Een hoogst actueel thema en broodnodig om de uitdagingen in arboland en binnen de sociale verzekering het hoofd te kunnen bieden. Het zijn er vele, ik benoem er twee: tijdige en adequate dienstverlening (en dus ook: ‘wegwerken’ van de achterstanden) en een veel prominentere rol van de cliënt in de zorg die wij (nota bene!) hun verlenen.
Han Anema, in zijn rol van vicevoorzitter van het KCVG, zette bij zijn welkomstwoord meteen de toon door een liveopname te laten zien van het overleg van een sociaal medisch team, zoals dat momenteel bij UWV gestalte krijgt. Deze SMC’s moeten zorgen voor (betere) afstemming tussen professionals (kwaliteit) en een uitgekiend gevalsbehandelingstraject (efficiëntie). Veel enthousiasme bij UWV-collega’s voor deze andere manier van werken, maar er is nog wel een dingetje, zo kwam later in de middag uitdrukkelijk naar voren: hoe zit het met het beroepsgeheim van de (verzekerings)arts? Strikt genomen mag de verzekeringsarts niets delen van wat hij van de cliënt te horen heeft gekregen, behalve de informatie die andere professionals uit zijn team nodig hebben om hun werk te kunnen doen. En dan hebben we het vooral over de belastbaarheidsgegevens die de arbeidsdeskundige nodig heeft om vast te stellen wat voor werkzaamheden iemand nog kan verrichten.
Uitwisseling
Is dat genoeg? Een arbeidsdeskundige in de zaal vond van wel. Hij heeft geen verstand van medische gegevens en vindt het medisch beroepsgeheim een groot goed. Maar dan zijn we er nog niet. In een tijd waarin persoonlijke en omgevingsfactoren steeds meer worden gezien als (mede)bepalend voor het functioneren van mensen en dus ook voor zoiets als terugkeer naar werk, is het voor een interprofessionele werkwijze noodzakelijk dat alle relevante informatie over de cliënt binnen het team kan worden uitgewisseld. De (verzekerings)arts zou daarvoor zijn beroepsgeheim moeten kunnen doorbreken en is dat onder de huidige regelgeving wel mogelijk? Het goede nieuws is trouwens dat, mede op initiatief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, er een onderzoek is gestart door de landsadvocaat om uit te zoeken wat er nodig is om dit soort blokkades voor optimale professionele samenwerking uit de weg te ruimen.
Na het welkomstwoord was het tijd voor de eerste spreker: Nynke Scherpbier, hoogleraar huisartsgeneeskunde in Groningen.
Zij introduceerde het thema aan de hand van een tweetal vogelfilms. Op beide was goed te zien hoe de vogels samenwerken om ‘in formatie’ te vliegen. Waarbij de spreeuwen iets heel anders laten zien dan de ganzen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat we hoogstzelden spreeuwen en ganzen samen zien optrekken. En daar moeten we in de mensenwereld dus vanaf, zo luidde de impliciete boodschap van Scherpbier.
De volgende spreker was Sylvia van der Burg, hoogleraar sociale geneeskunde in Amsterdam. Zij had een kwartiertje de tijd gekregen en dat was blijkbaar de reden om haar bijdrage als ‘intermezzo’ te programmeren. Inhoudelijk niet minder van belang, want zij wees erop dat samenwerken al in 2018 in het landelijk opleidingsplan (LOP) voor verzekeringsartsen als een van de competenties is opgenomen. En dan niet alleen samenwerken op inhoud, maar meer en meer ook op proces (efficiëntere dienstverlening) en op relatie (meer mensgericht). Samenwerken is dus vanzelfsprekend voor de verzekeringsarts, hoe je dat doet krijgt steeds meer aandacht.
Uitdagingen daarbij:
- elkaars kennis en ervaring meer gebruiken en inzetten
- bouwen aan onderling respect en vertrouwen
- zorgen voor de ontwikkeling van sterk leiderschap – dat zou meer nadruk moeten krijgen in het beroepsprofiel en in de beroepsopleiding
Dat alles onder het motto: ‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder’.
Perspectief
De eerste helft van de middag werd afgesloten door promovenda Elmi Zwaan en gepromoveerd verzekeringsarts Kristel Weerdesteijn. In het kader van haar promotieonderzoek heeft Elmi een training ‘Interprofessioneel leren’ ontwikkeld (IPL – dan weet u waarover het gaat als u deze afko tegenkomt). Doel van de training is het bevorderen van interprofessioneel samenwerken.
De veronderstelling is dat je door elkaars perspectief te leren kennen effectiever kunt werken, met als resultaat één visie op de re-integratie van de cliënt. Hoe je dat bereikt? Evenals Scherpbier dat in haar betoog naar voren bracht benadrukten ook deze sprekers het belang van het slechten van vooroordelen tussen beroepsgroepen. Daarvoor is het ‘vooroordelenspel’ ontwikkeld, waar de zaal tijdens dit symposium alvast een voorproefje van kreeg.
Na de pauze was het woord traditiegetrouw aan de promovendi van het KCVG. Dit keer met als start een quiz. De zaal mocht raden bij welke promovendus het gepresenteerde thema centraal staat in haar of zijn onderzoek, gevolgd door een korte uiteenzetting door de onderzoeker. Opvallend was dat de aanwezigen in grote meerderheid op de hoogte bleken van de onderzoeksthema’s. Wat mij betreft een teken dat het KCVG zijn ‘promotie’ goed op orde heeft.
Meer informatie over de lopende promotieonderzoeken: Promotieonderzoek | Onderzoeksprojecten | Onderzoeken (kcvg.nl)
Richtlijnen
De middag werd vervolgd door een presentatie van Angelique de Rijk, hoogleraar sociale geneeskunde in Maastricht. Zij gaf een schets van de samenwerking tussen verschillende disciplines bij de ontwikkeling van richtlijnen, in het bijzonder die waarbij verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en soms ook arbeidsdeskundigen betrokken waren. Een hele kluif om een dergelijk proces tot een goed einde te brengen, zo had zij ervaren. Vooral als het niet ‘slechts’ gaat om een multidisciplinaire richtlijn (inbreng van verschillende disciplines – naast elkaar), maar om een interdisciplinaire benadering (gezamenlijk resultaat – ‘het geheel is meer dan de som der delen’). Een vragensteller uit het publiek vroeg zich af hoe het zit met de uitvoerbaarheid van richtlijnen, omdat vaak aan meerdere randvoorwaarden niet wordt voldaan. Het antwoord luidde dat het streven is daaraan meer aandacht te schenken bij de ontwikkeling van richtlijnen. Maar dat zal het probleem niet oplossen, aldus Angelique. Ik ben het daar zeer mee eens: tegemoetkomen aan uitvoeringsproblemen zal de wetenschappelijke basis op de tocht zetten.
De uitsmijter van de middag werd verzorgd door acteur Loek Peters met zijn inspirerende boodschap ‘Maak de ander beter’ (maakdeanderbeter-1.nl). Hoe zorg je dat de ander, je collega, optimaal kan functioneren? Daarvoor is onderling vertrouwen nodig en het nemen van verantwoordelijkheid – niet alleen voor jezelf, maar ook voor de ander. Faciliteer de ander. Dat lukt alleen als je weet wat de ander doet en wie die ander is. Dus: over je eigen discipline heen kijken. ‘Wat kan ik voor jou doen, zodat jij je werk goed kunt doen?’ Dan zet je de ander aan het denken en creëer je positieve wederzijdse afhankelijkheid. Je draagt eraan bij dat iederéén zijn rol het beste kan spelen. Een mooie afsluiter voor een zaal met verschillende disciplines die de volgende dag weer interprofessioneel moesten samenwerken.
Wim Otto is verzekeringsarts en redacteur TBV