Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Blijf de klant in de ogen kijken

Frans G. Slebus
Het tekort aan verzekeringsartsen bij UWV maakt een andere manier van werken noodzakelijk. Dr. Frans Slebus, verzekeringsarts, vindt dat dit niet ten koste moet gaan van het fysieke spreekuur. Hiervoor blijft ruimte bestaan door het voorwerk voor een beoordeling aan anderen toe te vertrouwen. Vervolgens moet een verzekeringsarts het contact met de klant behouden.
© PeopleImages / Getty Images / iStock

Ik vraag me vaak af of we de klant nog wel in de ogen moeten blijven kijken bij de huidige stroperigheid van de claim uitvoering en het gebrek aan verzekeringsartsen. Het antwoord begint volgens mij bij de wet- en regelgeving en het eindigt bij de professie. Daarbij stel ik mij op het standpunt dat we de klant alleen in de ogen kunnen blijven kijken als onze beoordeling in een persoonlijk contact tot stand komt.

Basisprincipes sociale wetgeving

Indien aanspraak wordt gemaakt op een wettelijke regeling moet deze aanspraak ingewilligd worden, tenzij er in wet- en regelgeving argumenten kunnen worden gevonden om de aanspraak niet in te willigen. Hierbij wordt verwacht dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden nagevolgd waaronder de afweging van alle gegevens en argumenten.

De sociale wetgeving is breed geredigeerd en wordt door uitvoeringinstanties in formats gegoten die ervoor moeten zorgen dat de doelen van de wet worden behaald. Wetsaanpassingen, uit de wet voortkomende jurisprudentie, maar ook externe factoren zoals personeelstekorten en de recente coronapandemie vergroten de complexiteit van de uitvoering van wet- en regelgeving. Hierdoor wordt de uitvoerbaarheid moeizamer.

Rechtstreeks vast te stellen gevolgen van ziekte en/of gebrek worden door algemene werknemersverzekeringen verzekerd. Volgens de vaste jurisprudentie dienen de gevolgen van de ziekten te worden gemeten naar algemeen medische maatstaven. Verder dient de beschrijving van de gevolgen toegespitst te zijn op de klant. Het resultaat van de beoordeling in de zin van mogelijkheden en beperkingen mag verder niet tot gezondheidsschade leiden. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als er zware fysieke inspanning wordt geduid bij iemand met ernstig hartfalen of als iemand met duizelingen op hoogten zou mogen werken.

Centrale Raad van Beroep verwacht fysieke beoordeling

De laatste jaren zijn er door het tekort aan verzekeringsartsen en door de coronapandemie alternatieve wegen ingeslagen om tot een oordeel over de mogelijkheden te komen. Hierbij kan worden gedacht aan: beeldbellen, telefonisch spreekuur, beoordeling op de stukken en beoordelingen door niet geregistreerde verzekeringsartsen. De vraag is of deze wegen de toets der kritiek, lees: die van de rechtbank, kunnen doorstaan. Deze vraag is eenvoudig te beantwoorden.

Als Rechtspraak.nl wordt geraadpleegd met de zoektermen WIA, spreekuur en verzekeringsarts dan blijkt dat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) expliciet aan het uitvoeringsinstituut opdracht geeft om daar waar het niet heeft plaatsgevonden alsnog een spreekuurbeoordeling te laten verrichten. Dit door een geregistreerde verzekeringsarts. Hiermee lijkt de vraag beantwoord en de vaste jurisprudentie uitgebreid te zijn met de regel: de gevolgen van ziekte dienen op een spreekuur door een verzekeringsarts te worden vastgesteld, tenzij er een gegronde reden is om hiervan af te wijken. Een tekort aan verzekeringsartsen en de coronacrisis worden in de jurisprudentie niet genoemd als gegronde redenen om iemand niet te laten beoordelen op het spreekuur van een verzekeringsarts.

Een andere vraag die gesteld kan worden is of het oordeel van de CRvB uit verzekeringsgeneeskundig oogpunt begrijpelijk is. Ik ben geneigd om hier ja tegen te zeggen, met de wetenschap dat de beoordeling van de mogelijkheden op drie manieren tot stand kan komen. De eerste manier, en mijns inziens de belangrijkste, is door voorwaardelijk te redeneren (theorema van Bayes). Een voorbeeld is dat pijn op de borst bij hartlijden anders wordt beoordeeld dan pijn op de borst bij slokdarmklachten. De tweede manier is door patroonherkenning en de derde manier is door buikgevoel. Verder wordt de beoordeling in commissie van de overheid verricht. De overheid en de professie waartoe de beoordelaar behoort zullen er alles aan gelegen zijn de variatie in oordelen en werkwijzen zo klein mogelijk te laten zijn. Het voorwaardelijk redeneren, het patroon herkennen, het juist duiden van het buikgevoel en een acceptabele variatie in werkwijzen en oordelen vragen om een gedegen opleiding en om de corrigerende werking van een verzekeringsgeneeskundige professie. Bovendien vraagt het voorwaardelijk redeneren om de flexibiliteit van een spreekuur om keer op keer afhankelijk van het antwoord van de klant weer de juiste volgende vraag te kunnen stellen.

Als verzekeringsartsen tegen de afnemende uitvoerbaarheid van de wet- en regelgeving aanlopen moeten zij niet meegaan in het opstellen van een mogelijkhedenlijst die gebaseerd is op een beoordeling zonder dat er een fysiek spreekuur heeft plaatsgevonden door de verzekeringsarts. Ook het slechts contrasigneren van het werk van een niet geregistreerd verzekeringsarts is volgens mij niet de juiste manier om invulling te geven aan de jurisprudentie.

Oplossingen voor stroperige uitvoering

Betekent dit nu dat er geen zicht is op oplossingen voor de stroperigheid van de uitvoering en capaciteitsproblemen bij de verzekeringsartsen? Dat perspectief is er volgens mij juist wel, want de CRvB heeft niet gezegd dat de verzekeringsarts alles zelf moet doen. Het zou mooi zijn als er voor het spreekuur van de verzekeringsarts al een sociaal medisch feiten complex op papier staat, waarop de verzekeringsarts kan vertrouwen. Dit betekent iets voor de verzekeringsarts, want hij zal dat vertrouwen moeten ontwikkelen. Als dat vertrouwen er is hoeft hij tijdens het spreekuur alleen nog maar op basis van de juiste vragen en de daarop gegeven antwoorden de bevindingen te wegen. De weging dient beschreven te worden door de verzekeringsarts terwijl het voorwerk voor de weging door anderen kan worden gedaan. De beschrijving van de mogelijkheden door de verzekeringsarts hoeft niet langer te zijn dan een A4tje.

We hebben dan mogelijk minder verzekeringsartsen nodig. We investeren immers niet meer in het verzamelen van gegevens, in het eindeloos rapporteren en in het herlezen ervan, maar juist alleen in dat wat specifiek aan de verzekeringsarts is voorbehouden. Namelijk in het vaststellen en het motiveren van de mogelijkheden waar je van overtuigd bent.

Blijf de klant in de ogen kijken: een uitdagende, efficiënte, legale en professionele ontmoeting.

Contact
Frans G Slebus, verzekeringsarts, frans.slebus@uwv.nl

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.