Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Vermoeidheid zegt niet alles over cognitieve prestaties

Diederik Wieman
Mentale of cognitieve duurbelastbaarheid, het vermogen om langdurig mentaal te presteren, wordt tot nu toe niet eenduidig gemeten via bestaande (neuropsychologische) tests en zelfrapportages.  Volgens onderzoek van Fabienne van Vliet ontstaat hierdoor een beoordelingskloof.

Fabienne van Vliet is GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch neuropsycholoog bij Amsterdam UMC (AMC) en PhD-kandidaat bij de afdeling Public and Occupational Health. Tijdens de afgelopen BG-dagen won zij de prijs voor de beste posterpresentatie. Zes vragen over haar onderzoek naar cognitieve duurbelastbaarheid.

Waarom is dit onderzoek belangrijk?

‘Bedrijfsartsen merken in de praktijk dat mensen met chronische somatische problematiek of psychische klachten regelmatig aangeven dat ze het niet een hele werkdag volhouden, bijvoorbeeld doordat ze zich moeilijk kunnen concentreren of sneller mentaal uitgeput raken. Er wordt in Nederland al langer onderzoek gedaan naar mentale duurbelastbaarheid en diverse instanties bieden dergelijke onderzoeken aan. Wat opvalt, is dat er nog geen breed gedragen norm of standaard is voor de uitvoering. Daardoor kunnen de werkwijzen verschillen, bijvoorbeeld in het moment en de frequentie van testafnames. Zo kiezen sommige instellingen ervoor om tests aan het begin van de dag af te nemen en na een of twee uur te herhalen, terwijl anderen meer tijd tussen de metingen laten of zich juist richten op praktijkobservaties. Deze variatie is begrijpelijk gezien de ontwikkelfase van het vakgebied, maar kan in de praktijk wel leiden tot uiteenlopende interpretaties van belastbaarheid – wat wij bedoelen met een ‘beoordelingskloof.’

Hoe hebben jullie het onderzoek aangepakt?

‘We hebben de opzet van het mentaal belastbaarheidsonderzoek van dr. Roel Cremer uit 1999 als vertrekpunt genomen. In die opzet wordt onder andere gebruikgemaakt van neuropsychologische testen als meetinstrument om cognitieve functies in kaart te brengen. Dit zijn gevalideerde en betrouwbare meetinstrument om dat te doen. Vervolgens hebben we een keuze gemaakt uit de vele beschikbare en gestandaardiseerde testen die kijken naar aandacht, geheugen, executief functioneren zoals planning of inhiberen van bepaald gedrag. We hebben die keuze op basis van literatuuronderzoek gemaakt. Op deze manier hebben we een volledig neuropsychologisch onderzoek ontworpen waarbij we met minimaal twee testen per cognitief domein, alle domeinen meten. Hierdoor krijgen we een betrouwbaar beeld van het cognitief functioneren.’

Hoe en wie is getest?

‘Aan het onderzoek deden 101 gezonde werkenden mee. De deelnemers vulden van tevoren vragenlijsten in over hun algemene gezondheid en vermoeidheid. Ook mochten ze in de ochtend en namiddag op een schaal van 1 tot 10 aangeven hoe vermoeid ze op dat moment waren. Om acht uur ’s ochtends kregen de deelnemers een reeks testen van in totaal anderhalf uur. Daarna gingen ze aan hun reguliere werk. Aan het einde van de middag herhaalden we de tests. De resultaten van de ochtend- en middagtests hebben we met elkaar vergeleken.’

Wat zijn de meest in het oog springende resultaten? 

‘Je zou precies het tegenovergestelde verwachten, maar wat we zien is dat de prestatie in de namiddag stabiel blijft of zelfs wat beter wordt ten opzichte van de ochtend. Terwijl veel mensen juist aangeven dat ze in de middag een stuk minder goed functioneren dan in de ochtend. Onze tests wijzen echter uit dat de prestatie stabiel blijft, ofwel wat beter wordt. Ook als mensen aangeven dat ze moe zijn, blijkt dat niet heel erg veel invloed te hebben op de testprestaties. De vermoeidheid verklaart dus maar een heel klein deel van wisselende prestaties. Als mensen zeggen moe te ze zijn, wil dat dus niet zeggen dat ze geen goed werk meer kunnen leveren. Het is belangrijk om te benadrukken dat dit onderzoek is uitgevoerd onder gezonde werkenden. Bij mensen met een chronische ziekte of psychische klachten kunnen cognitieve prestaties en ervaren vermoeidheid natuurlijk heel anders verlopen. De klachten die mensen aangeven – zoals verminderde concentratie of mentale uitputting – nemen we dan ook serieus. Tegelijkertijd kan een objectieve meting helpen om beter inzicht te krijgen in het cognitief functioneren en om een zorgvuldige afweging te maken in het kader van belastbaarheid en inzetbaarheid.’

Hoe nu verder?

‘We zijn begonnen met gezonde werknemers omdat dit soort onderzoeken nog niet op deze manier zijn gedaan. Dit onderzoek geeft een beeld van wat je mag verwachten van een gezond functionerend brein op een werkdag. De volgende stap is om te kijken hoe dat is bij een klinische populatie. We zij in de opstartende fase om het onderzoek te herhalen met een groep mensen met een chronische ziekte of medische aandoening.’

Wat is je doel?  

‘Het zou heel mooi zijn als we in de toekomst een instrument kunnen ontwikkelen dat je in de praktijk kan inzetten om te kijken hoe iemand op de dag functioneert. Een instrument dat de bedrijfsarts en ondersteunt bij het inschatten of, en hoeveel, iemand kan werken. Het gaat erom dat de bedrijfsarts op basis van zo’n instrument objectief beslissingen kan nemen over de belastbaarheid van een medewerker. Zo’n instrument zal waarschijnlijk breder moeten zijn dan alleen een neuropsychologisch onderzoek; ook een goed interview en observaties in de praktijk zouden daar onderdeel van kunnen uitmaken, om zo een compleet en realistisch beeld te krijgen.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.