Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Bedrijfsarts mag verzoek om second opinion niet weigeren

Bas Sorgdrager
Een traject verzuimbegeleiding verliep niet soepel. De klagende werknemer had weinig vertrouwen in de bedrijfsarts en de beroepsgroep in het algemeen.
Herkenbare situatie? Des te belangrijk om zorgvuldig te blijven handelen en optimaal te communiceren. Ook als je denkt ‘wat levert een second opinion op’ zul je aan het verzoek moeten voldoen. Klacht gegrond, maar een maatregel vinden regionaal én centraal tuchtcollege niet nodig.

De feiten

Klager in deze zaak is een ongeveer 55-jarige keukeninstallateur met arbeidsverzuim door onder meer een nekhernia. Hij kwam meerdere momenten tijdens het verzuim op het spreekuur van een collega-bedrijfsarts van de verweerder. Deze stelde een aantal beperkingen vast, waarna klager aangepast werk heeft gedaan. Omdat klager geen vertrouwen had in de bedrijfsarts die hem tot dan toe begeleidde, nam verweerder – werkzaam bij de arbodienst van de werkgever van klager – de begeleiding over. Besproken is toen dat klager verder zou re-integreren op basis van 3 x 4 uur per week aangepast werk, eventueel na twee weken uit te breiden naar 4 x 4 uur.
Ter evaluatie zag verweerder klager weer en is een functionele mogelijkhedenlijst opgesteld. In het van dit consult gemaakte verslag heeft hij bij aanvullende adviezen vermeld: ‘werknemer stemt in en is geïnformeerd dat werkgever wordt ingelicht’. Tevens heeft verweerder aangekruist dat geen sprake is van (deels) arbeidsgerelateerd verzuim. Zes weken later heeft klager, wederom vergezeld van zijn echtgenote, opnieuw een consult bij verweerder en vraagt dan om een second opinion. Een paar weken later volgt een vervolgconsult, waarbij nader over de second opinion is gesproken en klager twee machtigingen voor zijn behandelaars tekent. Verweerder heeft geen gevolg gegeven aan het verzoek van klager om een second opinion.

De klacht

De klacht luidt samengevat dat verweerder:

  • in de rapportage (ten onrechte) aangeeft dat klager heeft ingestemd met en erover is geïnformeerd dat zijn werkgever werd ingelicht;
  • de verkeerde diagnose of onjuiste behandeling heeft gesteld en klager geen rust heeft gegund;
  • klager (ten onrechte) niet heeft doorverwezen voor een second opinion.

Overwegingen regionaal tuchtcollege

Wat het eerste onderdeel betreft, erkent verweerder ter zitting dat hij over die zin heeft heen gelezen en dat hij dit met klager had moeten bespreken.
De tweede klacht is ongegrond. Het door verweerder gegeven advies, ook dat tot uitbreiding van de uren na twee weken zonder tussentijds contact, is gezien zijn taak en deskundigheid niet ongebruikelijk of onredelijk. Het betreft hier een professionele inschatting over klagers mogelijkheden een aantal uren arbeid te verrichten. Op grond van hetgeen verweerder daarover in de stukken en ter zitting heeft aangevoerd – mede in aanmerking genomen wat op dat moment over klagers gezondheidstoestand bekend was – kan dat niet als onjuist worden aangemerkt.
Over de klacht dat verweerder klager geen rust heeft gegund, acht het college van belang dat verweerder het terecht in klagers belang heeft kunnen achten om enige werkzaamheden te verrichten en op die manier contact te houden met de werkvloer.
Het laatste klachtonderdeel gaat over het ten onrechte weigeren van een second opinion. Sinds de wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) in juli 2017 is in art. 14 lid 2 sub g bepaald dat, tenzij zwaarwegende argumenten zich daartegen verzetten, de bedrijfsarts een verzoek van de werknemer, zo spoedig mogelijk een andere bedrijfsarts te raadplegen, honoreert. Dit artikellid is in werking getreden per 1 juli 2017. Met deze wetswijziging heeft de wetgever een vergaand recht toegekend aan de werknemer op een onafhankelijk advies. Daarbij is tevens een rol voor de bedrijfsarts weggelegd om daaraan mee te werken.
Klager heeft tijdens het verzuimbegeleidingstraject om een second opinion verzocht. Er is toen kort daarop een nader consult gepland om de vraagstelling voor die second opinion te bespreken. Bij dat consult heeft klager twee machtigingen voor het opvragen van informatie bij zijn behandelaren getekend; een derde is hem meegegeven. Voorts heeft verweerder bij dat consult een second opinion niet toegestaan, omdat – zo stelt hij – een second opinion niet zijn integriteit kan betreffen. Ter zitting heeft hij nog nader aangevoerd dat hij deze weigering onder meer heeft gebaseerd op de op internet gepubliceerde beslisboom die hij in de tijd tussen de twee consulten had geraadpleegd. Deze beslisboom is een initiatief van de beroeps- en brancheorganisaties NVAB, OVAL, ZFB en KoM en staat vermeld op de website bedrijfsartsensecondopinion.nl/second-opinion. Volgens verweerder zou een second opinion nog niet aan de orde kunnen komen, nu zijn ‘first opinion’ nog ontbrak wegens het ontbreken van informatie van de behandelende sector.

Strenge toets

Het college concludeert dat het verweer dat ‘een first opinion’ nog ontbrak niet opgaat. Verweerder had immers al geadviseerd over klagers inzetbaarheid; dat verweerder nog niet over (voldoende) medische informatie beschikte was daarvoor geen belemmering. De maatstaf van ‘zwaarwegende argumenten’ op grond waarvan een second opinion kan worden geweigerd, is een strenge toets. In de memorie van toelichting op artikel 14 lid 2 sub g van de Arbeidsomstandighedenwet is als voorbeeld van dergelijke zwaarwegende argumenten waarop een weigering kan worden gebaseerd alleen ‘het nodeloos herhaald’ aanvragen genoemd.
Het college is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van zwaarwegende argumenten als in de Arbeidsomstandighedenwet bedoeld. Hiervan mag niet snel worden uitgegaan. De mededeling van klager dat het vertrouwen ontbreekt is niet zo’n omstandigheid, omdat achter deze mededeling een wel degelijk in second opinion te toetsen (medisch) oordeel kan liggen. Niet is gebleken dat verweerder heeft uitgevraagd wat het door klager jegens hem geuite wantrouwen precies inhield. Verweerder had echter kunnen en behoren te begrijpen dat klager twijfelde aan de juistheid van zijn advies en dat hij dit door een onafhankelijk bedrijfsarts wilde laten beoordelen. Verweerder had naar het oordeel van het college een second opinion moeten toestaan.

Geen maatregel opgelegd

De conclusie van het college is dan ook dat verweerder door zijn hiervoor omschreven handelen niet geheel heeft gehandeld zoals van hem had mogen worden verwacht. Dit klachtonderdeel is weliswaar gegrond, maar het handelen is niet zodanig verwijtbaar dat hem een maatregel dient te worden opgelegd. Klager ging in beroep, maar de behandeling door het centraal tuchtcollege heeft geen ander licht op de zaak geworpen.
Kijk voor de volledige tekst van deze uitspraak op ECLI:NL:TGZCTG:2021:86.
Wilt u reageren? Stuur een e-mail naar TBVredactie@bsl.nl.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.