Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Herziene richtlijn Werk-privébalans

Teddy Oosterhuis
Wendel Post
Daantje Derks
De herziene versie van de multidisciplinaire richtlijn Werk-privébalans is beschikbaar. Met nieuwe info over RI&E en PMO/PAGO, een update over preventie en de nieuwe module thuiswerken.
© simona / stock.adobe.com
De Nederlandse richtlijn Werk-privébalans uit 2013 was aan herziening toe. Vanwege de beschikbaarheid van nieuw onderzoek en de veranderde manier waarop werk-privébalans wordt gedefinieerd. Het is niet zozeer de interferentie tussen werk en thuis op zichzelf die stress en negatieve gevolgen met zich meebrengt, maar eerder de subjectieve ervaring van deze interferentie. Daarom is in de vernieuwde richtlijn gekozen voor een subjectieve maat, namelijk de tevredenheid over de ervaren werk-privébalans. De richtlijn heeft nu als uitgangspunt dat tevredenheid over de werk-privébalans twee componenten omvat: de cognitieve component (de mate van succes bij het voldoen aan de eisen van werk- en privérollen), en de affectieve component (de positieve emotie die daaruit voorkomt).
Een groot deel van de herziene richtlijn Werk-privébalans1 gaat over preventieve maatregelen. In de nieuwe richtlijn zijn de aanbevelingen herzien en uitgebreid op basis van recente literatuur. En er zijn aanbevelingen toegevoegd over risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E) en preventief medisch onderzoek (PMO)/ periodiek arbeidsgeneeskundig onderzoek (PAGO). Bij het beoordelen van een RI&E gaat het om adequaat preventiebeleid met aandacht voor psychosociale arbeidsbelasting en afwijkende arbeidsomstandigheden bij thuiswerken. In een PMO/PAGO kan de inzet van de volgende instrumenten worden overwogen: de work-nonwork balance, de herstelbehoefteschaal van de vragenlijst beleving en beoordeling van de arbeid (VBBA) en de distressschaal van de vierdimensionale klachtenlijst (4DKL). Nieuw is ook de aanbeveling om binnen de klantorganisatie bekend te maken dat er een arbeidsomstandighedenspreekuur is en daarbij de werkenden te informeren dat zij daar ook vanwege een (dreigende) verstoring van de werk-privébalans gebruik van kunnen maken.
Voor preventieve maatregelen geldt dat die eerst op organisatie- en teamniveau plaatsvinden, worden afgestemd tussen werkgever en werkenden, en afhankelijk zijn van de mogelijkheden binnen organisaties. De volgende interventies kunnen worden overwogen: flexibel werken (in tijd of werklocatie), resultaatgericht werken, en lean werken: de werkenden betrekken bij het beoordelen en verbeteren van een gezonde inrichting van werkprocessen en van de werkdag. Waar van toepassing kan zelfroostering en aanpassing van ploegendiensten worden geadviseerd.
Nadat is nagegaan of aan preventieve maatregelen op organisatieniveau is voldaan, overweegt de bedrijfsarts zo nodig een of meerdere individuele interventies te adviseren. De eerstgenoemde interventie in de richtlijn is begeleiding gericht op ‘werk-privéverrijking’, bijvoorbeeld door een psycholoog. Deze interventie richt zich op het leren herkennen van hulpbronnen op het werk (bijvoorbeeld opgedane expertise) en gebruiken daarvan in de privésituatie. Als tweede staat genoemd mindfulnesstraining, bestaande uit tenminste één bijeenkomst met instructie en uitvoeren van mindfulness-oefeningen en minstens twee weken dagelijks oefenen. Voor werkenden in ploegendiensten kan worden overwogen een training te adviseren gericht op leefstijl, en eventueel werk-privébalans, waaraan ook een naaste uit de privé-situatie deelneemt.

Thuiswerken

Nieuw in deze herziene richtlijn is de module thuiswerken. Er zijn mogelijk individuele verschillen in een ervaren verbetering of verslechtering van de werk-privébalans (of geen verandering) door thuiswerken. De eerste preventieve maatregel bij thuiswerken is overwegen in gesprek te gaan om de leidinggevende meer bewust te maken van diens sleutelrol in het bevorderen van de werk-privébalans van werkenden. Vervolgstappen die de bedrijfsarts kan overwegen de werkgever te adviseren zijn, als eerste: thuiswerken periodiek met individuele werkenden bespreken. Onder andere voorkeuren voor thuiswerken, inclusief de voorkeuren voor segmenteren (werk-privé gescheiden houden) of integreren, en de gewenste mate van autonomie in het uitvoeren van het werk, ook ten aanzien van het moment van uitvoeren van werkzaamheden. Ten tweede gunstige thuiswerkomstandigheden faciliteren. Met aandacht voor onder meer adequate technologische middelen en informatie of instructie over: een ergonomisch juist ingestelde werkplek, het gebruik van software, en voorwaarden voor online overleggen. Verder staat in de richtlijn een aantal praktijkvoorbeelden van thuiswerkmaatregelen die de werkgever met het team kan bespreken.
Deel twee van de thuiswerkmodule beschrijft de factoren die kunnen worden geïnventariseerd in consulten vanwege (dreigende) verstoring van de werk-privébalans bij thuiswerken. Vervolgens staan de interventies benoemd die de bedrijfsarts kan overwegen in te zetten, zoals het advies thuis langer doorwerken en werk-gerelateerd technologiegebruik buiten kantooruren te vermijden. Of de werkende en de werkgever een gesprek over thuiswerken adviseren en waar nodig maatregelen op maat te treffen, of een driegesprek om concrete oplossingsgerichte maatregelen met de werkende te bespreken. Wanneer er sprake is van (dreigende) overspanning, kan de richtlijn Psychische problemen2 worden gevolgd (vooral fase-specifieke vragen in de oplossingsfase). Ten slotte kan consultatie van de bedrijfsarts vanwege (dreigende) verstoring van de werk-privébalans van meerdere werkenden aanleiding zijn om in gesprek te gaan met de leidinggevende over thuiswerken. Dit gesprek is vooral bedoeld om de leidinggevende meer bewust te maken van diens sleutelrol in het bevorderen van de werk-privébalans van werkenden.

Praktijktest

Het laatste onderdeel van het richtlijntraject was een praktijktest. Hieraan namen 28 kerndeskundigen deel, van wie 17 bedrijfsartsen. Belangrijke toevoegingen op basis van de praktijktest zijn aanbevelingen over het arbeidsomstandighedenspreekuur en over informatiebronnen die gebruikt kunnen worden bij het adviseren van preventieve maatregelen.

Samenvatting herziening

De herziene evidencebased richtlijn Werk-privébalans beschrijft algemene preventieve maatregelen en preventie bij thuiswerken. Daarnaast zijn er hoofdstukken over individuele begeleiding en interventies in het algemeen en bij thuiswerken in het bijzonder. Voor thuiswerken zijn ook voorbeelden van preventie uit de praktijk opgenomen. Aan de richtlijn zijn meetinstrumenten toegevoegd voor het identificeren van werkenden met (dreigende) negatieve gezondheidseffecten van een verstoorde werk-privébalans.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-023-2464-4/MediaObjects/12498_2023_2464_Fig1_HTML.jpg

Referenties

1. Oosterhuis T, Los FS, Post WK, Derks D et al. Multidisciplinaire richtlijn Werk-privébalans. Utrecht: NVAB, 2023.

2. Bastiaanssen MHH, Brouwers EPM, Jekel G, Nieuwenhuijsen K, Oud M, Wind H et al. Richtlijn Psychische problemen. Utrecht: NVAB, 2019.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.