Ruben Heuven is verbonden aan de VU Amsterdam en doet zijn promotieonderzoek bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Tijdens de afgelopen BG-dagen won hij de prijs voor de beste posterpresentatie. 6 vragen aan de promovendus.

Hoe ben je in dit onderzoek terechtgekomen?
‘Ik ben opgeleid tot fysiotherapeut en heb een master epidemiologie gedaan. Ik ben ook als fysiotherapeut werkzaam geweest en als docent aan de opleiding. Ik merkte echter dat ik wetenschappelijk onderzoek leuker vond dan de praktijk. Ik kwam zo ook in aanraking met systeemdenken, een tak van de wetenschap die problemen beschouwt als een complex systeem van interacterende elementen. Een PhD doen was op zich geen doel op zich, maar dat veranderde toen de vacature bij het RIVM voorbijkwam. Daar zit alles in wat mij interesseert: onderzoek naar burn-out bij zorgverleners vind ik interessant omdat ik zelf ook zorgverlener ben. Bovendien raakt burn-out aan chronische vermoeidheid, een ander interessegebied van mij. En natuurlijk omdat we vanuit een systeemperspectief onderzoeken, de tak van wetenschap die mij boeit.’
Kun je uitleggen hoe de systeembenadering afwijkt van regulier onderzoek?
‘Via de wat meer traditionele onderzoeksmethoden probeer je losse oorzaken te verbinden aan een uitkomst zoals burn-out, obesitas of een andere aandoening. Het gaat er dan om die relaties zo precies mogelijk in te schatten. De systeembenadering ziet een probleem als een emergent verschijnsel. Het is geen optelsom van delen, je kijkt vooral naar hoe mogelijke oorzaken met elkaar samenhangen. Met andere woorden: je kunt burn-out niet verklaren door alleen stress te meten, of te kijken naar de werkdruk, werkomstandigheden of andere elementen die eraan ten grondslag liggen. Die interactie van oorzaken op verschillende niveaus is net zo belangrijk als de oorzaken zelf.’
Maar er wordt in onderzoek toch altijd breed naar de oorzaken gekeken?
‘Laten we ervan uitgaan dat dat zo is. Maar dan nog wordt er specifiek gesteld: burn-out klachten hangen samen met autonomie op de werkvloer of met perfectionisme. Er wordt gekeken naar de losse oorzaak en het gevolg. Terwijl we in de systemische aanpak stellen dat autonomie ook interacteert met bijvoorbeeld regeldruk of de administratieve lastendruk. Er is meer sprake van een web. Wij vinden interessant hoe zo’n web samenhangt. Dat is de toegevoegde waarde van zo’n systeemaanpak.’
Hoe pak je dat aan?
‘Dat is een vrij kwalitatief proces. We hebben met zorgverleners gesproken om uit te vinden welke factoren relevant zijn. Vervolgens kijk je hoe je die factoren aan elkaar kunt koppelen. Dit leidt tot cirkelverbanden die we feedbackloops noemen. In het zorgverlenersdiagram hebben we 44 relevante loops benoemd. Dit zijn ketens van oorzaken en gevolgen die beginnen en eindigen bij dezelfde factor. Je hebt twee daar types van: versterkende loops en balancerende loops. Bijvoorbeeld: als burn-out klachten toenemen, vallen mensen uit wat leidt tot personeelstekorten waardoor de andere zorgverleners meer moeten doen en ook vermoeidheidsklachten of burn-out krijgen. Het is een versterkende, vicieuze cirkel. Dat gaat natuurlijk niet oneindig door. Op een gegeven moment wordt er wel ingegrepen door een leidinggevende of door de politiek, wanneer de verzuimcijfers te hoog zijn. Dat zijn weer balancerende feedbackloops die actief worden. Op deze manier kun je een groot aantal circulaire ketens van oorzaken en gevolgen in kaart brengen. Zo’n Casual Loop Diagram verklaart waarom een probleem is zoals het is.’
Wat is de stand van zaken?
‘We hebben nu een Casual Loop Diagram op basis van gesprekken met zorgverleners. Er komt er ook een aan waarin we weergeven hoe wetenschappers er tegenaan kijken. Tenslotte gaan we ook een diagram maken vanuit het perspectief van beleidsmakers. Deze drie perspectieven moeten dan leiden tot een soort gedeeld perspectief van alle relevante stakeholders. Daarna gaan we dit model kwantificeren. Dat betekent: data hangen aan alle individuele factoren, zodat je weet wat er gebeurt als je aan een bepaalde knop draait. Stel dat je de administratieve lasten met 20% vermindert, wat zijn dan de gevolgen voor al die andere factoren? Je kunt dan gaan denken in scenario’s. Zover is het nog niet, maar we zijn wel goed op weg.’
Wat hoop je te bereiken met jouw onderzoek?
‘In de academische wereld wordt de systeemaanpak al erkend, vooral bij complexe problemen. Maar ik zou heel tevreden zijn wanneer mijn onderzoek ook onder beleidsmakers tot meer begrip en erkenning leidt. Dat het zaadje geplant wordt. Dat mensen meer naar het geheel gaan kijken en minder naar de losse factoren die samenhangen met een probleem. Je voorkomt dan dat mensen kiezen voor wat intuïtief juist lijkt, of voor de hand ligt. Bijvoorbeeld regeldrukvermindering of wat meer salaris. Maar een kenmerk van een complex probleem is dat juist voor de hand liggende oplossingen ongewenste neveneffecten kunnen hebben. Kijk naar de aanpak van zwerfafval. De overheid heeft om de hoeveelheid zwerfafval te verminderen statiegeld ingevoerd op flesjes en blikjes. Maar omdat die flesjes en blikjes waarde kregen, werden in parken en grote steden de vuilnisbakken overhoopgehaald. Hierdoor nam het probleem eerder toe dan af. Je denkt intuïtief het juiste te doen, maar omdat je geen overzicht hebt van het geheel bereik je het tegenovergestelde. Administratie lijkt een grote last te zijn, maar misschien hoef je daardoor minder fouten te herstellen of scheelt het heel veel tijd wanneer de patiënt over drie maanden terugkomt. Pas als je het systeem in kaart brengt en een oplossing virtueel kunt uitrollen, kun je de effecten op het geheel zien. En dat precies wat wij met ons onderzoek proberen te bereiken.’
Meer weten? Download dan hier de posterpresentatie van Ruben Heuven.