Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hoe kom je malingering op het spoor?

André Weel
In dit zeer informatieve overzichtsartikel bespreken de auteurs de negatieve effecten van misclassificatie van malingering, veelgebruikte methoden om malingering op te sporen in een forensisch-juridische context en ook nieuwe technieken.
De DSM-5 definieert malingering als ‘Het opzettelijk vertonen van valse of zwaar overdreven lichamelijke of psychische symptomen, gemotiveerd door externe drijfveren.’ In de 20e eeuw kwam de term in zwang, eerst voor soldaten die ziekte of gebrek veinsden om de militaire dienst te ontlopen. Later bleken er meer drijfveren te zijn, zoals niet hoeven werken, geldelijk voordeel, ontlopen van gerechtelijke vervolging, verzachting van een vonnis, krijgen van medicatie of toegang tot een ziekenhuis voor onderdak.
Het blijft lastig om malingering betrouwbaar vast te stellen. Gebruik van DSM-criteria leidt slechts bij 14-20% tot een correcte classificatie van een malingeraar. 80-86% wordt ten onrechte als malingeraar aangewezen. Het nauwkeurig kunnen vaststellen van malingering is een nijpende maatschappelijke behoefte. Misclassificatie heeft ernstige gevolgen voor individu en maatschappij. Het label malingering kan stigmatiserend zijn. Veel dokters in de VS vermijden dit label uit angst voor claims.
Binnen het domein van psychische stoornissen zijn er twee aspecten die verdenking op malingering kunnen opwekken: onwaarschijnlijke symptomen en verhevigde symptomen. De malingeraar wil indruk maken op de arts. Daarbij gaat hij dikwijls over de schreef doordat hij geen maat houdt. De geveinsde symptomen komen niet overeen met aard en ernst van de symptomen van echte patiënten. Ook bij cognitieve stoornissen is het aantonen van ongewone symptomen een belangrijke strategie.
De auteurs bespreken methoden als de SIRS (Structured Interview of Reported Symptoms) en leggen de nadruk op nieuwe veelbelovende technieken. Deze maken minimaal gebruik van de onbetrouwbare leugendetectors, zoals de polygraaf; dat is een wetenschappelijke methode voor de continue meting van psychofysiologische arousal zoals die blijkt uit hartslag, bloeddruk, ademfrequentie en huidgeleiding. De meestgebruikte ondervragingstechniek is de CQT (Control Question Test). Een leugenaar, wordt aangenomen, zal meer arousal vertonen bij relevante vragen dan bij controlevragen, terwijl een eerlijke respondent juist meer arousal heeft bij controlevragen. Een gewichtig punt van kritiek op de polygraaftechnieken, vooral op de CQT, is de lage validiteit; CQT labelt vaak eerlijke mensen als leugenaars.
Veelbelovend zijn de technieken onder het kopje cognitive load; over de eisen die worden gesteld aan de aandacht en het werkgeheugen voor het uitvoeren van cognitieve taken. Deze technieken zien bedrog als cognitieve daad die in het algemeen leugenaars meer belast dan eerlijke mensen. Als liegen hogere cognitieve eisen stelt dan het vertellen van de waarheid, onthult het bedrog zichzelf door langere antwoordtijden, meer inconsistenties en aarzelingen bij het beantwoorden van logisch met elkaar samenhangende vragen, meer pupilverwijding, meer activiteit in de prefrontale cortex en meer knipperen met de ogen. De belastbaarheidsverhogende technieken hebben tot doel de cognitieve belasting van leugenaars te verhogen. Ook verrassingsvragen hebben dit effect; de nauwkeurigheid van de detectie kan oplopen tot 95%. Ook het oogcontact met de ondervrager kan de cognitieve belasting bij de leugenaar selectief verhogen.
Meer fundamentele kritiek op de CQT en andere polygraafgebaseerde technieken is het ontbreken van een deugdelijke theoretische grondslag. De auteurs hebben zelf een theorie ontwikkeld: de ADCAT (activation-decision-construction-action-theory). Deze theorie verklaart wat gebeurt als mensen met leugens reageren op verzoeken om de waarheid te vertellen, vooral als er veel voor hen op het spel staat, zoals een dader die wordt uitgevraagd over een alibi. De ADCAT omvat 4 psychologische componenten die een rol spelen bij bedrog. Centraal staat hierbij de Theory of Mind. Deze omvat de gevolgtrekkingen die individuen maken inzake de mentale toestand van hun ondervrager. Het gaat hier om de onjuiste aannames die leugenaars bij ondervragers teweeg proberen te brengen. ‘Hoe moet ik me gedragen om over te komen als wettelijk ongeschikt?’ De ADCAT kan helpen om te bepalen wanneer cognitieve belastingsverzwarende technieken mogelijk effectief zijn. Omdat de validiteit van afzonderlijke methoden vaak tekort schiet, bevelen de auteurs een combinatie van methoden aan, bijvoorbeeld de combimethode TRI-Con (Time-Restricted Integrity Confirmation). Deze bevat leugendetectie, verrassingsvragen, het moeten vasthouden van oogcontact en andere manieren om de cognitieve belasting te verzwaren.
Walczyk JJ, Sewell N, DiBenedetto MB. A Review of Approaches to Detecting Malingering in Forensic Contexts and Promising Cognitive Load-Inducing Lie Detection Techniques. Frontiers in Psychiatry. 2018;9:1-14. doi: 10.3389/fpsyt.2018.00700

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.