Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Tijd voor MAX

André Weel
André Weel is bedrijfsarts en curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk. Hij schrijft een historisch blog voor TBV-online.

De tijd van de Wederopbouw is aangebroken! Daarmee eindigt mijn vorige historische column. Ik nummer mijn columns nu, zodat u de draad niet kwijtraakt. Vandaag maak ik tijd voor Max. Voluit heet hij Max Richard van Alphen de Veer.

Tijdens en ook na de oorlog werkt Max als bedrijfsarts bij de Philips Medische Dienst, onder Georg Burger. Na de oorlog start hij met een promotie-onderzoek. Een prachtig proefschrift uit 1955 ligt voor me. De titel: “Success and failure in industry”. Belangwekkend, omdat Max in dit proefschrift het begrip adjustment disorder ontwikkelt. U weet wel, de aanpassingsstoornis. Ook heeft Max de verzuimcijfers bij de Philipsfabrieken goed bijgehouden. Zowel voor, tijdens, als na de oorlog. En dat leidt tot allerlei interessante doorkijkjes. Vandaag bespreek ik er één van. Wat is de invloed van oorlog, veraf of dichtbij, op het ziekteverzuim? Actueler kan geschiedenis niet zijn.

Voor de oorlog ligt het verzuim bij Philips op 5 tot 6 werkdagen per jaar voor mannen. Voor vrouwen is dat 6 tot 8 werkdagen. Dat is uitgedrukt in de tegenwoordige eenheid voor verzuim zo’n 2 tot 3%. Vergelijkbaar met wat we nu zien.

Tijdens de oorlog loopt het verzuim flink op. Niet alleen door de oorlog zelf, maar ook door neveneffecten. Verstorende variabelen! Bij Philips proberen de artsen, aangespoord door Burger, de werknemers zo lang mogelijk ziek te houden zodat ze uit de handen van de bezetter blijven. In 1944 is het verzuim gemiddeld 25 dagen per werknemer. Zo’n 10% dus.

Max kijkt nog verder. Hij is gefascineerd door de psychische en psychosomatische klachten van werknemers. Die gaat hij uitsplitsen. Binnen het verzuim gaat hij de ‘Z-gevallen’ apart bekijken. Met ‘Z’ labelt hij alle patiënten met ziekten van het zenuwstelsel, zowel de organische als de functionele. Dus ook de ‘neurosen’, destijds een veelgebruikte term, vallen daaronder. Vóór de oorlog is het aantal verzuimdagen per jaar vanwege ‘Z’ gemiddeld zo’n 0,3 voor mannen en 0,4 voor vrouwen. Na de oorlog liggen deze aantallen veel hoger: tot en met 1953 gaat het om 1,3 dagen voor mannen en 1,7 voor vrouwen.

Max is nog niet tevreden. Hij gaat er nu patiënten met wat hij noemt ‘functionele nerveuze klachten’ apart bekijken. Daarvan heeft hij alleen gegevens uit de naoorlogse jaren. En wat vindt hij? Over de jaren 1950 t/m 1953 telt hij bij de mannen met ‘Z’ 51%, en bij de vrouwen met ‘Z’ 70% functionele nerveuze klachten.

Zowel absoluut als relatief ziet Max dus een stijging van nerveuze klachten bij werknemers, zonder dat hij een lichamelijke oorzaak vindt. En het meest opvallend is dat deze cijfers op dat hoge niveau blijven en geen neiging tot dalen vertonen, tot het eind van de metingen in 1953. Opvallend, omdat juist in die jaren de voedselvoorziening weer goed op peil is en de politieke situatie stabiel. De Wederopbouw is in volle gang. De Philipsfabrieken draaien weer als vanouds. Geen reden tot zorg dus, zou je zeggen.

Wat is er dan aan de hand met de mensen bij Philips? Daar kunnen we over speculeren. Naweeën van de oorlog? Rouwprocessen vanwege gestorven dierbaren? Traumatische ervaringen met lange nawerking? Oorlog grijpt diep in in een mensenleven.

Max zou Max niet zijn als hij niet verder ging zoeken. Hij doet daarbij nog meer bijzondere ontdekkingen. Daar kom ik de volgende keer op terug. Want dan is het weer tijd … voor Max.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.