Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Te weinig oog voor achterliggende problematiek bij leefstijlinterventies

Dr. Linda Battes
Dr. Joost van der Gulden
Op veel plaatsen in de gezondheidszorg ontstaat meer aandacht voor een gezonde leefstijl van patiënten. Dat is op zich een goede zaak! Maar als we kijken naar de gekozen aanpak dan blijft die erg eenzijdig: iemand met obesitas krijgt hulp bij afvallen, maar er is te weinig aandacht voor de vraag waarom deze persoon zo zwaar is geworden. De kans op langdurig succes is dan gering. Wat ook opvalt is dat er nauwelijks inbreng is vanuit de sociale geneeskunde over hoe het dan wel moet. Onze beroepsgroep laat hier kansen liggen.
© eclipse_images / Getty Images / iStock

 

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-020-0757-4/MediaObjects/12498_2020_757_Fig1_HTML.jpg
Linda Battes is verzekeringsarts en lean six sigma black belt bij UWV
We willen in deze zeepkist eerst bespreken waarom het van belang is meer aandacht te besteden aan onderliggende factoren die tot een ongezonde leefstijl leiden, zoals psychosociale problemen. Vervolgens willen we ingaan op de rol die de verzekeringsarts en de bedrijfsarts (kunnen) hebben in hun eigen spreekuur als het gaat om leefstijladvies aan individuen. Ten slotte willen we bepleiten om vanuit het sociale domein meer bij te dragen aan de maatschappelijke discussie over leefstijlinterventies.

Dweilen met de kraan open

Wanneer sprake is van een probleem moet ook de oorzaak opgelost worden om herhaling te voorkomen. In het kader van leefstijlinterventies wordt echter vooral gewerkt aan oplossingen voor het direct zichtbare probleem (ongezonde leefstijl), maar lijken de oorzakelijke factoren daarvan nauwelijks aandacht te krijgen. Het gevaar is groot dat ongezond gedrag, zoals te veel drinken of te weinig bewegen, zo gauw een interventie is afgerond weer terugkeert. Denk aan het lage rendement van hulp bij afvallen: het verloren gewicht zit er meestal zo weer aan. Dit is voor zowel de cliënt als de hulpverlener frustrerend. In ons werk als verzekeringsarts en bedrijfsarts valt op dat diverse stressfactoren aanleiding kunnen zijn tot overgewicht of een alcoholprobleem, zoals verlies van werk, relationele of financiële problemen. De cliënt kan een zekere leegte ervaren die in combinatie met inadequate coping kan leiden tot een ongezonde leefstijl. Wanneer hier onvoldoende aandacht voor is, blijft het dweilen met de kraan open. De achterliggende hulpvraag zou volgens ons meer centraal moeten staan en niet slechts de directe klacht waarmee iemand komt.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-020-0757-4/MediaObjects/12498_2020_757_Fig2_HTML.jpg
Joost van der Gulden is bedrijfsarts en hoofd van de SGBO

Let ook op de context

Machteld Huber1 is de grondlegger van het concept Positieve Gezondheid. Zij benadert gezondheid multidimensionaal, waarbij niet alleen het lichamelijk functioneren (ziekte) aandacht krijgt, maar bijvoorbeeld ook zingeving en kwaliteit van leven. De focus moet liggen op een betekenisvol leven, waarbij persoonsgerichte zorg geboden kan worden die aansluit bij de behoeften van de cliënt en bijdraagt aan veerkracht en zelfredzaamheid. Het benadrukken van iemands kracht en niet de zwakte, kan mensen stimuleren om hun eigen beslissingen te nemen door de regie bij henzelf te laten of terug te leggen. De praktische invulling van dit concept staat nog niet vast, waardoor er voldoende ruimte is om hierover mee te denken. Dit is een uitgelezen kans om van ons te laten horen vanuit de sociale geneeskunde.
Tijdens spreekuurcontacten van de bedrijfs- en verzekeringsarts worden niet alleen de klachten die aanleiding zijn tot verzuim besproken, maar ook de psychosociale factoren die daar een rol bij spelen. Onze anamneses zijn uitgebreid en contextgericht, en we besteden meer tijd aan een spreekuurcontact dan onze curatieve collega’s. We verzamelen veel informatie over iemands achtergrond om een plan van aanpak te maken in het kader van verzuimbegeleiding. We kijken samen met de cliënt naar mogelijkheden in plaats van beperkingen en we kunnen gerichte interventies inzetten. De mogelijkheden daarbij zijn divers en lopen uiteen van hulp bij re-integratie tot het vergroten van mentale weerbaarheid. Er is zeker ook ruimte voor leefstijlinterventies. Juist omdat we als sociaal geneeskundigen veel informatie verzamelen over andere dimensies dan het lichamelijk functioneren1, pleiten we ervoor om die informatie waar nodig te benutten voor leefstijladvies aan de cliënt en hier meer werk van te maken. Ook zouden onze beroepsgroepen actiever deel moeten nemen aan de discussie over leefstijlbevordering.

Kies voor een combinatie van interventies

Er bestaan binnen de curatieve sector tal van interventies die zijn toegespitst op hulp bij afvallen en gaan bewegen. Hier zouden we onze cliënten meer naar kunnen verwijzen wanneer dit aansluit bij de hulpvraag. Wanneer echter bij overgewicht een achterliggende hulpvraag op een ander domein wordt herkend, zouden wij daar meer aandacht aan moeten besteden. Door niet alleen iets af te nemen van de cliënt (ongezonde gewoontes), maar ook iets toe te voegen (bevorderen van zelfredzaamheid en vinden van hulp voor stressoren) wordt er vermoedelijk meer blijvend succes behaald. Een betere samenwerking tussen de curatieve sector en het sociale domein zou ervoor kunnen zorgen dat de juiste combinatie van interventies (bijvoorbeeld afvallen én schuldsanering) wordt ingezet. Belangrijk is dat iedereen blijft handelen vanuit zijn of haar eigen expertise en bekwaamheden. Juist daarom is het belangrijk om elkaar beter te leren kennen en inzicht te krijgen in de hulp die elders geboden kan worden. We moeten daarbij meer zichtbaar maken wat wij als sociaal geneeskundigen kunnen bieden.

Gezondheidswinst, maar ook meer werkplezier

Een dergelijke aanpak levert niet alleen voordelen op voor de cliënt, maar ook voor de bedrijfs- en verzekeringsarts. Wanneer we onze kennis en kunde breder inzetten, en ons netwerk uitbreiden zowel binnen als buiten het sociale domein, kan dit bijdragen aan het vergroten van het werkplezier en de beroepstrots. Is dat dan nodig? Uit onderzoek van Greijn et al.2 blijkt dat variatie in werkzaamheden een belangrijke factor is onder jonge bedrijfs- en verzekeringsartsen om bij een werkgever te blijven en plezier in hun werk te houden. Adviseren over leefstijl, en samenwerken met de curatieve sector, zou ons werk interessanter maken. Door in te haken op een belangrijk maatschappelijk probleem, en onze expertise in te zetten en daarmee ons werk ook zichtbaarder te maken voor de buitenwereld, zouden we tevens ons imago kunnen verbeteren.
Daarnaast behoren preventieve taken ook bij onze rol als sociaal geneeskundige. Uit onderzoek van het RIVM3 blijkt dat werknemers met overgewicht vaker en langer verzuimen dan werknemers met een ‘gezond’ gewicht. Ook blijkt overgewicht een belangrijke voorspeller voor vroege arbeidsongeschiktheid door de gevolgen ervan zoals hart- en vaatziekten en artrose.3 Door hierover tijdig in gesprek te gaan, nog voordat er sprake is van ziekteverzuim, zou men op de langere termijn veel kunnen winnen (zowel qua gezondheidswinst als in verzuimreductie).

Concluderend

Interventies gericht op een gezondere leefstijl zouden multidimensionaal benaderd moeten worden, maar dat is lang niet altijd het geval. Ongezond gedrag en het lichamelijk gevolg daarvan staan vaak nog centraal. Dat is zorgelijk omdat het aanbod zo niet goed aansluit bij de hulpvraag of ervaren problematiek: een maagverkleining biedt de cliënt geen oplossing voor relatieproblemen of andere stressoren. Vanuit de sociale geneeskunde hebben we meer oog voor achterliggende psychosociale factoren. Meer samenwerking tussen de curatieve sector en het sociale domein zou daarom van toegevoegde waarde zijn. Onze beroepsverenigingen moeten meer zichtbaar maken wat we op dit punt te bieden hebben, want zolang we dat niet naar voren brengen zal er weinig veranderen. De individuele verzekerings- of bedrijfsarts kan intussen zelf al stappen zetten door goed op de context te letten bij leefstijladvies of verwijzing naar leefstijlinterventies.

Literatuur

1.

https://iph.nl/positieve-gezondheid
2.

Greijn MG, Gulden J van der. Wat verwachten jonge artsen die bedrijfsarts of verzekeringsarts willen worden van hun werk of hun werkgever? Tijdschrift Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde 2016;24:150-154.
3.

Eysink PED, Hamburg-van Reenen HH, Lambooij MS. Leefstijl en arbeid in balans. Bilthoven: RIVM, 2008.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.