Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Symptoomvaliditeit

Charles Lemmers
Opnieuw een intrigerend en gedegen proefschrift over symptoomvaliditeit uit de Maastrichtse forensisch psychologische school van Merckelbach en Jelicic. De stellingen van dit proefschrift zijn niets verhullend.
Onder andere: Het beste klinische oordeel is de beslissing om van een klinisch oordeel af te zien. En: Klinische richtlijnen die validiteitstesten negeren zijn fout. Maar ook: Om de patiënt serieus te nemen moet de onderzoeker naar de aard en herkomst van de klachten vragen. Het voorbijgaan aan validiteitsonderzoek staat gelijk aan een disrespectvolle behandeling van een patiënt. Stellingen in deze dissertatie die ruim aan bod komen en die degelijk worden onderbouwd.
Het onderzoek dat in deze dissertatie gepresenteerd wordt, is uitgevoerd om artsen en psychologen beter in staat te stellen met instrumenten als SVT’s (symptoomvaliditeitstesten) een inschatting te maken van de accuraatheid waarmee patiënten symptomen presenteren, ook wel symptoomvaliditeit genoemd. De opzet van het proefschrift is als volgt: na een inleiding over de geschiedenis van validiteitstests passeren de voornaamste mythes en misverstanden de revue zoals het onterechte, maar helaas nog steeds bestaande geloof in de effectiviteit van de klinische methode (dus de klinische blik na het interview). Daarnaast het volledig onjuiste idee dat geveinsde symptomatologie een zeldzaam fenomeen is. Dit wordt gevolgd door de foute aanname dat geveinsde symptomatologie een indicatie is van authentieke symptomatologie. Ten slotte wordt ingegaan op het alom bestaande, maar verkeerde idee dat antisociale gedragskenmerken echt samenhangen met het veinzen van symptomen.
Tegenwoordig worden meerdere typen validiteitstests onderscheiden; zoals prestatievaliditeitstests (PVT’s) en symptoomvaliditeitstests (SVT’s). PVT’s zijn quasi cognitieve tests en worden gebruikt om de inzet van onderzochten tijdens cognitieve taken te bepalen. Deze tests meten cognitief onderpresteren. SVT’s zijn vragenlijsten of gestructureerde interviews waarin pseudo-symptomatologie is opgenomen en ze meten het overrapporteren van symptomen. De prominentste beperking van validiteitstests is dat ze niet duidelijk kunnen maken waarom er bij een psychologische evaluatie mogelijk iets schort aan symptoomvaliditeit; ze kunnen slechts aangeven of er iets schort aan symptoomvaliditeit.
Daarna volgt een voor bedrijfs- en verzekeringsartsen minder interessant stuk over antisociale gedragskenmerken als voorspellers van gebrekkige symptoomvaliditeit. De onderzochte data leveren geen bewijs voor het bestaan van een duidelijk verband tussen antisociale gedragskenmerken en symptoomvaliditeit; integendeel, het aannemen van zo’n verband leidt tot grote aantallen misclassificaties van symptoomvaliditeit. Vervolgens behandelt het proefschrift psychometrische tests om symptoomvaliditeit te meten. Een belangrijk test is de tegenwoordig vaak gebruikte SIMS-test (Structured Inventory of Malingered Symptomatology) die gebruikt wordt om het overrapporteren van symptomen te meten. De SIMS is een SVT die bestaat uit 75 stellingen die pseudo-pathologie beschrijven; onderzochten moeten bij elke stelling aangeven of die op hen van toepassing is. De data laten zien dat de diagnostische kracht van de SIMS tussen de 59-91% correcte classificaties ligt en dat coaching bijvoorbeeld door advocaten (dat wil zeggen aanwijzingen hoe de onderzochte kan slagen voor validiteitstests terwijl hij symptomen veinst) slechts een beperkt drukkend effect heeft op SIMS-scores. Interessant is een nog verder te ontwikkelen SDI-test (Symptom and Disposition Interview). Met de SDI wordt onderzoek gedaan naar een nog onopgelost en nauwelijks onderzocht probleem in de evaluatie van symptoomvaliditeit, namelijk het maken van onderscheid tussen simulatie en nagebootste stoornissen (malingering en factitious disorder). Bij simulatie veinzen mensen symptomen omwille van externe voordelen; ze trachten er tastbaar gewin mee te behalen, zoals financiële toekenningen of het ontlopen van plichten of verantwoordelijkheden. Bij nagebootste stoornissen wordt het veinzen van symptomen gedreven door interne motieven; bijvoorbeeld om aandacht, hulp of sympathie te verkrijgen. In tegenstelling tot simulatie worden nagebootste stoornissen beschouwd als psychiatrische aandoeningen.

Samenvattend: het is een Een fraai en gedegen onderzoek, wat steeds indringender het belang aangeeft van degelijk testinstrumentarium om veel beter dan met klinisch onderzoek een beeld te krijgen en een inschatting te maken van de accuraatheid waarmee patiënten symptomen presenteren. De actuariële methode versus de klinische methode. De laatste methode, die nog veel wordt toegepast, lijkt inmiddels de langste tijd te hebben gehad.

Alfons van Impelen. All that looks grave is not grievous. Not all those who wince are in pain. Promotores: prof. dr. Marko Jelicic en prof. dr. Harald Merckelbach, Universiteit van Maastricht, 25 oktober 2018

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.