Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Neem de cliënt serieus

Bas Sorgdrager
Een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege (zie ECLI:NL:TGZCTG: 2019:250) gepubliceerd in Medisch Contact (MC 45/2019:36) heeft geleid tot een aantal ingezonden brieven in Medisch Contact en tot discussie binnen de beroepsgroep van bedrijfsartsen. De zaak ging om een bedrijfsarts die standvastig bij haar oordeel bleef nadat zij aanvullende informatie had gekregen.
© RobinOlimb/Getty Images/iStock
Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat ze voldoende zorgvuldig heeft gehandeld door op verzoek van klager informatie in te winnen bij zijn huisarts. Het Centraal Tuchtcollege heeft anders geoordeeld. De klager doet per e-mail een met argumenten onderbouwd beroep op de bedrijfsarts om zijn zaak opnieuw te bezien. De bedrijfsarts beantwoordt die e-mails niet. Dezelfde dag brengt zij haar advies aan de werkgever uit: klager is niet arbeidsongeschikt om medische redenen. Deze handelswijze begrijpt het Centraal Tuchtcollege niet. Weliswaar heeft de bedrijfsarts informatie van de curatieve sector bij haar afwegingen betrokken, maar niet in combinatie met de nagezonden testuitslagen. Die uitslagen hadden in ieder geval tot twijfel over het oorspronkelijke oordeel moeten leiden en dus het aanhouden van haar oordeel. De weging van alle aan de bedrijfsarts bekende factoren had – mede in het licht van de voorgeschiedenis van klager waarmee zij bekend was – haar op zijn minst aanleiding moeten geven nader onderzoek te verrichten. De klacht wordt gegrond verklaard en de bedrijfsarts krijgt een waarschuwing.
Eerdere zaak
Over het belang van gegevens van behandelaars heb ik in TBV10 2018 een zaak besproken met daarin een overweging van het Centraal Tuchtcollege: Verweerder heeft op meerdere momenten onvoldoende blijk gegeven zijn verantwoordelijke rol te beseffen en zijn handelen met voldoende zorgvuldigheid te omkleden. Hij heeft zich deels laten leiden door een eigen visie op een onderdeel van de gezondheidsproblematiek van klager. Verweerder heeft nagelaten zijn eigen waarnemingen en meningen te toetsen aan de behandelende sector. Deze handelwijzen geven het beeld van een arts met onvoldoende zelfreflectie.

De cliënt is de voornaamste bron van informatie over zijn klachten, problemen en gezondheidstoestand. De beoordelend bedrijfs-of verzekeringsarts vormt zich altijd eerst in een persoonlijk contact met de cliënt een beeld van diens probleem, voordat hij of zij contact opneemt met de behandelaar. Communicatie met de behandelaar op specifieke indicatie heeft aanvullende betekenis ten opzichte van de eigen beoordeling:

  • De medische informatie die de cliënt geeft of het beeld dat de cliënt heeft van zijn eigen probleem roept bij de bedrijfs- of verzekeringsarts vragen op omtrent aard en omvang van de achterliggende problematiek.
  • De bedrijfs- of verzekeringsarts betwijfelt de plausibiliteit van de informatie die de cliënt geeft. Op grond van zijn of haar medische kennis en indruk trekt hij of zij de feitelijke juistheid in twijfel van relevante informatie die de cliënt geeft. Er bestaat dan behoefte aan toetsing van de mededelingen van de cliënt.
  • Er is een verschil in perceptie over de ernst van het probleem van de cliënt tussen bedrijfs- of verzekeringsarts en de cliënt. In deze situatie wordt niet zozeer de geloofwaardigheid van de verkregen informatie in twijfel getrokken, maar speelt de beleving van zijn klachten en mogelijkheden door de cliënt een belangrijke rol.
  • De cliënt dringt aan op overleg met zijn behandelaar. Terughoudendheid ten aanzien van dit punt is gepast en vloeit voort uit de overweging dat het niet de bedoeling is dat de cliënt de onderbouwing van zijn aanspraken delegeert aan zijn behandelaar. Hij kan zijn behandelaar bovendien in een rolconflict brengen. Uiteindelijk zal de wens van de cliënt om met zijn behandelaar te overleggen, gehonoreerd moeten worden.

Leerpunt

De beschreven tuchtzaak wordt gekenmerkt door spanning en werkonzekerheid bij cliënt. Hoewel de rol van rechtshulp tendentieus kan zijn – namelijk het advies aan klager zich ziek te melden – wordt in deze situaties van de bedrijfsarts verwacht dat zij zorg verleent zoals de wet BIG voorschrijft. Het slechts geven van een oordeel is nog niet het bieden van voldoende zorg. Het constateren van het ontbreken van medische beperkingen ontslaat de bedrijfsarts niet van de plicht zorg te bieden. Door het contact is er een behandelrelatie met de daarbij behorende verantwoordelijkheden. In deze zaak komt er tegenstrijdige en inconsistente informatie binnen. Dan kan het vasthouden aan het eerste oordeel uiteindelijk juist zijn, maar het vraagt voor motivering nader contact en onderzoek van de cliënt en uitleg over het oordeel. Dan ervaart de cliënt in ieder geval dat hij serieus wordt genomen.

Casus

De feiten

Klager heeft zich op advies van advocaat ziekgemeld. Hij is eerder arbeidsongeschikt geweest vanwege een burn-out waarmee de betrokken bedrijfsarts bekend was. Zij heeft klager meegemaakt op momenten dat hij er slecht aan toe was. Later is bij klager de diagnose PTSS gesteld, waarvoor klager nog altijd onder behandeling is. Ook hiervan was de bedrijfsarts op de hoogte.
De bedrijfsarts heeft klager gezien op haar spreekuur en blijkens de aantekeningen in het dossier was het onderzoek zoals dat door de bedrijfsarts tijdens dit consult is verricht deugdelijk. De bedrijfsarts kon op dat moment en op basis van de door klager gepresenteerde klachten en door hem gegeven informatie tot de conclusie komen dat er bij klager sprake was van spanningsklachten die veroorzaakt werden door de onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst.
Op verzoek van klager heeft de bedrijfsarts bij de huisarts informatie opgevraagd. Uit de informatie bleek niet dat de huisarts een diagnose had gesteld; wel had de huisarts klager verwezen naar de Stichting Burnout. Voordat er een behandeling zou starten heeft klager de 4DKL-vragenlijst ingevuld waaruit een hoge score op distress en somatisatie bleek. De bedrijfsarts wilde niet op een eerste contact wachten voor het uitbrengen van advies aan de werkgever. Zij heeft haar advies (medisch niet arbeidsongeschikt) aan de werkgever van klager verzonden en cliënt geïnformeerd over de mogelijkheid om een deskundigenoordeel bij het UWV aan te vragen indien hij zich niet kon vinden in het advies.

Afweging

De bedrijfsarts heeft haar voorlopige conclusie met klager besproken. Het onderzoek dat hiertoe heeft geleid, is voldoende zorgvuldig tot stand gekomen. Er zijn geen aanwijzingen dat de bedrijfsarts bevooroordeeld was.
De bedrijfsarts erkent dat het resultaat van de vragenlijst zoals de klager aan haar bekend maakte niet in overeenstemming was met de bevindingen die door haar waren opgedaan tijdens het spreekuur de dag tevoren. Hoewel de 4DKL als een in de bedrijfsgeneeskunde valide erkend instrument wordt gebruikt, kan deze worden ingevuld naar gelang het te bereiken doel. In die zin heeft de bedrijfsarts gelijk als zij stelt dat de ingevulde vragenlijsten geen diagnosticum op zich zijn. Maar de uitslag kan wel worden gezien als een signaal, zeker in combinatie met de toestand van klager zoals hij die in zijn e-mails beschrijft. De bedrijfsarts heeft deze aanvullende informatie van klager echter niet als zodanig opgevat.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.