Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Als gendersensitieve geneeskunde het einddoel is, zijn we nog niet eens halverwege’

Jozien Wijkhuijs
Zaterdag 11 december vindt de 15e Domus Dag plaats, ditmaal met het thema De verovering van een mannenbolwerk: de feminisering van medische beroepen. De dag is online en aanmelden kan nog. Emeritus-hoogleraar Toine Lagro-Janssen is een van de sprekers. Zij vertelt over gendersensitieve geneeskunde.
© Eoneren / Getty Images / iStock

Op de 15e Domus Dag staat de feminisering van de medische beroepen centraal. De Domus Dagen worden georganiseerd door het Domus Overleg in samenwerking met de KNMG en Medisch Contact. De geneeskunde was lang een mannenbolwerk, maar op dit moment studeren meer vrouwen dan mannen geneeskunde en dat is natuurlijk terug te zien in het werkveld. Wat betekent deze verandering en hoe is dit tot stand gekomen?

Acht prominente sprekers laten hun licht schijnen op dit onderwerp. Een van hen is Toine Lagro-Janssen, emeritus-hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen aan het Radboudumc en huisarts. Zij houdt een lezing met de titel De ontwikkeling van een sekse-en gendersensitieve geneeskunde.

‘Ik studeerde af in 1975 en toen was 7 procent van de geneeskundestudenten vrouw, net als een vergelijkbaar percentage van de huisartsen,’ vertelt ze. ‘Tegelijkertijd was er vanuit de vrouwenbeweging kritiek op het seksisme in de geneeskunde. Een voorbeeld daarvan was de psychiatrie, waarin vrouwen werden gestigmatiseerd door ze bijvoorbeeld als hysterisch te bestempelen.’

‘Gendersensitieve geneeskunde houdt simpelweg in dat je rekening houdt met de verschillen in ziekte en gezondheid tussen mannen en vrouwen.’

Het was de tweede feministische golf, er werd veel actiegevoerd en zaken als zeggenschap over het eigen lichaam en het recht op een veilige abortus stonden centraal. Ook de gynaecologie werd bekritiseerd, omdat het natuurlijke lichamelijke processen zou medicaliseren. ‘In die tijd is de vrouwenhulpverlening ontstaan,’ vertelt Lagro-Janssen. ‘Ik begon als huisarts en zag veel patiënten die ontevreden waren bij andere hulpverleners. Die verwachtten dat een vrouw met een ander oor luisterde en beter aansloot bij hun problemen. Veel vrouwen kwamen op mijn spreekuur met vrouwspecifieke klachten zoals urineverlies, seksueel misbruik en partnergeweld.’

Seksespecifiek

Toine Lagro-Janssen

Inmiddels is niet meer 7 procent, maar bijna 70 procent van de geneeskundestudenten vrouw, stelt Lagro-Janssen. Een cultuur verandert niet zomaar, maar er zijn daardoor wel degelijk verschuivingen te zien. ‘Er wordt op een andere manier spreekuur gehouden door vrouwen, meer communicatief aansluitend bij de patiënt,’ vertelt ze. ‘Patiënten, vrouw en man, gaan bijvoorbeeld bij relatieproblemen of een depressie (of ziek kind) liever naar een vrouwelijke huisarts.’

Voor mannelijke patiënten maakt het verder niet zoveel uit of ze een mannelijke of een vrouwelijke huisarts voor zich krijgen. ‘Behalve problemen met en onderzoek van de geslachtsorganen,’ zegt Lagro-Janssen. ‘Dan vindt een op de tien mannen een mannelijke arts prettiger.’ Het zijn vooral jonge vrouwen die een vrouwelijke huisarts prefereren, zowel bij intieme seksespecifieke klachten als psychosociale . ‘Ongeveer 1 op de 4, in het bijzonder jonge vrouwelijke patiënten, wil bij een bezoek aan de huisarts een keuze hebben. Dat zal naar verwachting in de toekomst toenemen.’

Doordat meer vrouwen werkzaam zijn in de geneeskunde zie je ook in het onderzoek wetenschappelijke thema’s verschuiven. ‘De laatste tien, vijftien jaar zitten er ook meer vrouwen op topposities in het medische veld,’ zegt de hoogleraar. ‘Dat betekent niet per definitie dat er sprake is van een gendersensitieve blik, maar zij hebben wel meer oog voor het feit dat vrouwen bijvoorbeeld niet worden meegenomen in wetenschappelijk onderzoek of er niet over man-vrouw-verschillen wordt gerapporteerd. Dus langzaam verschuift er wel wat.’

Eén geslacht

Haar lezing van komende zaterdag gaat over gendersensitieve geneeskunde. ‘Die term houdt simpelweg in dat je rekening houdt met de verschillen in ziekte en gezondheid tussen mannen en vrouwen.’ Dit is terug te zien in alle domeinen van de geneeskunde: hoe iemand een klacht presenteert bijvoorbeeld, wat het verloop is, tot therapie en benadering. Ook de rollen die mannen en vrouwen hebben binnen de maatschappij en werk zijn anders. ‘Dat begint natuurlijk al in de opvoeding en wordt zichtbaar in het werk dat mensen doen. In de zorg werken vaker vrouwen, in technische beroepen vaker mannen.’ De risico’s zijn anders, de werkomstandigheden – helaas is er nog altijd seksueel overschrijdend gedrag op de werkvloer, dat vaker vrouwen raakt – en ook bij de re-integratie zijn er verschillen.

‘Vrouwen hebben tijdens het re-integreren bijvoorbeeld sneller het gevoel dat ze helemaal opgeknapt moeten zijn voor ze het werk hervatten,’ zegt Lagro-Janssen. Maar ook de hartrevalidatie is vaak minder toegespitst op vrouwen. ‘Zo hebben vrouwen veel meer kans op een vertraagde werkhervatting.’

Tijdens haar lezing gaat de hoogleraar in op hoe men denkt over mannen en vrouwen en hoe zich dat heeft ontwikkeld. ‘Ik begin voor Christus, bij de filosoof Aristoteles. Hij ging ervan uit dat er één geslacht is, mannen en vrouwen waren hetzelfde, ook de geslachtsorganen, waar bij mannen alles naar buiten was gekeerd en bij vrouwen naar binnen.’ Dat beeld van eengeslachtelijkheid heeft lang stand gehouden, tot bleek dat het vrouwenlichaam niet alleen broedplaats was voor de bevruchte eicel, maar ook overerfbare factoren leverde. ‘En daarna kom ik bij de twintigste eeuw, met de bijdrage van de vrouwenbeweging aan de gezondheid van vrouwen en de rol van sekse en gender. Dat laatste is nu een belangrijk aspect, in de identiteitendiscussie.’

Haar lezing gaat over het verschil in sekse, de biologie van het lichaam, en gender, het sociale construct. ‘En over de ontwikkeling daarvan in de loop van de geschiedenis. Het is een verhaal over ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid, over maatschappelijke bewegingen en over beleid. Volgens mij wordt het heel interessant,’ zegt ze.

Onderwijs en onderzoek

Als gendersensitieve geneeskunde het einddoel is, zijn we nog niet eens halverwege, stelt Lagro-Janssen. ‘Belangrijk is onderwijs, om te zorgen dat gendersensitief onderwijsmateriaal een structurele plek krijgt binnen alle basiscurricula en vervolgopleidingen. Dat is een zaak van de lange adem,’ vertelt ze. ‘Er moet structureel geld voor onderzoek komen, van VWS, voor voortzetting van het ZonMW-programma Gender en Gezondheid, en van Emancipatiezaken. Els Borst concludeerde destijds dat dit onderwerp beleidsmatig op ministerieel niveau gefaciliteerd moet worden.’ Ook in de zorg moet er meer aandacht voor komen. ‘Patiëntenverenigingen zouden zich hiermee bezig moeten houden en het moet niet alleen gaan over gynaecologische onderwerpen. Sekse zit in alle cellen van het lichaam.’

Tenslotte noemt ze twee aspecten van beschikbare zorg die haar aan het hart gaan en moeten veranderen. ‘Ik heb veel ervaring met patiënten die slachtoffer zijn van seksueel misbruik en geweld. Het kan niet zo zijn dat een slachtoffer medische hulp zelf moet betalen, in de acute fase het eigen risico en later psychologische zorg.’ Daarnaast mogen er geen drempels zijn voor een veilige abortus. ‘Abortus staat wereldwijd weer onder druk, ook in Nederland. Beschikbare en veilige abortus spaart doden en veel leed. Daarom is het ook belangrijk dat de medicamenteuze overtijdbehandeling door huisartsen kan worden voorgeschreven.’

Onlangs kwam Gendersensitieve huisartsgeneeskunde uit, een boek onder redactie van Lagro-Janssen en Doreth Teunissen.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.