Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Arbeidsarts of bedrijfsarts: wat zijn de verschillen?

Edelhart Kempeneers
Dr. Edelhart Kempeneers is preventieadviseur en arbeidsarts. Hij is medisch directeur bij de externe preventiedienst Attentia, een Belgisch bedrijf op het terrein van preventie en bescherming op het werk. Kempeneers zet zich in voor het ontwikkelen van nieuwe methoden om het welzijn van werkenden te verbeteren. Hij deelt zijn kennis en visie onder andere via blogs. Dat doet hij nu ook via TBV-online, soms in een blog, soms in een grotere analyse. Dit is een tekst van de laatste categorie, over de verschillen tussen het Vlaamse en Nederlandse werkveld.

Een gezonde werkomgeving is van cruciaal belang voor de gezondheid van werknemers en voor het succes van een bedrijf. In België en Nederland zijn er verschillende instanties die zich bezighouden met de gezondheid en veiligheid op de werkplek. In België zijn de arbeidsarts en externe preventiedienst belangrijke spelers, terwijl in Nederland de bedrijfsarts en arbodienst een vergelijkbare rol vervullen. In dit artikel zal ik vanuit mijn gezichtspunt als arbeidsarts de rol en taken van de arbeidsarts in België vergelijken met die van de bedrijfsarts in Nederland.

Arbeidsarts en preventiedienst in België

De arbeidsarts (volledige titel: preventieadviseur-arbeidsarts of pa-aa) in België is een belangrijke speler op het gebied van gezondheid en veiligheid op de werkplek. De arbeidsarts maakt deel uit van de (interne of) externe preventiedienst van een onderneming en heeft als taak de gezondheid van werknemers te bewaken en te verbeteren. Elke werkgever met minstens één werknemer in dienst moet aangesloten zijn bij een preventiedienst. De arbeidsarts geeft ondersteuning en biedt advies aan de interne preventieadviseur van de onderneming.

De taken van de arbeidsarts zijn vastgelegd in de wetgeving. Zo moet de arbeidsarts medische onderzoeken uitvoeren bij nieuwe werknemers en bij werknemers die van job veranderen. Daarnaast voert de arbeidsarts ook periodieke medische onderzoeken uit bij werknemers die blootgesteld worden aan bepaalde risico’s op de werkplek. De arbeidsarts beoordeelt of een werknemer geschikt is om de job uit te voeren en kan advies geven aan de werkgever over aanpassingen aan de werkplek of aanpassingen aan de job. Dit is ook voorzien bij zieke werknemers, zij kunnen terecht bij de arbeidsarts via een vrijwillig ‘bezoek voorafgaand aan de werkhervatting’ of een (soms) verplicht ‘werkhervattingsonderzoek’. Sinds 2016 zijn deze beoordelingen ook geformaliseerd via ‘re-integratietrajecten’, die in een recente wetswijziging eind 2022 nog eens grondig herzien zijn.

Edelhart Kempeneers, foto: eigen archief

De arbeidsarts heeft ook een belangrijke rol bij de preventie van beroepsziekten. Zo moet hij informatie verzamelen over de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen en kan hij adviseren over maatregelen om de blootstelling te verminderen. De arbeidsarts moet ook de werkgever informeren over de gezondheidsrisico’s die verbonden zijn aan bepaalde activiteiten of omgevingsfactoren op de werkplek.

Naast individuele medische taken heeft de arbeidsarts ook een adviserende en ondersteunende rol met collectieve focus. Zo kan de arbeidsarts de werkgever bijstaan bij het opstellen van het welzijnsbeleid en het uitvoeren van risicoanalyses op de werkplek. Om hier inzichten over op te doen, moet de arbeidsarts op regelmatige basis een bezoek brengen aan alle arbeidsplaatsen, en waar nodig is ook een gericht werkplekbezoek aangewezen.

De arbeidsarts kan ook opleidingen en sensibiliseringsacties organiseren voor werknemers en kan advies geven over ergonomie op de werkplek of de aanpak van psychosociale risico’s, dit uiteraard in samenwerking met de andere preventieadviseurs van de externe preventiedienst. Voor collectieve data die kunnen helpen bij het opstellen van een beleidsadvies, een jaaractieplan of een globaal preventieplan, geeft de arbeidsarts relevante informatie aan het comité voor preventie en bescherming op het werk. Dit overlegorgaan is paritair ingericht met vertegenwoordigers van werkgever en werknemers.

Bedrijfsarts en arbodienst in Nederland

In Nederland is de bedrijfsarts een vergelijkbare speler op het gebied van gezondheid en veiligheid op de werkplek. De bedrijfsarts werkt vaak vanuit de arbodienst, die net als de preventiedienst in België een adviserende en ondersteunende rol heeft. Een deel van de bedrijfsartsen werkt zelfstandig of vanuit een maatschap zonder binding met een arbodienst.

De bedrijfsarts heeft als taak om de gezondheid van werknemers te bewaken en te bevorderen. Daarnaast zijn er taken op het gebied van verzuim en re-integratie. Hieraan wordt veruit de meeste tijd besteed. Medisch onderzoek bij nieuwe werknemers en bij werknemers die van job veranderen vindt niet standaard plaats zoals in België. Wel zijn er verplichte keuringen voor werknemers die risicovol werk (gaan) doen zoals vrachtwagenchauffeurs en brandweermensen. De bedrijfsarts beoordeelt dan of een werknemer geschikt is om de job uit te voeren en kan advies geven aan de werkgever over aanpassingen aan de werkplek of aan de job.

Verschillen tussen België en Nederland

De Nederlandse bedrijfsarts ondersteunt net als de arbeidsarts de werkgever bij het naleven van de wet- en regelgeving op het gebied van gezondheid en veiligheid op de werkplek en bij het bevorderen van de gezondheid van werknemers, maar er is meer nadruk op het voorkomen en beperken van verzuim.

Er is dan ook een andere dynamiek aanwezig in beide landen. In Nederland is de werkgever verantwoordelijk voor de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers en moet hij het loon van de zieke werknemer doorbetalen gedurende maximaal twee jaar. Dit wordt de loondoorbetalingsplicht genoemd. Na die twee jaar kan de werknemer in aanmerking komen voor een uitkering vanuit de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Als een werkgever niet voldoende investeert in de re-integratie van de werknemer, kan een loonsanctie worden opgelegd door van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen). De werkgever moet het loon van de zieke werknemer dan nog langer doorbetalen. Dit is bedoeld als stimulans voor werkgevers om actief bij te dragen aan de re-integratie van zieke werknemers.

In België geldt daarentegen een kortere periode van gewaarborgd loon voor arbeidsongeschikte werknemers. De werkgever moet slechts één maand het loon van de werknemer doorbetalen. Na deze maand komt de werknemer in aanmerking voor een uitkering vanuit het ziekenfonds. Dit kan leiden tot minder druk voor werkgevers om actief te investeren in de re-integratie van werknemers.

Door deze verschillen in wetgeving is er een verschil in de focus en het mandaat van bedrijfsartsen en arbeidsartsen. Wat hierbij een rol speelt is dat Nederlandse werkgevers veel zeggenschap hebben over welke arbodienstverlening zij inkopen. Ze benaderen dit als kostenpost en leggen de focus vooral op het begeleiden van werknemers die verzuimen en (te) weinig op preventie. De bedrijfsarts is daarom vooral bezig met de begeleiding en ondersteuning van de werkgever bij de re-integratie van de zieke werknemer. De arbeidsarts wordt vooral ingeschakeld om na te gaan of de werknemer in staat is om terug te keren naar de werkplek na ziekte of letsel. In België gelden wettelijke minimumtarieven voor de diensten van de externe preventiediensten, waardoor het uitvoeren van preventieve taken veel beter is geborgd.

Het verschil in benadering tussen Nederland en België wordt nog eens versterkt door de aard van de sociale zekerheidsstelsels in beide landen. In Nederland is het sociaal zekerheidsstelsel relatief uitgebreid en gecentraliseerd, terwijl de sociale zekerheid in België eerder gefragmenteerd is en beheerd wordt door verschillende instanties. Dit kan leiden tot verschillen in de manier waarop werkgevers, werknemers en medische professionals omgaan met arbeidsongeschiktheid en re-integratie.

Toekomstige ontwikkelingen

Zowel in België als in Nederland zijn er enkele ontwikkelingen gaande die van invloed kunnen zijn op de rol en taken van de arbeidsarts en bedrijfsarts.

Zo zijn er in België al een aantal eerste stappen genomen om werkgevers en werknemers te ‘responsabiliseren’ en re-integratie in de onderneming of op de arbeidsmarkt te bevorderen. Bedrijven met relatief veel langdurig zieke werknemers kunnen sinds 1 januari 2023 een financiële sanctie krijgen. Bedrijven waar in de laatste vier kwartalen zeker drie werknemers zijn uitgevallen voor minstens twaalf maanden, en waar het aantal langdurig zieken drie keer hoger ligt dan het gemiddelde in de privésector en twee keer hoger dan het gemiddelde in de eigen sector, zullen per kwartaal een bijdrage moeten betalen van 0,635% op de lonen, wat neerkomt op 2,5% op jaarbasis. Dat geld zal gebruikt worden voor acties ter verbetering van de arbeidsomstandigheden. De langdurig zieken zelf kunnen 2,5% van hun uitkering verliezen als ze na lang aandringen blijven weigeren om mee te werken aan het re-integratieproces. Hierdoor zal de focus van de arbeidsarts verder verschuiven naar de begeleiding en ondersteuning van de werkgever bij de re-integratie van de zieke werknemer.

In Nederland is er een nieuwe Arbowet ingevoerd in 2017, die meer aandacht besteedt aan preventie en betere samenwerking tussen werkgevers, werknemers en arbodienstverleners. Zo zijn werkgevers verplicht om een basiscontract af te sluiten met een arbodienstverlener, waarin afspraken worden gemaakt over de taken en verantwoordelijkheden van de arbodienstverlener en de werkgever. Ook krijgen werknemers meer rechten op het gebied van preventie en hebben zij het recht om een second opinion aan te vragen bij een andere bedrijfsarts. De Arbowet wordt echter niet of nauwelijks gehandhaafd en veel werkgevers kennen de nieuwe verplichtingen niet.

Een andere ontwikkeling die van invloed kan zijn op de rol en taken van de arbeidsarts en bedrijfsarts is de opkomst van nieuwe technologieën zoals wearables en sensoren. Deze technologieën kunnen worden gebruikt om de gezondheid en veiligheid van werknemers te monitoren en om risico’s op de werkplek te identificeren en te verminderen. Dit kan de rol van de arbeidsarts en bedrijfsarts veranderen van reactief naar proactief, waarbij de arts niet alleen adviseert over gezondheid en veiligheid op de werkplek, maar ook bijdraagt aan de ontwikkeling van innovatieve oplossingen om gezondheid en veiligheid op de werkplek te bevorderen.

Conclusie

De arbeidsarts in België en de bedrijfsarts in Nederland hebben als doel om werknemers gezond en veilig te houden op de werkplek, hoewel hun rol en taken verschillen. België legt meer nadruk op naleving van de wet- en regelgeving, terwijl Nederland meer focust op het aanpakken van verzuim. Beide landen staan voor uitdagingen zoals vergrijzing en nieuwe technologieën, waardoor blijvende investering in opleiding en training van deze actoren nodig is om te kunnen inspelen op veranderende behoeften en bijdragen aan een gezonde en veilige werkomgeving voor alle werknemers.

Contact

Edelhart Kempeneers, edelhart.kempeneers@attentia.be

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.