Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Wanneer verricht de verzekeringsarts lichamelijk onderzoek bij een cliënt?

Joy Jacoba Gerarda van den Berg
Jerry Spanjer
In verzekeringsgeneeskundige rapportages zijn verschillen te zien in de uitgebreidheid van het beschreven lichamelijk onderzoek. In de huidige situatie met de coronamaatregelen en de telefonische spreekuren is de vraag of lichamelijk onderzoek wel of niet zinvol is relevant.
 

De literatuur leert ons:

  • Lichamelijk onderzoek wordt door verzekeringsartsen regelmatig achterwege gelaten.1-4
  • Bij moeilijk objectiveerbare klachten leeft de vraag of lichamelijk onderzoek wel verricht moet worden.2-5
  • Geen of beperkt lichamelijk onderzoek kan leiden tot tuchtrechtelijke consequenties in verband met onzorgvuldig handelen.6-9
  • Bezwaarzaken worden vaker gegrond verklaard bij inadequaat lichamelijk onderzoek.10
  • Er bestaat interdoktervariatie bij arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen.11-14
  • Verschillen in de uitvoering van het lichamelijk onderzoek zouden hieraan bij kunnen bijdragen. Standaardisering zorgt voor minder interdoktervariatie.12-14
In de verzekeringsgeneeskundige achtergrondinformatie wordt slechts beperkt beschreven wanneer wel of geen lichamelijk onderzoek verricht moet worden. Zo staat in de Standaard Onderzoeksmethoden: ‘De indicatie tot en de uitgebreidheid van het lichamelijk onderzoek vergt bij iedere casus een individuele afweging die door de arts beargumenteerd dient te kunnen worden.’15 De Standaard noemt daarnaast vier globale indicaties voor lichamelijk onderzoek: om de aan klachten gerelateerde beperkingen/mogelijkheden tot functioneren nader te beoordelen op ernst, plausibiliteit en consistentie, als de klant daarom verzoekt, om psychologische redenen en als het lichamelijk onderzoek bijdraagt aan zorgvuldige vergelijking van de gegevens. In zowel de NVAB-richtlijnen als de verzekeringsgeneeskundige protocollen staat niet in algemene zin beschreven wanneer lichamelijk onderzoek verricht dient te worden. Wel zijn in deze richtlijnen en protocollen enkele aandachtspunten opgenomen met betrekking tot het lichamelijk onderzoek bij specifieke klachten- en ziektebeelden.16,17
Het in kaart brengen van de redenen om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten, kan gebruikt worden om bijvoorbeeld aandachtspunten voor bij- en nascholing vast te stellen en om collega’s de gelegenheid te bieden van elkaars ervaringen en deskundigheid te leren. Door intercollegiaal overleg en/of nascholing kunnen artsen beter onderling afstemmen wanneer zij wel of niet lichamelijk onderzoek doen. Er zou dan meer uniformiteit kunnen ontstaan in de uitvoering van lichamelijk onderzoek. Het doen van goed lichamelijk onderzoek draagt bij aan de zorgvuldigheid van de beoordeling.

De vraagstellingen in dit onderzoek zijn:

  • Wat zijn redenen van verzekeringsartsen om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten?
  • In welke gevallen vinden verzekeringsartsen het moeilijk om te beslissen of zij wel of geen lichamelijk onderzoek verrichten?
  • Vinden verzekeringsartsen de bestaande richtlijnen, protocollen en standaarden voldoende toereikend bij het maken van de afweging om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten?

Methode

Opzet

Een kwalitatieve onderzoeksopzet met semigestructureerde interviews.

Populatie

De interviews werden afgenomen bij verzekeringsartsen en a(n)ios verzekeringsgeneeskunde. Geïncludeerd werden artsen die langer dan een jaar werkzaam zijn in de uitvoering van arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen en zelf spreekuren doen.
De werving vond plaats op twee kantoren van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in het noorden van het land. In totaal 31 artsen werkzaam in verschillende klantgroepen (Ziektewet, Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), Wajong) werden per mail uitgenodigd.

Gegevensverzameling

Voorafgaand aan de interviews werd informed consent verkregen van de deelnemende artsen. De interviews vonden plaats in de periode van juni en juli 2020 en werden afgenomen door de eerste auteur. Vanwege de coronamaatregelen vonden de interviews plaats via beeldbellen. Tijdens de interviews werd een geluidsopname gemaakt.
De semigestructureerde interviews werden afgenomen aan de hand van een topiclijst. De topiclijst werd samengesteld in samenspraak met een focusgroep. De focusgroep bestond uit drie verzekeringsartsen en drie a(n)ios.
De volgende topics werden besproken tijdens de interviews: algemene gegevens van de arts, het nut van lichamelijk onderzoek verrichten, redenen om lichamelijk onderzoek te verrichten, redenen voor het achterwege laten van lichamelijk onderzoek, of het afhankelijk is van de aard van de klachten en de aard van de beoordeling, casuïstiek, richtlijnen, standaarden en protocollen, gevolgen van wel of niet doen van lichamelijk onderzoek en tips aan collega’s.

Data-analyse

De interviews werden in steekwoorden uitgewerkt aan de hand van de geluidsopnamen. De informatie uit de interviews werd per onderwerp gecodeerd door beide auteurs. Verschillen in de codering werden onderling besproken tot er consensus was bereikt.
Er werden bij het coderen zes hoofdcategorieën gemaakt, namelijk: redenen om lichamelijk onderzoek te doen, redenen om geen lichamelijk onderzoek te doen, twijfelgevallen, richtlijnen, protocollen en standaarden, gevolgen en tips aan collega’s.

Resultaten

Populatie

Negen van de 31 artsen werden bereid gevonden om deel te nemen aan het onderzoek. Hiervan waren zes van de deelnemers geregistreerd verzekeringsarts, twee aios en één a(n)ios. De leeftijd van de deelnemers liep uiteen van 30 tot 62 jaar en was gemiddeld 50,7 jaar. Het aantal jaar werkervaring in de verzekeringsgeneeskunde varieerde van 3 tot 34 jaar en was gemiddeld 17,8 jaar. De groep deelnemers was werkzaam in verschillende klantgroepen, namelijk de Ziektewet, Participatiewet en Wajong, WIA, Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
De interviews duurden gemiddeld 36 minuten (range 21-64 minuten). Er werd datasaturatie bereikt.

Redenen om lichamelijk onderzoek te doen

De hoofdredenen die genoemd werden om lichamelijk onderzoek te doen, het aantal artsen dat de reden noemde en een citaat per reden worden weergegeven in tabel 1.

Tabel 1.

Belangrijkste redenen om lichamelijk onderzoek te verrichten, het aantal artsen dat deze reden noemde en een kenmerkend citaat.
Noot: sommige redenen werden door sommige artsen meerdere keren genoemd.
Hoofdreden
Toelichting
Aantal artsen
Citaat
Vaststellen van beperkingen
Het doel is vaststellen wat de klant wel en niet kan
9
“Bij fibromyalgie vind ik het juist belangrijk. Wat kun je: wat bukken, wat bewegingsonderzoek. Ook bij wat hardere diagnoses.”
Voor de klant
Met het oog op de klant, bijvoorbeeld ter geruststelling, voor betere acceptatie van het oordeel of om tegemoet te komen aan de verwachting van de klant
7
“Als klant het graag wil, of zich dan meer serieus genomen voelt. Als iemand zegt: dokter, ik heb last van mijn knie, het is een kleine moeite om even te kijken hoe die eruit ziet. Dat is geruststelling.”
Over weinig gegevens beschikken
Bijvoorbeeld bij een karig dossier of klachten waarbij weinig afwijkingen gevonden zijn in de curatieve sector
5
“Je wilt betere onderbouwing van de ernst van de beperkingen. Dat is vooral zo bij moeilijk objectiveerbare klachten. “
Het krijgen van een duidelijk beeld
Het doel is algemene beeldvorming, bijvoorbeeld van de algehele gezondheidstoestand en eventuele aanwezige comorbiditeit
5
“Je hebt ook mensen die aandoening een beetje proberen te verbloemen: tijdens een fysiek spreekuur kunnen ze dat niet wegcijferen want dan zie je het gewoon.”
Het toetsen van de externe consistentie
Het doel is toetsen of de arts zelf kan waarnemen wat de klant vertelt of wat er geschreven staan
6
“Lichamelijk onderzoek is van belang om te toetsen of idee wat je je gevormd hebt op grond van de anamnese en de beschikbare informatie klopt.”
Het oordeel goed onderbouwen
Het doel is een zorgvuldig, goed onderbouwd verzekeringsgeneeskundig oordeel neer te zetten, waarin alle aspecten meegewogen zijn
6
“Het nut is onderbouwing van wat er aan de hand is. Met name als je vindt dat mensen het klachtenbeeld en de beperkingen niet zo goed kunnen omschrijven.”
Naast de hierboven beschreven hoofdredenen om lichamelijk onderzoek te doen, werden een aantal diverse redenen genoemd. Deze redenen werden slechts door een enkele of enkele artsen genoemd. Deze redenen liepen uiteen van het doen van lichamelijk onderzoek omdat je opleider dit verlangt tot lichamelijk onderzoek doen ter diagnostiek.

Redenen om geen lichamelijk onderzoek te doen

De hoofdredenen die genoemd werden om geen lichamelijk onderzoek te verrichten, het aantal artsen dat deze reden noemde en een citaat per reden worden weergegeven in tabel 2.

Tabel 2.

Belangrijkste redenen om geen lichamelijk onderzoek te verrichten, het aantal artsen dat deze reden noemde en een kenmerkend citaat.
Noot: sommige redenen werden door sommige artsen meerdere keren genoemd.
Hoofdreden
Toelichting
Aantal artsen
Citaat
Onnodig of onnodige belasting
Te grote belasting voor de klant in verhouding met wat het oplevert
8
“Ik heb afgezien van lichamelijk onderzoek bij iemand met een gemetastaseerd ovariumcarcinoom, met een infauste prognose.”
Afwezigheid lichamelijke klachten
6
“Als iemand alleen psychische klachten heeft en helemaal met niks lichamelijks komt, dan ga ik geen algemeen lichamelijk onderzoek doen.”
Voldoende informatie in het dossier
7
“Als de bedrijfsarts een duidelijke beschrijving geeft van de belastbaarheid met ernstige beperkingen. Daar kan ik dan makkelijk bij aansluiten.
Anamnese en observatie zijn voldoende
4
“Als het verhaal zo overtuigend is en als ik dat ook al gezien heb bij binnenkomst en als ik met iemand zit te praten.”
Geen meerwaarde
Door de aard van de klachten niet bijdragend zijn voor het vaststellen van de beperkingen
8
“Bij interne klachten doe ik eigenlijk nooit lichamelijk onderzoek. Internistische klachten kun je toch van de buitenkant niet zien.”
De klant heeft bezwaren
4
“Ik doe geen of beperkter lichamelijk onderzoek bij mensen die bij binnenkomst al zeggen dat ze pijn hebben. En dat je er alleen maar even naar wijst en ze dan al helemaal in elkaar krimpen.”
Voorbeelden van onnodige belasting zijn lichamelijk onderzoek bij een klant met een mamma amputatie, een misbruik verleden of lichamelijk onderzoek bij een klant die al volledig arbeidsongeschikt wordt geacht op grond van ernstige psychische problematiek.
Als voorbeelden van het afzien van lichamelijk onderzoek omdat dit geen meerwaarde heeft voor de beoordeling, werden genoemd gynaecologische of anale klachten en hypertensie.
Een voorbeeld van het achterwege laten van lichamelijk onderzoek omdat de klant bezwaren heeft, is een klant die kenbaar maakt niet aangeraakt te willen worden vanwege veel pijnklachten.
Naast de hierboven beschreven redenen die het meest genoemd werden, waren er diverse andere redenen om het lichamelijk onderzoek achterwege te laten. Deze redenen werden slechts een enkele keer genoemd. Een voorbeeld van deze redenen is het niet willen medicaliseren van bepaalde klachten.

Twijfelgevallen

Er werden acht gevallen genoemd waarin de artsen twijfelen of zij wel of niet lichamelijk onderzoek moeten doen. Redenen om te twijfelen of wel of niet lichamelijk onderzoek verricht moet worden:

  • wanneer teruggevallen kan worden op eerder onderzoek door een collega of behandelaar;
  • wanneer de klant naar verwachting gedeeltelijk arbeidsongeschikt bevonden zal worden in plaats van evident volledig arbeidsongeschikt;
  • de aanwezigheid van een bijkomende klacht naast de hoofdklacht;
  • de aanwezigheid van nieuwe klachten sinds de eerdere beoordeling;
  • het plaatsvinden van aanvullend onderzoek op korte termijn in de behandelende sector.

Richtlijnen, protocollen en standaarden

De meningen over de richtlijnen, protocollen en standaarden lopen uiteen. Twee van de negen artsen gaven aan deze nuttig te vinden en vier van de negen artsen gaven aan ze niet of nauwelijks te gebruiken, onder andere omdat de verzekeringsgeneeskundige protocollen verouderd zijn. Drie artsen gaven expliciet aan af te gaan op hun eigen gevoel en gezond verstand bij het doen van het lichamelijk onderzoek. Vijf van de negen artsen gaven aan behoefte te hebben aan extra ondersteuning of hier in ieder geval open voor te staan.
“Wat wel nuttig zou zijn is een interpretatie van klinische testen.”
“Ik mis hoe om te gaan met veinzen. Af en toe hebben we college gehad van een sportarts, hij laat een paar kleine trucjes zien, als je dit kunt doen bij klant, klopt het niet wat hij claimt. Dat zou heel handig zijn.”

Gevolgen

Geen van de ondervraagde artsen heeft tuchtrechtelijke consequenties ondervonden door het doen of juist achterwege laten van het lichamelijk onderzoek. Wel hebben vijf van de negen artsen te maken gehad met een negatieve uitwerking op de klant van het lichamelijk onderzoek. Voorbeelden hiervan zijn boosheid bij de klant vanwege het wederom onderzocht worden en toename van pijnklachten bij de klant. Achterwege laten van lichamelijk onderzoek leidde in sommige gevallen tot verwijten van onzorgvuldig onderzoek, zowel door klanten, juristen bij een bezwaarprocedure als collega’s; vier van de negen artsen hebben hiermee te maken gehad. Overige negatieve gevolgen van het achterwege laten van het lichamelijk onderzoek zijn een onjuiste inschatting van de ernst en het missen van informatie achteraf. Deze gevolgen werden beide één enkele keer genoemd.
“Je dacht op het verhaal af te gaan en komt tot de conclusie dat het toch niet zo ernstig is. Ik had beter al eerder kunnen kijken. Je kan het dan met meer gezag zeggen.”

Tips aan collega’s

Tips aan collega’s die de artsen noemen, zijn weergegeven in kader 1.
“Proportioneel inzetten. Als het niet nodig is voor je eigen oordeel, moet je het niet doen. Niet om jezelf te bekwamen in het lichamelijk onderzoek. Dan moet je nascholing doen.”
“In de praktijk zoveel mogelijk doen. Ik merk zelf, hoe langer je in dit vak zit, je handigheden gaan weg, zoals reflexen slaan. Doe dat knie onderzoek bijvoorbeeld ook voor jezelf.”

Kader 1. Tips die de artsen aan collega’s geven.

  • Houd het lichamelijk onderzoek proportioneel.
  • Overleg met de klant over het lichamelijk onderzoek, zeker wanneer je dit achterwege wilt laten.
  • Benoem verschillen die je vindt tussen de anamnese en het lichamelijk onderzoek.
  • Noteer altijd iets in de rapportage bij de onderzoeksbevindingen.
  • Observeren is belangrijk.
  • Lichamelijk onderzoek is belangrijk voor de relatie met de klant.
  • Het is belangrijk de vaardigheden ten aanzien van lichamelijk onderzoek te oefenen en te onderhouden.

Discussie

De belangrijkste redenen om lichamelijk onderzoek te verrichten zijn het vaststellen van de beperkingen, om de klant tegemoet te komen, het beschikken over weinig gegevens, om een duidelijk algemeen beeld te verkrijgen, toetsen van de externe consistentie en ter onderbouwing van het oordeel. De belangrijkste redenen om af te zien van het lichamelijk onderzoek zijn onnodige belasting voor de klant, de afwezigheid van lichamelijke klachten, het beschikbaar zijn van voldoende informatie in het dossier, het niet bijdragend zijn vanwege de aard van de klachten, voldoende informatie kunnen halen uit de anamnese en observatie en wanneer de klant bezwaren heeft.
Verzekeringsartsen twijfelen weinig wanneer zij de afweging maken om wel of geen lichamelijk onderzoek te doen. Er wordt door hen met name getwijfeld wanneer er al eerder onderzoek gedaan is door henzelf, een collega of een behandelaar, wanneer onderzoek door de behandelaar nog zal volgen en wanneer het een bijkomende klacht betreft, naast de hoofdklacht.
De bestaande richtlijnen worden zelden geraadpleegd bij het maken van de afweging om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten, waarbij meespeelt dat deze verouderd zijn. De artsen lijken veelal te varen op hun eigen kennis en ervaring. Er is wel behoefte aan extra ondersteuning ten aanzien van het doen van lichamelijk onderzoek, met name in de vorm van praktische handvaten.
De hoofdreden die verzekeringsartsen hebben om lichamelijk onderzoek te verrichten, namelijk het vaststellen van de beperkingen, is een logische reden omdat deze overeenkomt met het doel van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek: het vaststellen welke beperkingen de klant heeft in zijn of haar functioneren als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte of gebrek. Ook de andere redenen, zoals het toetsen van de externe consistentie, zijn voor de hand liggend met het oog op dit doel. Opvallend is daarentegen dat een ruime meerderheid van de artsen aangeeft het lichamelijk onderzoek te doen voor de klant, onder andere zodat de klant het oordeel beter accepteert en om tegemoet te komen aan de verwachting van de klant. Ook in de tips die de artsen geven aan collega’s komen klantgerichte factoren naar voren, namelijk het belang van het lichamelijk onderzoek voor de relatie met de klant en om met de klant te overleggen over het lichamelijk onderzoek, in het bijzonder bij het achterwege laten hiervan. Mogelijk leidt deze insteek tot meer klanttevredenheid en minder tuchtzaken. Een opvallende bevinding is namelijk dat de ondervraagde artsen geen tuchtrechtelijke consequenties hebben ervaren, terwijl deze in de literatuur wel degelijk beschreven worden.6-9
De gevonden redenen om lichamelijk onderzoek te verrichten, hebben duidelijke raakvlakken met de vier globale indicaties die genoemd worden in de Standaard Onderzoeksmethoden15 om beperkingen nader te beoordelen; als de klant daarom verzoekt; om psychologische redenen en voor een zorgvuldige vergelijking van de gegevens. De psychologische redenen worden in de Standaard niet nader gespecificeerd; echter, de klant het gevoel geven meer serieus genomen te worden door lichamelijk onderzoek te verrichten, zoals een van de artsen noemde, zou een dergelijke psychologische reden kunnen zijn. Het doen van lichamelijk onderzoek om een goed onderbouwd oordeel neer te zetten, waarin alle aspecten meegewogen zijn, ligt in de lijn met de vierde indicatie uit de standaard.
De belangrijkste redenen om af te zien van het lichamelijk onderzoek zijn over het algemeen voor de hand liggend, zoals de afwezigheid van lichamelijke klachten en onnodige belasting voor de klant wanneer het beeld voldoende duidelijk is op grond van de overige informatie. Een opvallend argument om het lichamelijk onderzoek achterwege te laten is wanneer de klant bezwaren heeft. Hierbij rijst de vraag in hoeverre de klant verplicht is om mee te werken aan het lichamelijk onderzoek en in hoeverre het onderzoek en oordeel zorgvuldig zijn wanneer het lichamelijk onderzoek achterwege gelaten wordt om bovenstaande reden. De website van UWV vermeldt dat een klant in algemene zin de plicht heeft om mee te werken aan het onderzoek door een verzekeringsarts. Indien de klant niet meewerkt aan het onderzoek, heeft dit gevolgen voor de uitkering, zoals het verlagen van de uitkering of het niet toekennen van de uitkering. Het argument dat hierbij aangevoerd wordt, is dat in een dergelijke situatie niet bepaald kan worden of de klant recht heeft op een uitkering18. Het is onduidelijk hoe hiermee in de praktijk omgegaan wordt.
Een andere opvallende bevinding is dat moeilijk objectiveerbare klachten niet als reden van twijfel over het wel of niet verrichten van lichamelijk onderzoek aangegeven worden, in tegenstelling tot wat in de literatuur beschreven staat.2-5 De artsen twijfelen over het algemeen weinig bij het maken van hun afweging en de redenen om te twijfelen, lopen niet sterk uiteen.
De bevindingen van het onderzoek suggereren dat er veel consensus is met betrekking tot de redenen die artsen hebben om wel of geen lichamelijk onderzoek te doen; het beperkte aantal hoofdredenen wordt door meerdere artsen onderschreven.

Sterke kanten en beperkingen van het onderzoek

Sterkte kanten:

  • Dit is het eerste onderzoek dat de redenen van verzekeringsartsen om wel of geen lichamelijk onderzoek te doen, op deze manier in kaart brengt.
  • Dit onderzoek biedt (nieuwe) artsen die werkzaam zijn in de verzekeringsgeneeskunde, handvaten bij het maken van hun afweging om wel of geen lichamelijk onderzoek te doen.
  • Dit onderzoek biedt aandachtspunten voor bij- en nascholing en opleiding.
  • De geïnterviewde artsen hadden uiteenlopende werkervaring en waren in diverse klantgroepen werkzaam.

Beperkingen:

  • Er nam een beperkt aantal artsen deel aan het onderzoek. Daarnaast is selectiebias mogelijk omdat slechts negen van de 31 aangeschreven artsen bereid waren mee te doen aan het onderzoek.
  • Er hebben artsen uit een beperkte regio deelgenomen, namelijk alleen het noorden van het land.

Aanbevelingen voor de praktijk en verder onderzoek

Zeker in de huidige tijd met coronamaatregelen en telefonische spreekuren is het maken van de afweging om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten, relevant. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen daarbij handvaten bieden.
De bevindingen van het onderzoek onderstrepen tevens de rol die lichamelijk onderzoek speelt in de relatie met de klant. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen om het wel of niet uitvoeren van het lichamelijk onderzoek altijd goed te bespreken met de klant.
Een verdere aanbeveling is om in het onderwijs meer praktische handvaten en ondersteuning aan te bieden. Het lijkt niet aangewezen om de Standaard Onderzoeksmethoden aan te passen en nieuwe indicaties toe te voegen; er zijn veel raakvlakken tussen de indicaties die in de standaard genoemd worden en de gevonden redenen van verzekeringsartsen om lichamelijk onderzoek te doen.
Voor vervolgonderzoek kan het interessant zijn om te onderzoeken hoe in de praktijk om wordt gegaan met klanten die geen lichamelijk onderzoek willen en wat de ervaringen en meningen van klanten zijn met betrekking tot het lichamelijk onderzoek bij de arbeids(on)geschiktheidsbeoordeling. Tevens kan het interessant zijn om te onderzoeken hoe artsen omgaan met het achterwege laten van lichamelijk onderzoek bij een telefonisch spreekuur en wat ze met de klant hierover bespreken.
Geen belangenconflicten
Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de medische vervolgopleiding tot verzekeringsarts bij de Netherlands School of Public & Occupational Health (NSPOH).

Literatuur

1.

Lelieveld C. Wie schrijft die blijft. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2017;25:300-302.

2.

Lemmers C. Malingering vereist verdieping onderzoek en opleiding. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2017;25:122-125.

3.

Haaren van F, Sorgdrager B. Hoe beoordeel je belastbaarheid?. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2017;25:114-116.

4.

Heida RA, Graaf de JH, Reneman, MF. Latrogeen arbeidsverzuim bij aspecifieke lage-rugklachten. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2004;12:75-78.

5.

Spanjer J. Wat is lastig bij de beoordeling van moeilijk objectiveerbare klachten?. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2018;26:269-273.

6.

Mazliah-De Vries, M. Tuchtzaken tegen UWV-verzekeringsartsen 2010-2017. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2019;27:32-37.

7.

Weel A. Een vluggertje. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2011;19:407-409.

8.

Wervelman EJ, Coffeng PPC. Bedrijfs- en verzekeringsartsen en tuchtrecht. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2007;15:342-344.

9.

Özkan I., Werff van der TJH. Tuchtzaken tegen verzekeringsartsen 2004-2007. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2009;17:60-65.

10.

Hadderingh H, Spanjer J. Bezwaarzaken in de ziektewet bij de UWV vangnetpopulatie. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2015;23:178-182.

11.

Spanjer J. Urenbeperking bij SOLK: tijd voor een oplossing voor de interdoktervariatie. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2016;24:439-442.

12.

Schellart T, Besseling J, Steenbeek R. et al. Onderzoek naar interdoktervariatie bij beoordelingen van verzekeringsartsen. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2013;21:61-67.

13.

Kremer D, Spanjer J. Gespreksmethodieken gebruikt door artsen (niet) in opleiding tot verzekeringsarts. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2019;27:22-26.

14.

Spanjer J., Hoving J, Boer de W. Interbeoordelaarsovereenstemming in arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen: een systematische review. TBV – Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd. 2017;25:216.

15.

Landelijk instituut sociale verzekeringen. Onderzoeksmethoden standaard Oktober 2000.

16.

Verzekeringsgeneeskundige protocollen: Artrose heup en knie en Reumatoïde artritis. 2008.

17.

Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde. NVAB Richtlijnen. [Internet]. Beschikbaar op: https://​nvab-online.​nl/​richtlijnen/​richtlijnen-NVAB

Samenvatting

Inleiding Lichamelijk onderzoek wordt door verzekeringsartsen regelmatig achterwege gelaten. We onderzochten wat redenen zijn van verzekeringsartsen om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten.
Methode Negen verzekeringsartsen en a(n)ios werden middels semigestructureerde interviews gevraagd naar hun redenen om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten en wanneer zij twijfelen.
Resultaten De belangrijkste redenen om wel lichamelijk onderzoek te verrichten, zijn: het vaststellen van de beperkingen, voor de klant en het beschikken over weinig gegevens. De belangrijkste redenen om geen lichamelijk onderzoek te verrichten, zijn: onnodige belasting voor de klant, de afwezigheid van lichamelijke klachten en het beschikbaar zijn van voldoende informatie in het dossier. Er wordt weinig getwijfeld wanneer lichamelijk onderzoek nut heeft en dan met name wanneer er al een eerder onderzoek gedaan is door henzelf, een collega of een behandelaar.
Conclusie Verzekeringsartsen hebben uiteenlopende redenen om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten, maar twijfelen weinig.

Aandachtspunten

  • Een belangrijke reden voor verzekeringsartsen om lichamelijk onderzoek te verrichten is om de klant tegemoet te komen.
  • Een belangrijke reden voor verzekeringsartsen om lichamelijk onderzoek achterwege te laten is omdat de klant bezwaren heeft.
  • Verzekeringsartsen twijfelen weinig bij het maken van de afweging om wel of geen lichamelijk onderzoek te verrichten.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.