Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘We moeten veel nadrukkelijker de vinger aan de pols houden van werkend Nederland’

Diederik Wieman
Pieter Rodenburg nam dit jaar afscheid als voorzitter van SBBV, de stichting die het Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde (TBV) en het platform TBV-online.nl mogelijk maakt. Een mooie aanleiding voor een gesprek met de ervaren bestuurder die in het dagelijks leven bedrijfsarts is bij Arbo Unie.
Bedrijfsarts Pieter Rodenburg: 'TBV-online vergroot de zichtbaarheid van de beroepsgroepen'

Pieter Rodenburg leidde in zijn jeugd een rondreizend bestaan. Hij werd geboren in Den Haag maar verhuisde al snel naar Heerlen omdat zijn vader als longarts bij het Instituut voor Longfunctieonderzoek van de Sociale Verzekeringsbank ging werken. Na sluiting van de mijnen hield dat werk op en vertrok het gezin naar Groningen. ‘Ik had de uithoeken van het land gezien, dus besloot ik om in Amsterdam te gaan studeren’, vertelt Rodenburg. Hij startte met geneeskunde aan de UVA, een jaar later gevolgd door een avondstudie rechten aan diezelfde universiteit. ‘Ik wist van begin af aan dat ik niet mijn hele leven alleen arts wilde zijn’, zo verklaart hij de keuze voor een dubbele studie. ‘Ik wilde de maatschappij ook op een ander manier dienen en mogelijk beïnvloeden.’

Stempel

De combinatie van arts en gezondheidsjurist heeft een duidelijk stempel gedrukt op het verloop van zijn carrière. Na de dienstplicht als luitenant-kapitein arts bij de Centrale Herkeuringsraad in Den Haag was Rodenburg enige tijd geneeskundig inspecteur dienstplichtkeuring bij de Directie Dienstplichtzaken in Kerkrade. Een burgerfunctie bij Defensie. Op die manier kwam hij weer in het Limburg van zijn jeugd terecht. Vanuit deze functie zag hij toe op de kwaliteit van de landelijke dienstplichtkeuringen. Het werk bracht hem wederom in alle hoeken van het land.

Na defensie volgde de overstap naar wat destijds de Bedrijfsgezondheidsdienst Zuid-Limburg heette, een van de voorlopers van zijn huidige werkgever, Arbo Unie. In die periode volgde hij ook de opleiding tot verzekeringsarts. ‘Dat was een uitzondering’, vertelt hij. ‘De BGD Zuid-Limburg verzorgde een grote ambtelijke populatie, waarvoor verzuimbegeleiding werd gedaan. Dat werd erkend als verzekeringsgeneeskunde, mede omdat het de bedoeling was dat binnen BGD’en second-opinion-artsen zouden komen. Dat kwam echter nooit van de grond.’

Betrokken

Over de keuze om bij een bedrijfsgezondheidsdienst te gaan werken zegt hij: ‘Ziekenhuizen vond ik geen aantrekkelijke werkomgeving. Ik heb mijn coschappen in het AMC gelopen. Als je weekenddienst had ging je vrijdagavond naar binnen en kwam je maandagochtend enigszins sensorisch gedepriveerd naar buiten. Natuurlijk doe je nuttige dingen voor mensen, maar patiënten zijn een nummer geworden. Ik had bovendien de behoefte om maatschappelijk dingen te verbeteren. Dat was zoals gezegd ook de reden om er rechten bij te gaan studeren.’ Begin 2000 volgde Rodenburg ook de opleiding tot bedrijfsarts en sindsdien heeft hij zich vrijwel onafgebroken ingezet voor de beroepsvereniging. Eerst als voorzitter van de NVAB-kring Zuid-Limburg, later als voorzitter van de Commissie Wet- en Regelgeving NVAB en uiteindelijk ook ruim zeven jaar als voorzitter van de NVAB (april 2005 tot november 2012).

Maatschappelijk debat

De afgelopen negen jaar was Rodenburg voorzitter van de Stichting tot Bevordering der Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde (SBBV), de Stichting die de voorwaarden schept om TBV uit te geven. Vanuit die rol was hij ook verantwoordelijk voor de komst van het platform TBV-online, nu anderhalf jaar geleden. Over het belang van beide media zegt hij: ‘Ze zijn belangrijk om de doelstellingen van de beroepsverenigingen te realiseren. Dat doen we enerzijds in de spreekkamer met verantwoorde begeleiding en beoordeling. Anderzijds moeten we onze beroepen voorzien van een wetenschappelijk fundament en ze in maatschappij positioneren; een rol spelen in het maatschappelijk debat als het gaat om goede gezondheid en arbeidsomstandigheden van werknemers. Daarbij spelen de nieuwsbrieven van de NVVG en NVAB een rol en uiteraard het tijdschrift TBV. Dat heeft echter vooral een wetenschappelijk karakter en mengt zich daardoor wat minder in het maatschappelijke debat. Het is een van de redenen waarom we als SBBV de wens hadden om ook een online platform te ontwikkelen. Hiermee vergroten we als beroepsgroepen onze zichtbaarheid, ook omdat het platform voor iedereen toegankelijk is. Hier kunnen we ons verhaal doen richting de maatschappij.’

‘Als je als bedrijfsarts te sterk je geluid laat horen, kan het maar zo zijn dat het bedrijf een andere arbodienst inhuurt. Dat is de tragiek van de marktwerking.’

Vinger aan de pols

Volgens Rodenburg moeten de beroepsgroepen veel nadrukkelijker de vinger aan de pols houden van werkend Nederland. ‘Vanuit de positieve missie die we als professionals in arbeid en gezondheid hebben, moet we ook oog hebben voor misstanden. Vooral omdat de arbeidsinspectie nauwelijks nog aanwezig is en alleen na ernstige ongevallen of misstanden bedrijven bezoekt.’ Tegelijkertijd signaleert hij ook de nadelen van marktwerking. ‘Als de bedrijfsarts te sterk zijn of haar geluid laat horen, kan het maar zo zijn dat het bedrijf het tijd vindt om een andere arbodienst in te huren. Dat is de tragiek van de marktwerking. Als NVAB kunnen we dat beïnvloeden door goede richtlijnen en protocollen te hanteren, maar aan het eind van de dag kan het maar zo zijn dat je voor je diensten wordt bedankt.’

‘Sommige dingen waren vroeger gewoon beter’, zo gaat hij verder. ‘Toen moest je bij ongevallen en beroepsziekten als bedrijfsarts eerst de dialoog aangaan met het hoofd HR of de operationeel directeur. Deze moest vervolgens de arbeidsinspectie inlichten. Zo kwam veel eerder een dialoog tot stand met de werkgever over het voorkómen van ongevallen en beroepsziekten. Sinds het toevoegen van Stap 6 in de ladder van het NCvB moeten wij dat nu weer doen, maar de link met de arbeidsinspectie wordt daarbij niet gelegd.’

Professionele rollen

Pieter Rodenburg is inmiddels 64 en denkt nog niet na over stoppen. Wel bouwt hij zijn bestuurlijke functies af, waardoor er ruimte is om zich op andere manieren verdienstelijk te maken voor het vak. Zo is hij nu lid-beroepsgenoot van het Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Eindhoven/Den Bosch. Daarover zegt hij: ‘De richtlijnen waar ik zelf bij betrokken was, kan ik nu ook zekeren als collega’s daar onvoldoende gebruik van maken’. Ook is hij praktijkopleider. ‘Ik vind het een fijn gevoel, dat ik – mocht ik ooit stoppen – ook de nodige collega’s heb kunnen opleiden.’Zelf omschrijft hij het als een verandering van bestuurlijke- en maatschappelijke rollen naar de senior professionele rollen. ‘Dat is naarmate je ouder wordt beter vol te houden. Bovendien is het ook tijd om na zoveel jaar ervaring je professionaliteit en kennis door te geven aan jonge collega’s.’

Een fijn beroep

En die zijn er steeds meer. Rodenburg ziet tot zijn genoegen dat het vak aan populariteit wint. De zwaar bevochten vrije toegang (weer ingevoerd per 1 juli 2016) tot het arbeidsgezondheidkundig spreekuur is in zijn optiek een kantelpunt geweest. In eerste instantie voor de werknemer: die is niet meer afhankelijk van de toestemming van de werkgever om de bedrijfsarts te raadplegen, zoals het voor 2005 ook was. Maar ook voor het beroep van bedrijfsarts: ‘We zijn daarmee iets meer opgeschoven naar het medisch domein, waarin patiënten in alle vrijheid met hun verhaal terecht kunnen bij een arts. Dat heeft het beroep weer populairder gemaakt. Net als het feit dat je redelijk gezonde werktijden hebt.’ Verder speelt ook het huidige opleidingssysteem de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde in de kaart. ‘Voor veel artsen die als klinisch specialist zijn opgeleid, is er geen plek in het ziekenhuis. En zij willen na verloop van tijd ook wel eens duidelijkheid over de toekomst van hun beroepsleven. Dan is de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde een mooi alternatief.’

‘Want een mooi vak is het’, zo besluit Rodenburg. ‘Wij kijken naar de hele mens. We brengen hun werk in kaart en waar nodig hun privé situatie, ziektes en kwalen. Dit alles om ze weer goed te laten functioneren. We hebben mede dankzij de kwaliteit van de interactie met de werknemer gewoon een heel fijn beroep.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.