Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Het Schouder-café voor werknemers met schouderpijn werkt niet beter dan de controle-interventie

dr. Paul Kuijer
Jeanette Trøstrup
Dit is een bijdrage aan 'Onderzoek in het kort' van onderzoeker Paul Kuijer en zijn Deense collega Jeanette Trøstrup. Zij deden onderzoek naar het Schoudercafé, een interventie voor werknemers met zelfgerapporteerde schouderpijn en werkzaam in een beroepen met een hoge schouderbelasting.
© amenic181 / Getty Images / iStock (Symbolbild mit Fotomodell)

Schouderaandoeningen zoals het subacromiaal pijnsyndroom zijn in Nederland de meest gemelde beroepsziekten aan het bewegingsapparaat. Daarom is het in Denemarken ontwikkelde Schouder-Café een aantrekkelijke interventie ook voor Nederlandse werknemers met zelfgerapporteerde schouderpijn en werkzaam in een beroepen met een hoge schouderbelasting. De effectiviteit van deze interventie is onderzocht.

De interventie bestond uit drie cafébijeenkomsten met informele gesprekken, een klinische beoordeling van de schouder, voorlichting over de anatomie van de schouder en over beroepsmatige schouderbelasting, gesuperviseerd uitvoeren van schouderoefeningen, werkplekgerichte advisering. Dit gebeurde door een gespecialiseerde fysiotherapeut. Optioneel was er ook de mogelijkheid voor een bezoek aan de werkplek. Dit gebeurde door een adviseur arbeidsomstandigheden. De interventiegroep kreeg ook een brochure met oefeningen voor de schouder die je thuis kan uitvoeren en een brochure met informatie over het verminderen van beroepsmatige schouderbelasting. De controlegroep kreeg alleen deze beide brochures. Tot slot, in beide groepen werd de beroepsmatige schouderbelasting gemeten met een sensor.

Oxford Schouder Score

De belangrijkste uitkomstmaat was de Oxford Schouder Score (OSS) gemeten op 6 en 12 maanden. Dit is een vragenlijst met 12 vragen die gaan over pijn en ervaren beperkingen in vooral het dagelijkse leven. Twee vragen zijn: ‘Heeft U zelfstandig uw boodschappen kunnen doen?’ met de antwoordcategorieën: Ja, gemakkelijk; Met lichte moeite; Met tamelijk veel moeite; Met extreme moeite; Neen, onmogelijk of ‘In welke mate heeft de pijn aan uw schouder uw dagelijkse bezigheden verstoord (inclusief het huishoudelijke werk)?’ met als antwoordcategorieën: Helemaal niet; Een klein beetje; Matig; Heel veel; Volledig. Er wordt bij de beantwoording gekeken naar de afgelopen vier weken. De resultaten worden samengevat als een totaalscore van 0 (slechtst) tot 48 (best). De OSS score voor deelname aan de studie was ≤ 40 en was gebaseerd op een eerdere studie, waarbij ongeveer 20% een OSS van ≤ 40 had. De gemiddelde OSS in een asymptomatische populaties ligt rond de 47. Andere uitkomstmaten waren tevredenheid met de interventie, geïnformeerd voelen over hoe te handelen bij schouderklachten en het verminderen van schouderbelasting op het werk.

c-RCT

De onderzoeksopzet was een cluster gerandomiseerde en gecontroleerd studie. In totaal deden 109 deelnemers van 60 bedrijven in Denemarken mee: 30 bedrijven in de interventie- (n=57) en 30 in de controlegroep (n=52). De effectmaat was de mate waarin de Schouder-Café interventiegroep meer verbeterde op de OSS dan de controlegroep bij de vervolgmetingen. Bij het toetsen van verschillen op de OSS tussen de Schouder-Café en de controlegroep is gecorrigeerd voor de beginwaarde van de OSS, geslacht, leeftijd en branche en het bedrijf.

Werkt het?

Helaas, het Schouder-café had geen gunstiger effect op de OSS dan de controle-interventie (Figuur 1). Het gemiddeld verschil (95% betrouwbaarheidsinterval) was 0,3 (− 1,6; 2,2) na 6 maanden en − 0.2 (− 2.6; 2.2) na 12 maanden. Wat wel verschilde was het volgende. Meer deelnemers van het Schouder-Café meldden verbeteringen in hun schouderconditie, waren tevreden met de ontvangen interventie en voelden zich geïnformeerd over hoe ze schouderklachten konden aanpakken en beroepsmatige schouderbelasting konden verminderen.

Figuur 1. De gemiddelde Oxford Schouder Score (en 95% betrouwbaarheidsinterval) op 6 en 12 maanden van het Schouder-Café en de controlegroep.

Implicaties voor de praktijk

Een belangrijke reden waarom het Schouder-Café niet beter werkte dan de controle-interventie is dat beide interventies mogelijk te veel op elkaar lijken – beiden ontvingen een brochure met oefeningen voor de schouder 3, een brochure over het verminderen van schouderbelasting op het werk 4 plus metingen van deze schouderbelasting. Deze adviezen zijn ook vergelijkbaar met die uit de KANS-richtlijn voor de bedrijfsarts. Daarin adviseert de bedrijfsarts ook over het doen van schouderoefeningen en het uitvoeren van een werkplekonderzoek om te kijken naar mogelijke oorzakelijke factoren en om te (laten) beoordelen in hoeverre het bewegingspatroon van de werknemer of de manier van uitvoeren van activiteiten/taken in het werk de klachten kunnen verklaren. Dus deze studie ‘bevestigt’ zo de huidige werkwijze van de bedrijfsarts.

Deze bijdrage is gebaseerd op het artikel Trøstrup J, Frost P, Dalbøge A et al. Reducing Shoulder Complaints in Employees with High Occupational Shoulder Exposures: A Cluster-Randomised Controlled Study (The Shoulder-Café Study). J Occup Rehabil 2023;33473–485.

Auteurs

Dr. Paul Kuijer is bewegingsspecialist bij de Polikliniek Mens en Arbeid en het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, beide onderdeel van de afdeling Public and Occupational Health, Amsterdam UMC, Amsterdam.
Dr. Jeanette Trøstrup, PT, MSc werkt als epidemioloog bij de Clinical Quality Development Program of the Regions (RKKP), Aarhus N, Central Denmark Region, Denmark.
Contact: p.p.kuijer@amsterdamumc.nl

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.