Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

FML en inzetbaarheidsprofiel

Bas Sorgdrager
De FML (functionele mogelijkhedenlijst) is geen instrument voor de bedrijfsarts. De FML is een methodiek van het UWV behorend bij het CBBS (claimbeoordelings- en borgingssysteem). Bedrijfsartsen kunnen de arbeidsbelastbaarheid voor re-integratie beter beschrijven aan de hand van een inzetbaarheidsprofiel. Er zijn bedrijfsartsen die dit niet weten. Daarom dit korte artikel voor de dagelijkse praktijk.
© Jinda Noipho / Getty Images / iStock
Een kerntaak van bedrijfsartsen is het oordelen over arbeidsbelastbaarheid en adviseren over re-integratie. Daar hebben ze vaak arbeidsdeskundigen bij nodig. Er zijn nog steeds arbeidsdeskundigen die bedrijfsartsen om een FML vragen voor een arbeidsdeskundig onderzoek. Bedrijfsartsen moeten deze arbeidsdeskundigen leren de vraag anders te stellen zoals ‘voor het arbeidsdeskundig onderzoek heb ik een beschrijving nodig van de arbeidsbelastbaarheid’, de zogenaamde BAR. Voor veel bedrijfsartsen nog onbekend. TBV nummer 1-2 van 2022 bevat een samenbundeling van artikelen over de BAR: Beschrijving Arbeidsbelastbaarheid en Re-integratie. De BAR geeft de bedrijfsarts de mogelijkheid de internationale classificatie ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) toe te passen.1 De ICF wordt ook elders in de geneeskunde gebruikt om het menselijk functioneren in biopsychosociaal perspectief te beschrijven. Arbeidsdeskundigen kunnen met deze beschrijving bepalen welk werk past of passend te maken is. De BAR geeft verzekeringsartsen inzicht in het verloop van de belastbaarheid en de re-integratiemogelijkheden gedurende de verzuimperiode.

Onjuiste verwachtingen

De bedrijfsarts en verzekeringsarts doen beiden een uitspraak over de belastbaarheid van de werknemer, maar zij doen dit vanuit een verschillend beoordelingskader. De bedrijfsarts beoordeelt vanuit de mogelijkheden bij de eigen werkgever (passend werk). De verzekeringsarts hanteert de richtlijn Medisch arbeidsongeschiktheidscriterium (MAOC) en beoordeelt daarmee op algemeen gangbare arbeid. De FML is hiervoor een hulpmiddel. Door dit verschil is goede communicatie tussen beide beroepsgroepen essentieel om een zo goed mogelijke aansluiting te vinden voor de werknemer in de overdracht naar UWV. Het gebruik van gelijksoortige instrumenten voor beide beoordelingen kan leiden tot onjuiste verwachtingen bij de werknemer over de uitkomst van de WIA-claimbeoordeling.2
‘Goede communicatie tussen beroepsgroepen is essentieel in de overdracht naar UWV’
De FML is het handvat voor het UWV. Alle door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen op de FML worden samen met onder meer opleidingsniveau, ervaring en taalvaardigheid in kaart gebracht door de arbeidsdeskundige. Die zal vervolgens gaan kijken welke werkzaamheden nog mogelijk zijn. Die werkzaamheden moeten worden geselecteerd uit een lijst met theoretische functies passend bij de vastgestelde belastbaarheid. Vervolgens wordt gekeken welk loon verdiend kan worden met de alternatieve functies. Deze uitkomst wordt vergeleken met het loon dat de betrokkene verdiende voordat deze arbeidsongeschikt werd. De verhouding bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid.
Om de communicatie tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts over de belastbaarheid van de werknemer te verbeteren is vanaf 2014 voor de bedrijfsarts het inzetbaarheidsprofiel (IZP) te gebruiken.3 Het IZP bevat dezelfde belastbaarheidsrubrieken als de FML en de items komen ook grotendeels overeen.
In tegenstelling tot de FML, zijn alle items uit het IZP dichotoom: betrokkene is niet beperkt op dat aspect van de belastbaarheid of betrokkene is wel beperkt. De bedoeling is om er een (kwalitatieve) toelichting aan toe te voegen.2 Het kader ‘Oordeel regionaal tuchtcollege’ in dit artikel geeft de samenvatting van een tuchtzaak met argumenten om het inzetbaarheidsprofiel te gebruiken voor beschrijving arbeidsbelastbaarheid.

Wat moet de bedrijfsarts weten?

De bedrijfsarts adviseert over de mogelijkheden tot re-integratie in de loop van een arbeidsongeschiktheidsperiode. De bedrijfsarts dient aannemelijk te maken dat de gestelde beperkingen passen bij de gestelde diagnose en bij de ernst van de aandoening. De bedrijfsarts gaat tevens in op andere relevante beperkingen en belemmeringen ten aanzien van arbeid. De bedrijfsarts volgt in dit dynamische proces het ICF-model.
Het inzetbaarheidsprofiel stelt dat wanneer een werknemer normaal belastbaar wordt geacht, dit vergeleken is met de belastbaarheid van een gemiddelde persoon van gelijke leeftijd, geslacht en constitutie. Hierbij wordt er tevens vanuit gegaan dat de belastbaarheid, zoals die bekend was vóór zijn ziekmelding, meegewogen en beschreven wordt. Het is geen beoordeling in kwantitatieve zin, maar in kwalitatieve zin. Door de beschrijving van het dynamische proces inclusief de resultaten van ingezette (multidisciplinaire) behandelingen kan worden begrepen waarom het bereikte re-integratieresultaat al of niet bevredigend is.
Het rapporteren van ‘geen benutbare mogelijkheden’ is een blokkerend advies

Bij het constateren van een marginale belastbaarheid moet de bedrijfsarts ervoor waken geen re-integratie-blokkerend advies te geven. Er is immers altijd een gesprek mogelijk tussen werkgever en werknemer over hoe met de marginale arbeidsmogelijkheden om te gaan. Wanneer een werknemer bedlegerig is, of opgenomen, dient dat specifiek te worden vermeld. Het rapporteren van ‘geen benutbare mogelijkheden’ is een blokkerend advies.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-023-2114-x/MediaObjects/12498_2023_2114_Fig1_HTML.jpg
Schema: International Classification Function, WHO.
Evidencebased instrument
In het belang van de werknemer is een evidencebased instrument nodig voor de beschrijving van de belastbaarheid vanuit re-integratieperspectief. De BAR is hiervoor ontwikkeld en verder wetenschappelijk onderbouwd, ondersteund met een driejarige subsidie van ZonMw. De betrokken wetenschappelijke instituten zijn Amsterdam UMC, HAN University of Applied Sciences en UMCG. Het is aan te bevelen dat er in de beroepsopleiding en nascholing voor bedrijfsarts, arbeidsdeskundige en verzekeringsarts meer aandacht wordt gegeven aan het verschil in beoordelingskader en de daarbij gebruikte instrumenten.

Referenties

  1. Otto W, BAR, een nieuw instrument? TBV 2022; 30(1): 7.
2. Bonefaas-Groenewoud K, de Maaker-Berkhof M, Kroneman H, Anema H, Oordelen over de belastbaarheid van de werknemer, de mate van overeenstemming tussen BA en VA. TBV 2022, 30(1); 14-19.
3. Werkwijzer Poortwachter. UWV 1 augustus 2022.

4. Sorgdrager B, Brand je niet aan de FML. TBV 2023;31(4): 44.

Oordeel regionaal tuchtcollege4
Bedrijfsarts krijgt een waarschuwing wegens ‘onvoldoende uitgewerkt’ of ‘onjuiste beoordeling van de belastbaarheid’, waarvoor hij de FML had gebruikt. De FML is in het bijzonder bestemd voor de verzekeringsarts in het kader van een beoordeling door het UWV. Voor gebruik door bedrijfsartsen is het zogenoemde inzetbaarheidsprofiel geschikter. Dat inzetbaarheidsprofiel geeft meer mogelijkheden tot nuancering dan een FML en bovendien kan daarin (anders dan bij een FML) wel melding worden gemaakt van een zodanig marginale belastbaarheid, dat spoor 2 als ‘niet haalbaar’ buiten beschouwing kan worden gelaten. Dit is juist in deze situatie van belang, omdat er tussen klaagster en bedrijfsarts discussie is geweest over de vraag of spoor 2 wel of niet gevolgd kon worden en ook de arbeidsdeskundige dit bij de bedrijfsarts aan de orde heeft gesteld. De stelling van de bedrijfsarts dat hij niet kon uitgaan van ‘geen benutbare mogelijkheden’ en dat dit inhield dat klaagster minimaal voor 2 uur per dag belastbaar was, is daarom niet juist. Het vaststellen van een belastbaarheid voor minder dan 2 uur per dag is immers bij gebruik van het inzetbaarheidsprofiel wel mogelijk.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.