Vanuit sociologisch onderzoek blijkt dat er een onderklasse, een oude en nieuwe middenklasse en een bovenklasse te onderscheiden zijn. Vanuit deze kenmerken kunnen voorspellingen gedaan worden over hun meningen over werken, wonen en hun houding ten aanzien van Europa en migranten.
Werknemers uit de nieuwe middenklasse profiteren van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, maar lopen – als er sprake is van perfectionisme en het overschatten van de rol van individuele wilskracht – een verhoogde kans op burn-out. Werknemers uit de oude middenklasse kunnen zich achtergesteld voelen door verminderde erkenning en de druk op de arbeids- en woonmarkt. Er zijn beginnende tekenen dat er een maatschappelijke herwaardering op gang komt.
‘De werkdruk liep maar op. Toen begon onze oudste te blowen en slechte cijfers te halen. In de avonduren deed ik er ook nog een post-hbo-opleiding bij. Stoppen met hardlopen maakte niet dat ik me fitter ging voelen. Toen kreeg ik een ruzie met een collega en kon ik op de terugweg alleen maar huilen…’
‘Dokter, nu ben ik aan de beurt… Alle jonge hbo’ers mogen leuke taken doen en leuke opleidingen volgen. Wij, agenten op straat, knappen het vuile werk op… En waar ik ook last van heb, is het asielzoekerscentrum dat zonder inspraak bij ons in het dorp gevestigd wordt. Na een jaar mantelzorg is mijn vader overleden en ik merk de laatste maanden dat ik het allemaal niet meer trek’.
Dit waren de recente narratieven van een beleidsmedewerker en een hoofdagent op mijn spreekuur. In deze postmoderne tijd lijkt een begrip als middenklasse achterhaald. Dat dacht ik ook, tot ik het laatste boek van Andreas Reckwitz1 las. Op basis van wetenschappelijk onderzoek onderbouwt hij dat er in de bevolking vier klassen te onderscheiden zijn en dat zij typische kenmerken hebben in relatie tot werk, woonsituatie, houding ten opzichte van Europa en migratie.
In dit artikel verken ik de kenmerken, die ook merkbaar zijn in het consult van de bedrijfsarts en doe ik aanbevelingen hoe deze te hanteren in relatie tot medewerkers uit de ‘nieuwe’ en ‘oude middenklasse’.
Vier klassen in postmodern tijdperk
Reckwitz, hoogleraar sociologie in Duitsland, heeft veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de ervaringen van burgers in de postmoderne samenleving. Hij beschrijft dat we in onze industriële samenleving tot de jaren 80 vooruitgang kenden van de laagste tot de hoogste klasse. In de postmoderne samenleving zijn er andere dynamieken ontstaan. Reckwitz onderscheidt vier klassen in de postmoderne samenleving met hun eigen kenmerken, waarden en normen en dynamiek1:
1. Onderklasse: lbo-opgeleid en lager. Combineert twee functies of heeft alleen een uitkering. Voelt druk in zijn woon- en financiële situatie en voelt zich achtergesteld ten opzichte van de nieuwe middenklasse. Ervaart machteloosheid ten aanzien van besluitvorming van overheden.
2. Oude middenklasse: meestal mbo-opgeleid. Vakkrachten en zelfstandigen met een beperkte omzet. Vaak wonend in regionale steden. Relatief een dalend inkomen, maar vaak nog wel modaal. Gericht op behoud van zekerheden. Voelt druk ten opzichte van de nieuwe middenklasse, vanwege hun positie en mondigheid. Ervaart druk ten opzichte van de onderklasse die recht heeft op toeslagen, die zij niet krijgen. Ervaart migranten eerder als een bedreiging.
3. Nieuwe middenklasse: hbo- en hoger opgeleid, vaak wonend in en rond grote steden in woonwijken met voldoende voorzieningen. Bovenmodaal inkomen. Streeft naar hoge opleidingen, die het meeste loopbaanperspectief bieden. Vinden het naar anderen belangrijk authentiek over te komen door keuzes en uitingen (Reckwitz heeft deze nieuwe trend in de maatschappij gemunt als ‘singulariteitenmaatschappij’).
4. Bovenklasse: bezitters van kapitaal en macht, zodanig dat ze geen directe zorgen hoeven te hebben over dagelijks onderhoud, huisvesting en financiële zekerheid.
Onderstaand ga ik dieper in op de middenklassen, omdat het contrast in hun ‘dynamiek’ minder bekend is en consequenties heeft voor onze consultvoering. Ik begin met de nieuwe middenklasse, omdat bij hen geïnternaliseerde waarden het meest bijdragen tot psychische ziekte en daar aangrijpingspunten liggen voor interventies.
Nieuwe middenklasse: voorspoed en valkuilen
De nieuwe middenklasse is hoog opgeleid, heeft banen met ontplooiingsmogelijkheden en heeft een bovenmodaal inkomen. Zij scoren hoog in welzijns- en geluksstatistieken. De keerzijdes zijn, dat ze meer dan voorgaande generaties perfectionisme ontwikkelen en meer sociaal vergelijken. Een verwant fenomeen dat bij de nieuwe middenklasse hoort is de meritocratie. Het streven naar een steeds beter cv, draagt bij de daarvoor gevoelige personen, bij tot faalangst en burn-out.2
Nuttige inzichten komen uit het werk van hoogleraar sociologie Tielmeijer . In zijn reviewachtige boek Self-control beschrijft hij de wetenschappelijke bevindingen ten aanzien van zelfcontrole en het verwante begrip wilskracht.3 Wilskracht is voor 60 procent genetisch bepaald, dus meer dan voor de gemiddelde persoonskenmerken. Voor het ’te ontwikkelen deel’ doet het ertoe of de ouders stress hebben en responsief kunnen zijn. Dit is in de armere delen van de populatie door inkomensstress, woonsituatie en dergelijke, minder. Tielmeijer waarschuwt voor overschatting van de ontwikkelbaarheid van wilskracht. Sterker nog, hij stelt dat inhoudelijk gezien we het meest gebaat zijn bij een minder veeleisende maatschappij. De kans daarop acht hij laag en hij pleit er daarom voor om te accepteren dat er in de maatschappij behoorlijke verschillen zullen blijven in wat mensen qua doorzettingsvermogen kunnen opbrengen.
In onze spreekuren kunnen we wel het nodige beteken voor werknemers uit de nieuwe middenklasse. We kunnen hen feedback geven over de fnuikende rol van perfectionistische bezorgdheid, als ze teveel internaliseren. We kunnen meedenken in wat wel en niet beïnvloedbaar is en we kunnen hen verwijzen voor gerichte psychosociale begeleiding en behandeling. We kunnen verhelderen waar hun intrinsieke motivatie zit en de waarden die ze zouden willen realiseren. Verder kunnen we leidinggevenden en HRM in stelling brengen, als daar een groot aandeel ligt. Wat we niet kunnen is de dominante cultuur van een prestatiemaatschappij aanpassen. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Oude middenklasse: stagnatie en behoefte aan meer erkenning
Bij de oude middenklasse, speelt dat maatschappelijke waardering voor vakmanschap en de kleine ondernemer relatief is afgenomen en dat de nieuwe onderklasse meer toegang tot regelingen heeft. Het is goed om in de spreekkamer begrip te tonen voor deze gevoelens. Als ze zijn uitgevallen door overbelasting en te ver gaan in hun loyaliteit, moeten ze afgeremd worden en hulp krijgen bij het concreet maken van oplossingen. Ook zijn ze gebaat bij een goede afstemming, dat wil zeggen dat een schriftelijk algemeen advies regelmatig onvoldoende is om zelf de oplossing uit te werken. Herwaardering van vakmanschap moet vooral uit een maatschappelijke herwaardering komen. Dit begint aandacht te krijgen. Een signaal hiervan is de quote van minister Dijkgraaf, die oproept tot ‘het stoppen met denken in ‘hogere’ en ‘lagere’ opleidingen’.4 Een ander signaal, dat ik via een collega kreeg, was een bord bij een bouwproject met daarop de tekst: ‘Niet ieder kind wordt later arts of advocaat. Leer je kinderen dat het oké is om met je handen te werken en toffe dingen te bouwen’.
Beschouwing
In onze spreekkamer zijn de postmoderne kenmerken van een oude en nieuwe middenklasse merkbaar in de houding en uitlatingen van de betreffende werknemers. Dit herkennen en erkennen draagt bij tot betere bedrijfsgeneeskundige begeleiding.
Herkenning is ook nodig om uit de valkuil te blijven, dat alles wat er speelt aan het individu te wijten is. We dienen te herkennen waar we wel het individu kunnen en moeten helpen en dit te onderscheiden van waar maatschappelijke herwaardering op zijn plaats zou zijn.
Mijn dank aan de collega’s in onze ICT-groep voor de feedback die ik op een eerdere versie van dit artikel kreeg.
Aandachtspunten
Er zijn vier klassen in de maatschappij, met kenmerken die zich laten vertalen naar voorspelbare meningen over werk, wonen, Europa en migratie.
Werknemers uit de nieuwe middenklasse profiteren van de maatschappelijke ontwikkelingskansen, maar hebben perfectionisme en overschatting van de rol van wilskracht als valkuil.
Werknemers uit de oude middenklasse kunnen worstelen met stagnerend inkomen, erkenning en woonsituatie.
Het is als bedrijfsarts goed oog te hebben voor de maatschappelijke achtergrond van de werknemer en dit te betrekken in de advisering.
Referenties
1.Reckwitz A. Das Ende der Illusionen Politik, Ökonomie und Kultur in der Spätmoderne. Edition Suhrkamp Verlag. Berlijn. 2021. 8 e druk.
2.TNO en CBS. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2021. TNO. Heerlen. 2022
3.Tielmeijer WL. Self-Control. Cambridge University Press. 2022.
4.Algemeen Dagblad 1 november 2022. ‘Stop met denken in hogere en lagere opleidingen’.
Rob Hoedeman is bedrijfsarts bij Mensely (onderdeel Human Capital Care), Utrecht rob.hoedeman@mensely.nl