Hoe is het je vergaan sinds je van start ging als voorzitter van de KNMG?
‘Ik ben met veel plezier gestart in deze mooie en belangrijke rol. We zitten in een periode met de grote uitdaging om de zorg in de toekomst goed georganiseerd te houden. De eerste periode was er vooral een van kennismaken en verkennen, waarin ik echter ook merkte dat de problematiek minder onbekend voor mij was dan ik dacht. De KNMG staat voor volksgezondheid, gezondheidsrecht en medische ethiek en dat komt ook allemaal terug in mijn achtergrond. Ik ben dus relatief makkelijk geland in deze functie.’
Kun je dat eens toelichten?
‘Ik zie het zo: als bedrijfsarts ben ik altijd druk geweest met gezondheidsvraagstukken binnen het bedrijf. De KNMG houdt zich bezig met gezondheidsvraagstukken voor het hele land. Ik zie daarom zeer veel parellellen in denken en handelen tussen mijn oorspronkelijke vak en wat we nu te doen hebben bij de KNMG. Uitzondering daarop is het hele grote domein rondom palliatieve zorg en levenseinde. Daarin speelt de KNMG een belangrijke rol en past mij enige terughoudendheid omdat ik daar beroepsmatig geen ervaring mee heb.’
Je bent nu niet meer actief in de spreekkamer. Is dat een bewuste keuze?
‘Ik ben opgeleid en gevormd tot arts en voel mij ook arts, maar ik heb ook gemerkt dat ik het meest in mijn kracht sta als ik een bestuurlijke rol kan vervullen. Ik heb me tijdens mijn carrière eigenlijk altijd wel op een of andere manier met de organisatie bemoeid. Er zit een systemische interesse in. Ik wil altijd weten waarom dingen gaan zoals ze gaan. Waarom iets wel of juist niet werkt en hoe je dat kunt veranderen. Mijn drive is om vanuit de inhoud de organisatie en het systeem te verbeteren.’
“Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat zorgprofessionals met plezier hun werk blijven doen”
Voor welke uitdagingen staat de zorg?
‘Er is een aantal grote uitdagingen in de zorg. Schaarste is daar een van. We hebben een groeiende zorgvraag en een tekort aan zorgprofessionals en zullen de zorg daarom anders moeten organiseren. Het is belangrijk om efficiënte en kwalitatieve zorg te blijven leveren en er tevens voor te zorgen dat zorgprofessionals met plezier hun werk blijven doen. Aan de andere kant moeten we ook maatschappelijk breder kijken om te zien welke ontwikkelingen effect hebben op de gezondheid. Huisvestingsbeleid bijvoorbeeld, of bestaanszekerheid. Als dit soort basisvoorwaarden voor iedereen goed zijn ingevuld, is de kans groter dat mensen langer gezond blijven en de zorgvraag beheersbaar blijft. Het is dus zaak om veel minder verzuild naar gezondheid en zorg te kijken en rekening te houden met de wisselwerking met andere domeinen. Ik vind de term amplitie in dit verband mooi. Maak mensen weerbaar en veerkrachtig en zorg voor gezond gedrag. Dan hoeven we het veel minder over preventie en curatie te hebben en dragen we met zijn allen bij aan een betere gezondheidszorg in de toekomst.’
Welke is de rol van werk hierin?
‘We beseffen in de hele sector steeds meer hoe belangrijk dagelijks functioneren is voor gezondheid. En daar is werk natuurlijk een groot onderdeel van. Je ziet ook dat werk in het perspectief van curatieve dokters een plek heeft gekregen in de afgelopen decennia. Als bedrijfsarts weet je hoe belangrijk het is dat mensen met plezier hun werk doen. Het levert minder verzuim en verloop op en wanneer je in je werk en daarbuiten problemen tegenkomt, kun je die veel beter aan. Dat geldt voor alle beroepen, ook voor zorgprofessionals. Als je met plezier naar je werk gaat, gaat de kwaliteit omhoog. Daar is het zorgstelsel bij gebaat. Dat zijn de ervaringen die ik als bedrijfsgeneeskundige meeneem in mijn functie bij de KNMG.’
“de gezondheidszorg is net iets te veel op zoek naar optimale effectiviteit en efficiëntie”
Is het lastig voor medici om plezier in het werk te houden in de huidige tijd?
‘Wie in de zorg werkt, wil impact maken en bijdragen aan gezondheid. Maar ik denk dat het steeds moeilijker wordt om er echt voor een patiënt te zijn. Misschien is de gezondheidszorg in de huidige tijd net iets te veel op zoek naar optimale effectiviteit en efficiëntie. Professionals voelen zich steeds vaker een radartje in het systeem en daar kan het werkplezier onder lijden. Daarom zei ik net al dat we de zorg anders moeten inrichten. En daar kunnen we ook zelf iets in doen. Bijvoorbeeld door meer aandacht te hebben voor taakherschikking en taakdelegatie. Het zijn onderwerpen waar nog niet iedereen even enthousiast over is, maar om in toekomst zorg te kunnen blijven leveren moet je toch richting multidisciplinaire teams waarin de dokter opschuift van hoofdbehandelaar die alles zelf doet naar regiebehandelaar die met anderen samenwerkt. En dat is anders, maar ook leuk werken. Het zijn ontwikkelingen die we moeten omarmen. Dat is onze maatschappelijke opdracht.’
Wat is daarvoor nodig?
‘Artsen, ook bedrijfs- en verzekeringsartsen, moeten kijken waar hun toegevoegde waarde ligt en waar ze taken door andere disciplines kunnen laten uitvoeren. Je kunt echt heel veel delegeren, mits de taken goed protocolleerbaar zijn. Je kunt denken aan procesadministratie, maar ook aan basaal medische zaken. Professionals moeten investeren in goede, vertrouwde samenwerkingsrelaties om geleidelijk aan die verschuiving waar te maken. De basis zit volgens mij meer in vertrouwen hebben in een werkend team, dan in exacte afspraken over wie wat mag.’
Geldt dat ook voor bedrijfs- en verzekeringsartsen?
‘Ook in deze beroepsgroepen zien we schaarste. Tegelijkertijd zie je dat de spreekkamer deels gevuld wordt met problematiek die helemaal niet medisch is. Het zijn veelal maatschappelijk en sociale problemen die – als ze maar lang genoeg bestaan – uitmonden in medische klachten. De rol van de dokter is demedicaliseren en niet alles oppakken wat je zou kunnen oppakken. Samenwerking met bijvoorbeeld verpleegkundigen, psychologen, fysiotherapeuten en maatschappelijk werk helpt problemen oplossen waar ze zijn ontstaan. Met name aan de mentale kant, waar we de klachten alleen maar zien groeien, is samenwerken met het sociaal domein heel belangrijk is om mensen te helpen problemen op te lossen.’
“Los problemen op in de domeinen waar ze zijn ontstaan”
Hoe krijgen we de zorgprofessionals hiervoor enthousiast?
‘Ik ben altijd op zoek naar hoe het anders, mooier, beter kan. Want als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg. De rol van de federatie is om een leidende rol te hebben in de veranderingen, maar wel zodanig dat we niet voortdurend haaks door de bocht moeten. Want daar wordt niemand blij van. We moeten wel anticiperen op ontwikkelingen, gebruikmaken van technologische innovaties en in dat licht kijken hoe de rol van de dokter kan opschuiven. Daar kun je als zorgprofessional plezier uit halen, maar mensen moeten dat wel ontdekken. Het is een precair evenwicht tussen verleiden, perspectieven schetsen, laten zien wat kan, aandacht voor werkplezier én een appel doen op de morele en maatschappelijke betrokkenheid. Op die manier moeten we gezamenlijk de goede kant oplopen.’
Tot slot: wat wil je jonge artsen meegeven?
‘Probeer een brede blik te houden en blijf altijd zoeken naar waar je persoonlijke interesses liggen. Je kunt met plezier aan het werk blijven wanneer je doet wat je goed kunt en in de gelegenheid bent om dit te combineren met andere zaken die je in het leven belangrijk vindt. Vanuit het perspectief van die jonge dokters heb ik ook een boodschap aan mijn collega bestuurders en ook aan mijzelf. Onze generatie – en dat zijn veelal vijftigers – is geneigd om vanuit het eigen kompas een koers uit te zetten. Het is goed om te beseffen dat er nu een andere, nieuwe generatie is die de belangrijkste plekken op de arbeidsmarkt inneemt. Luister dus naar wat die jongere collega’s belangrijk vinden, creëer een werkomgeving op basis van die behoefte. Zorg er tegelijkertijd voor dat de jonge generatie ervaring kan opdoen en de benodigde meters kan maken.’