es in. Bij binnentreden van het gebouw werden we vlot naar het souterrain gedirigeerd. Ook dat zou als niet geheel vrij van symboliek gezien kunnen worden omdat ons vak nog altijd vrij laag in de pikorde staat. Laten we voor een volgend lustrum gaan voor een plek richting dakterras!
Dagvoorzitter Rob Kok opende het congres en belichtte kort het thema De maatschappelijke vloer van de verzekeringsarts. Daarna was de vloer voor René Héman, voorzitter van de KNMG. Hij hield naar aanleiding van een aantal vooraf aan hem gestelde vragen – is verzekeringskunde geneeskunst, wat is de rol van de NVVG binnen de KNMG en wat doet de KNMG voor de individuele verzekeringsarts? – een mooie, prikkelende en soms kritische toespraak die bijzonder goed aansloot bij het thema van de dag. Opvallend daarbij was het aanhalen van enkele citaten van collega Beens uit de jaren 60 die nog altijd geldingskracht hebben. De toespraak van collega Héman is na dit artikel te lezen. Doet u dat vooral!

Wout de Boer nam het stokje over met een lezing waarin hij de ontwikkeling van de verzekeringsgeneeskunde schetste. Hij beschreef een wat grillig proces dat deels onder invloed van opeenvolgende wetgeving verlopen is. Sprongen vooruit werden gemaakt door het lidmaatschap van de KNMG, door de oprichting van het KCVG en onder invloed van enkele rapporten van de Gezondheidsraad. Hij wees ook op de ontwikkeling van de kwaliteit van het verzekeringsgeneeskundig handelen en de invloed daarop van de beroepsvereniging. Hij noemde de totstandkoming van het professioneel statuut en de verzekeringsgeneeskundige protocollen, de succesvolle verzekeringsgeneeskundige dagen en de rol van de vereniging in de opleiding.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0060-4/MediaObjects/12498_2019_60_Fig1_HTML.jpg
Marjolijn van Kooten, cabaretier

Emeritus hoogleraar Haije Wind ging in de op de wetenschappelijke ontwikkeling van de verzekeringsgeneeskunde. Hij besprak dat we vanuit een periode waarin beoordelingen vooral berustten op empirie langzaam gaan naar beoordelingen die meer wetenschappelijk gefundeerd zijn. De totstandkoming van enkele kennisinstituten, in het bijzonder het KCVG, werd genoemd. In het licht van de gewenste wetenschappelijke ontwikkeling met in het verlengde daarvan maatschappelijk geaccepteerde adviezen en beoordelingen, werd de noodzaak van richtlijnontwikkeling besproken. Richtlijnen zijn onder andere nodig om de groeiende informatiestroom hanteerbaar te maken, de beoordelingsvariatie te verkleinen, de transparantie van de beoordelingen te vergroten en als wetenschappelijke basis van het handelen als verzekeringsarts. Bij toekomstige richtlijnontwikkeling zou samengewerkt moeten worden met de bedrijfsartsen. Verder zouden er betere mogelijkheden moeten zijn om een richtlijn te herzien, zou er voldoende ruimte (en geld) voor implementatie moeten zijn en zou het gebruik ervan getoetst moeten worden. Werkelijk professioneel handelen wordt gemerkt door gebruikmaking van de eigen expertise, het aanwezige wetenschappelijk bewijs en het betrekken van de voorkeur van de cliënt in de oordeelsvorming.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0060-4/MediaObjects/12498_2019_60_Fig3_HTML.jpg
Rob Kok en Wout de Boer

Politiek

Na de medici was het woord aan de politiek, vertegenwoordigd door Janneke de Boer, hoofd afdeling Ziekte en Arbeidsongeschiktheid, directie Werknemersregelingen van het ministerie van SZW. Zij benoemde de brede blik met ook aandacht voor de sociale omgeving als unique selling point van de verzekeringsarts. Verder gaf ze aan dat de verzekeringsarts net als andere artsen gericht is op kwaliteit en werkt in een dynamische omgeving. Specifiek voor de verzekeringsarts is dat zijn werk altijd onder een vergrootglas ligt. Verder is er door de jaren heen een structureel tekort dat vraagt om een gerichte inzet van de professionals. Als er desondanks werk blijft liggen, beoordelingen niet uitgevoerd kunnen worden, valt niet uit te sluiten dat er fundamentele keuzes gemaakt moeten worden. Welke dat zijn en hoe gegarandeerd wordt dat de belangen van de burger niet uitgehold worden, kon mevrouw De Boer niet aangeven. Het klonk mij wat omineus in de oren. Na dit officiële deel volgde een psychiatrisch cabaret dat werd ingeleid door psychiater Bram Bakker. Dat deed hij met de van hem bekende stelligheid. Grappig en zeker niet helemaal scheef was de vergelijking tussen de GGZ en datingsites. Bij beide word je binnengehaald en is het zaak om de patiënt of de klant binnen te houden omdat er zo geld verdiend kan worden. Uiteraard – we hebben allemaal onze stokpaardjes – kreeg ook de farmaceutische industrie ervan langs en werd burn-out zijdelings behandeld als een in principe normale fysiologische reactie op een ongezonde situatie.

Na deze overpeinzingen volgde een voorstelling van Marjolein van Kooten. Met de nodige zelfspot beschreef ze haar ervaringen als patiënte met een angststoornis. Op vaak hilarische wijze schetste ze ons de weg van iemand die bijna niet meer de deur uit durft te gaan en het nummer van haar psychiater Bram Bakker onder een sneltoets van haar telefoon had staan tot iemand die volle zalen als cabaretier trekt. Lachsalvo’s trokken door de zaal, maar misschien waren de momenten van verstilling bij de liedjes nog wel mooier.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0060-4/MediaObjects/12498_2019_60_Fig4_HTML.jpg
Janneke de Boer, hoofd afdeling Ziekte en Arbeidsongeschiktheid, directie Werknemersregelingen
Het walking dinner werd voorafgegaan door een toast op onze vereniging waarbij de voorzitter uitsprak dat we nog jong zijn en onze mooiste jaren nog moeten komen! En, bleef het nog lang onrustig in Bussum? Dat niet maar het was wel een uiterst genoeglijke avond en een mooie afsluiting van een geslaagd lustrumcongres.

Voordracht René Héman tijdens lustrumcongres 50 jaar NVVG:

Verzekeringsarts stabiele factor

Ik voel me vereerd om op dit heuglijke jubileum te mogen spreken. Rob Kok heeft me gevraagd om als voorzitter van de KNMG het woord te voeren. En hij heeft het initiatief genomen om mij vooraf een aantal vragen voor te leggen. Maar voordat ik daarop in ga, wil ik natuurlijk eerst de NVVG feliciteren met het 50-jarig jubileum. Wat een tijd, 1969 was een bijzonder jaar, waarin we (ik zou bijna zeggen) met zijn allen voor het eerst een voet op de maan zetten. Alles lijkt mogelijk in die tijd. We bewegen ons geleidelijk aan steeds meer richting een wereld die maakbaar lijkt. De oorlog in Vietnam lijkt nog gewonnen te kunnen worden, Turks Fruit komt uit, het Woodstockfestival vindt plaats, koningin Juliana neemt de kerncentrale van Dodewaard in gebruik. De jumbojet Boeing 747 gaat voor het eerst de lucht in, de postcode en de btw worden ingevoerd en de naoorlogse woningnood is zo goed als verdwenen: Nederland is rijp voor de taak als verzorgingsstaat.
Hiervoor werden sociale verzekeringen aangenomen, de WAO uit 1966 was er één van. Wie langer dan een jaar ziek was, kon hiervoor in aanmerking komen. Natuurlijk moest gecontroleerd worden of iemand arbeidsongeschikt was en zo ja in welke mate. Dit vergde nogal wat van de controlerende arts, en zo kwam er binnen de sociale geneeskunde een nieuwe tak: de verzekeringsarts.
Deze moest, en nu citeer ik collega Beems GAK-Arts die het in 1969 in MC als volgt formuleerde: “de verzekeringsgeneeskundige zal zich naast de zuiver medische beoordeling in vele gevallen moeten verdiepen in de achtergronden van het ‘ziek-zijn’ van de patiënt. Een goede sociale belangstelling is hiervoor vereist. Immers het verzuim blijkt dikwijls te zijn gegrond op zowel medische als sociologische feiten en factoren, waarbij de nadruk soms zozeer op deze láátste komt te liggen dat nauwelijks meer van verzuim op medische grond kan worden gesproken.”
Beems voelde destijds al aan welke hoge eisen hij hiermee aan de VG stelde, want even verder zegt hij: “Gelukkig, de patiënt die bij de verzekeringsgeneeskundige begrip vindt voor zijn situatie.”
Ik weet niet of collega Beems 50 jaar geleden al voorzag dat het werk van een VG – die zich vaak in een krachtenveld van tegengestelde belangen bevindt – niet eenvoudig is. Maar het feit is wel dat er vanaf de erkenning van de opleiding VG in 1964 tot aan de dag van vandaag een chronisch tekort is aan mensen die voor dit vak kiezen. Wat dat betreft kan de NVVG niet op haar lauweren rusten, want er ligt nog een schone taak om de VG een wat meer begerenswaardig imago te geven.
En daarmee kom ik bijna automatisch bij de vraag van Rob: namelijk: is verzekeringsgeneeskunde geneeskunst? Ik weet niet of deze vraag bij meer van u op de lippen brandt, maar mijn antwoord zal u niet verrassen: natuurlijk is verzekeringsgeneeskunde geneeskunst! Het is namelijk mijn overtuiging, dat geneeskunst meer is dan curatie. De mens hoort in de geneeskunst meer te zijn dan een verzameling van potentiele klachten, latente aandoeningen en nog op te lopen ziektes.
De mens is meer dan zijn DNA. Want behalve zijn eigen fysieke aanleg en lichamelijke pech, is de mens namelijk ook onderdeel van meerdere sociale structuren. Ik denk hierbij aan leefomstandigheden, gezinssystemen, maar ook sociaal economische factoren, culturele achtergronden, én ook ongezonde fysieke of psychische patronen. Is er eenzaamheid? Hoe voelt de mens zich? Is er erkenning? Een belangrijk aspect in ieders leven is: kan ik me nuttig maken, kan ik participeren? Een essentieel onderdeel hiervan is: het arbeidsproces en daaraan meestal meteen gerelateerd: de mogelijkheid tot het verwerven van inkomen.
Je rol in dit proces niet kunnen spelen, betekent dus vrijwel automatisch geen inkomen meer kunnen verwerven. Dé reden van het bestaan van het vangnet waardoor de mens niet door ziekte of gebrek tot de bedelstaf veroordeeld wordt. In de afgelopen 50 jaar is echter steeds gebleken dat ons sociale vangnet aan politieke – en sommigen zeggen zelfs ook aan conjuncturele – invloeden onderhevig is. Sinds het bestaan van de WAO heeft de politiek deze wet nog net niet jaarlijks, maar toch heel vaak, aangepast of bijgesteld.
Het lijkt alsof in deze vloeibare materie alleen de VG de stabiele factor moet zijn. Zijn of haar deskundigheid, medische kennis, kennis van de wet en inzicht in de mogelijkheden, hebben in dit proces steeds een belangrijke en vaak doorslaggevende rol. Deze ingrijpende taak, binnen dit spanningsveld van politieke, sociale en economische krachten, kunnen vervullen: dat, mag van mij sociale geneeskunst heten! Waarbij ik er – in vertrouwen – van uitga dat hierbij de artseneed een essentiële rol speelt. Omdat wij bij die eed gezworen hebben dat er uiteindelijk maar één belang telt: dat van de patiënt-cliënt.

De verzekeringsgeneeskundige moet zich beseffen slechts een gast te zijn in de loopbaan van iemands leven. Het zou mooi zijn wanneer u als gast in de rol van vertegenwoordiger van de samenleving de kunst verstaat de patiënt-cliënt het vertrouwen te geven in de samenleving, haar wetten en regels. Juist op die plek, uw spreekkamer, lijken belangen vaak moeilijk verenigbaar. Op deze plek, die eigenlijk een plek van vrijheid en vertrouwen hoort te zijn, spelen vaak aannames en al of niet reële verwachtingen een latente rol. En staan ideeën over machtsmisbruik en fraude vaak vlak om de hoek.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-019-0060-4/MediaObjects/12498_2019_60_Fig5_HTML.jpg
René Héman, voorzitter van de KNMG
Het is een geruststelling dat deze plek er dus één is – van uit de beroepseed en vanuit het geweten – met vrijheid van handelen. Ik gebruik hierbij graag de tekst afkomstig van de herdenkingspenning Medisch Contact uit 1946 en die ook te lezen valt op de sokkel van het artsenmonument in de Domus Medica, die tekst luidt: Alleen een vrij mens kan een goed geneesheer zijn. Het standbeeld bestaat uit 3 menselijke figuren, die onderling verschillen, maar te samen een esculaap omhoog richten, die alleen door samenwerking te dragen valt. Deze symboliek van de kracht van samenwerking wil ik ook graag meteen gebruiken om de vraag van Rob te beantwoorden, of de NVVG binnen de KNMG niet te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken zou zijn.
Mijn eerste antwoord daarop is: bij een goed gedekte tafel is van alles nodig, tafellaken, servies, bestek, servetten. Alles en iedereen heeft zijn plaats en zijn rol. En het belangrijkste bij het etentje is toch uiteindelijk het samen zijn, het gaat om de gezamenlijkheid en niet om de grootte of de leeftijd van de tafelgenoten. Want natuurlijk, vergeleken met de 170 jaar oude KNMG, is de NVVG natuurlijk nog piepjong.
Jong, oud, klein groot, de KNMG behartigt de gemeenschappelijke immateriële belangen van ruim 59.000 artsen en studenten.
Iedere arts die lid is van de NVVG is daarmee automatisch verbonden aan de KNMG. Zo versterkt een lid de eigen positie én die van de medische beroepsgroep als geheel. Hoe meer leden de artsenfederatie heeft, hoe sterker de stem van de arts kan klinken. En die stem willen wij laten horen, omdat we denken dat wij als beroepsgroep bijzonder zijn.
Omdat we onze vrijheid moeten beschermen en wie weet misschien ooit wel weer moeten bevechten.
Daarom gebruiken we onze stem in het maatschappelijke debat, bijvoorbeeld bij wetswijzigingen. Ik neem als voorbeeld het tuchtrecht, dankzij onze inspanningen is met ingang van dit jaar de verplichte publicatie van tuchtrechtuitspraken (zoals een berisping) afgeschaft. De rechter bepaalt nu op basis van het belang voor de samenleving of publicatie nodig is. Dit kan zo zijn bij beroepsbeperkende maatregelen.
Maar behalve de stem wil de KNMG ook de steun en geweten van de dokter zijn. De steun van de dokter
Als voorbeeld in jullie veld: kan ik terugkijken naar 1896 toen de ziekenbriefjes werden ingevoerd, waarmee er geleidelijk een scheiding ontstond tussen behandeling en controle. Dit heeft in 1976 geresulteerd in het groene boekje. Dit was een Besluit en Rapport inzake Geneeskundige verklaringen. De inhoud van dit besluit ging over de 3 onderwerpen die we nu nog vaak tegen komen: Geneeskundige Verklaringen, Intercollegiale informatie en Medische informatie. Sinds 1981 is de NVVG intensief betrokken bij dit zogenaamde groene boekje en haar revisies.
En als laatste taak wil de KNMG het geweten van de dokter zijn. Om de kwaliteit van ons beroep te borgen, is de KNMG verantwoordelijk voor het systeem van erkennen van de opleidingen en de kwaliteitstoets van de medische vervolgopleiding. Ook de registratie en herregistratie wordt door de KNMG uitgevoerd, alsmede de accreditatie van bij- en nascholing.
Voor ons is kennisuitwisseling en debat tussen artsen van groot belang en geeft ons informatie. Daarvoor is ons blad Medisch Contact bedoeld, dat u als lid wekelijks ontvangt.
En wij hechten veel belang aan de districtsbijeenkomst en uw betrokkenheid daarbij, dit zijn voor ons directe kanalen om informatie van jullie op te halen. Het is misschien geen antwoord op de vraag van Rob: wat krijgt een VG’er van zijn bijdrage aan de KNMG terug? Maar ik hoop toch, dat ik het belang van gezamenlijkheid genoeg benadrukt heb. Daarnaast biedt de KNMG natuurlijk de mogelijkheid om je eigen stem te laten horen, als VG’er, als NVVG en dat laten versterken door de speakers van de KNMG.
Ik heb al het een en ander gezegd over jullie belang vóór – en jullie rol ín- de samenleving. Ook over jullie positie hierbij, de VG is niet zomaar vrij van politieke of economische druk. Het verleden heeft aangetoond dat de situatie op de arbeidsmarkt -veranderingen in de conjunctuur zowel bij werkloosheid als personeelsgebrek – invloed kan hebben op de aantallen mensen die, zoals we zeggen, ‘afgekeurd’ werden. Ik heb dat altijd een hard woord gevonden dat ‘afgekeurd’, zelfs wanneer het maar voor 50% was. Ik ben dan ook blij dat we tegenwoordig over participatie spreken.
Maar hoe we het ook noemen: het proces van beoordeling van mogelijkheden om te functioneren bínnen de samenleving, zal hopelijk altijd door vakbekwame artsen gedaan blijven worden. En op de vraag hoe die rol ingevuld zou moeten worden, hoe deze participatie op welke manier dan ook bevorderd zou kunnen worden, wil ik als antwoord tot slot nog twee 50 jaar oude citaten gebruiken, uitgesproken door collega Beems in jullie oprichtingsjaar. Hij hield de VG voor: “Zie uw patiënt als een medemens en behandel hem niet als een onmondig kind.” Een halve eeuw gedateerd, maar ik denk dat deze boodschap nog steeds actuele waarde heeft. Het is de taak van de dokter om de patiënt, die tegenwoordig heel goed weet welke geluiden een klok maakt, hem mét respect de klepel te wijzen.
Het tweede citaat in deze context – die wat mij betreft eenzelfde eeuwigheidswaarde heeft – ging destijds als volgt: ‘Bij twijfel over de ziekte van de patiënt, draagt de verzekeringsgeneeskundige deze twijfel niet over, het staat de verzekeringsgeneeskundige vrij om een patiënt het voordeel van de twijfel te geven.”
Beide voorbeelden zijn illustratief voor de verantwoordelijkheden en de morele afwegingen waar de verzekeringsgeneeskundigen in de afgelopen 50 jaar en ook vandaag de dag nog mee worstelen. Het vak verzekeringsgeneeskundige is daarmee geen gemakkelijk vak. Het is geneeskunst en het kent zijn vakinhoudelijke en morele uitdagingen. En daarmee bewijst het vak binnen de sociale geneeskunde zijn relevantie.
Ik wens u veel geluk en dank u hartelijk voor uw aandacht.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.