Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

De bedrijfsarts die de P.C. Hooftprijs won

André Weel
André Weel is bedrijfsarts niet praktiserend en curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk. Hij schrijft een historisch blog voor TBV-online.

Wie weet nog dat ooit een bedrijfsarts de P.C. Hooftprijs heeft gewonnen? De belangrijkste Nederlandse oeuvreprijs voor literatuur? Ik moest daaraan terugdenken toen ik gisteren hoorde wie de winnaar is voor 2023.

In 2023 gaat de prijs naar schrijver en bioloog Tijs Goldschmidt (1953). Dat werd woensdag bekendgemaakt. Goldschmidt, van beroep evolutiebioloog en bekend bij het grote publiek vanwege zijn boek Darwins hofvijver uit 1994, krijgt de prijs voor zijn beschouwende proza. Hij ‘schrijft nooit zomaar een populair-wetenschappelijke verhandeling, hij bedrijft literatuur,’ aldus het juryrapport.

Willem Brakman. Foto: Wikimedia commons

Maar nu die bedrijfsarts-winnaar. Wie is dat dan in vredesnaam geweest? Ik houd u niet langer in spanning. Het is Willem Brakman, de winnaar van 1981. Hij heeft nog twee literaire prijzen gewonnen. Nooit van gehoord, zegt u? Dan gaan we daar wat aan doen.

Brakman en Goldschmidt zijn geen tijdgenoten. Maar verder hebben ze veel gemeen. Beide mannen hebben een beta-studie voltooid (respectievelijk geneeskunde en biologie). Beiden hebben in het vak gewerkt waarvoor ze gestudeerd hebben: bedrijfsarts en evolutiebioloog. Beiden zijn beroemd geworden, niet door hun vak, maar door hun schrijverstalent. Beiden verwerken ervaringen uit hun vak in hun boeken.

Is bedrijfsarts dan zo’n interessant vak dat je er boeken over kunt schrijven? Complete romans, zoals Brakman deed? Ja, dat kan, als je het talent hebt, schrijverstalent is immers slechts weinigen gegeven. Bij zo’n saaie beroepsgroep als bedrijfsartsen verwacht je dat talent helemaal niet. Ga Brakman lezen en je ziet hoe spannend het bedrijfsartsenvak is. En was, al in de jaren zestig en zeventig.

André Weel

Even een korte biografie van deze bijzondere collega. Willem Pieter Jacobus Brakman wordt in 1922 geboren in Den Haag. Na de MULO gaat hij op kantoor werken en in de avonduren studeert hij voor het HBS-diploma. In 1945 slaagt hij voor het HBS-examen en komt hij in aanmerking voor een studiebeurs. Daarmee gaat hij medicijnen studeren in Leiden. In de jaren vijftig heeft hij een huisartsenpraktijk in Den Haag. Die drukke praktijk blijkt hij niet goed aan te kunnen. Brakman wordt bedrijfsarts bij de GGD Enschede. Hij krijgt 13 textielfabrieken onder zijn hoede. Zijn werk als arts heeft een belangrijk stempel op zijn oeuvre gedrukt. In de periode tussen 1961 en 2004 publiceert hij in totaal 51 romans, verhalenbundels, novellen en een enkel essay. Daarmee is hij een van de meest productieve naoorlogse Nederlandse schrijvers. Hij overlijdt in 2008 op 86-jarige leeftijd.

Willem Brakman schrijft oorspronkelijk, krachtig en plastisch proza. De ironie druipt er met regelmaat van af. Hij kan zichzelf in zijn boeken heel klein maken, tot zelfvernedering aan toe. Niet elke lezer kan dat waarderen. Niet elke lezer kan er om glimlachen als Brakman regelmatig een loopje neemt met het bedrijfsartsenvak. Hij kan dat vak sterk relativeren, iets dat de huidige NVAB koude rillingen zou bezorgen. Brakman loopt de kantjes ervan af. Zo trekt hij zich op zijn werk, op het kantoor van de geneeskundige dienst of in het bedrijf, vaak terug op de wc om daar te schrijven of te lezen. Zo word je een goede schrijver, maar geen goede bedrijfsarts.

Eén van zijn merkwaardigste romans is De Oorveeg uit 1984. Ik heb het boek net uit, het was geen boek voor onder de kerstboom. Ogenschijnlijk gaat het om de alledaagse avonturen van een bedrijfsarts in het oosten des lands, die solliciteert, wordt aangesteld, een huisje betrekt op een fabrieksterrein, enkele niet al te succesvolle verliefdheden kent, met collega’s een uitstapje maakt naar Harderwijk en Lelystad, het museum bezoekt, en door zijn chef, met wie hij op gespannen voet staat, wordt berispt. So far so good. Niks bijzonders toch? Maar geleidelijk ontwikkelt zich een rancune jegens die chef. Die rancune leidt tot groteske droombeelden, briefwisselingen en gesprekken. Het wordt steeds gekker. Buitenstaanders nemen uitgebreid aan die gesprekken deel. De paus en de jezuïeten betreden het toneel en het Twentse landschap neemt het uiterlijk aan van het zestiende-eeuwse Duitsland, met opstandige boeren, brandschattende benden, en godsdienstfanatici. ‘Met zo’n kracht weet Brakman de helse visioenen voor ons op te roepen, dat het slot, waarin het afgehouwen hoofd van de bedrijfsarts met pauselijke goedkeuring tussen weerspiegelde wolken ligt, voor de lezer een hoogtepunt is van verstilling en resignatie,’ lees ik op de achterflap.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.