Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Handrevalidatie is laagdrempelig in te schakelen’

Bas Sorgdrager
Corry van der Sluis is hoogleraar revalidatiegeneeskunde met speciale aandacht voor arm- en handrevalidatie bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). In dit interview gaat zij dieper in op de focus van haar onderzoek gericht op het verbeteren van participatie en kwaliteit van leven bij mensen met een amputatie van of congenitaal reductiedefect van de bovenste extremiteit.

 

Op het moment van het interview is de vuurwerkperiode net achter de rug. Wat merken jullie van de gevolgen?
‘Helaas zijn er nog altijd slachtoffers die een (deel van de) arm of hand verliezen door vuurwerk. Dit is niet nodig als er een vuurwerkverbod is. Ik ben daar absoluut voorstander van. Zeker als jonge kinderen slachtoffer zijn. En vaak komen we het tegen bij jonge mannen. Dan denk je toch: goh, wat zonde. Het brengt zoveel onnodig leed.’
Jouw onderzoek richt zich op amputaties van de bovenste extremiteiten en prothesiologie. Wat zijn de speerpunten van het huidige onderzoek?
‘Waar mensen met een beenamputatie vaak ouder zijn en al de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, geldt dat niet voor mensen met een armamputatie. Vooral het doormaken van een trauma is de belangrijkste oorzaak voor een armamputatie naast kanker of infectieziekten. Niet zozeer vaataandoeningen of diabetes. Heel vaak zijn het nog jonge mensen van ongeveer 30 tot 40 jaar die nog een heel arbeidsleven voor de boeg hebben.’ Sorgdrager: ‘Als het gaat om trauma, zitten daar ook nog bedrijfsongevallen bij?’ Van der Sluis: ‘Absoluut zitten daar ook bedrijfsongevallen bij’. Sorgdrager: ‘Een van de uitkomsten van revalidatie is participatie.
Wat zijn hiervan de uitkomsten?’
Van der Sluis: ‘Het zijn vaak mensen die handmatig werk doen, waarbij het niet meer lukt om werk te hervatten zoals voorheen. Een prothese kan wel wat van de functie overnemen, maar is zeker geen vervanging van de hand/arm zelf. In die gevallen wordt werk vaak aangepast om op die manier het werk voort te kunnen zetten, maar dat valt voor deze mensen niet altijd mee.’
Op het TBV-congres geef je ook een workshop over ‘prothesiologie en technische adaptaties van de hand’. Waar ga je het over hebben?
‘In de workshop zal de focus liggen op partiële hand- en vingeramputaties, omdat deze vaker gezien worden door bedrijfs- en verzekeringsartsen dan de uitgebreidere, meer proximale amputaties. De laatste jaren zijn er veel ontwikkelingen voor partiële hand- en vingeramputaties als het gaat om prothesen. Het is goed dat bedrijfsartsen hiervan op de hoogte zijn, omdat deze informatie net het ene zetje kan zijn dat werkhervatting wel lukt. Er komen in de workshop verschillende voorbeelden aan bod.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-023-2064-3/MediaObjects/12498_2023_2064_Fig1_HTML.jpg
Corry van der Sluis studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en volgde daar nadien de opleiding tot revalidatiearts. In 1998 promoveerde zij op het proefschrift Outcomes of major trauma. Sinds 2011 is zij benoemd tot hoogleraar. Haar leerstoel en huidige onderzoek richt zich vooral op mensen met een armamputatie, mensen die geboren zijn zonder arm, prothesiologie en hulpmiddelen. Daarnaast is Corry van der Sluis opleider voor aios revalidatiegeneeskunde bij het UMCG.
Buitenpromovendi zijn van harte welkom als dit financieel en qua tijdsinvestering lukt’
Wordt er ook gekeken naar verschillen in functioneren, bijvoorbeeld vóór en na een trauma? Hoe kijken jullie daar naar?
‘Er zijn diverse (internationale) vragenlijsten en testen beschikbaar die we kunnen doen. Dit zijn over het algemeen geen testen die bedrijfsartsen veel toepassen. Het gaat dan om amputatiespecifieke testen, zoals bijvoorbeeld testen met wasknijpers (Clothespin Relocation Test), blokjes (Box and Block Test) en ADL-achtige taken. De Southampton Hand Assessment Procedure is hier een bijvoorbeeld van.’

Sorgdrager: ‘Het is wel belangrijk dat we er kennis van hebben. Waar moeten we als bedrijfs- en verzekeringsarts op letten?’ Van der Sluis: ‘Het is moeilijk om iets te zeggen over scores vóór en na een trauma ‘in het algemeen’. Als mensen nog één gezonde arm hebben dan wordt dat de arm waar ze alles mee gaan doen. De andere arm is dan meer een ‘helpende hand’ geworden. De uitkomsten die we zien zijn heel verschillend. Dit komt onder meer door de reden van de amputatie. Zo ‘kiezen’ mensen met CRPS of een plexus brachialisletsel soms bewust voor amputatie en zijn ze vaak blij dat ze bevrijd zijn van de pijn of het ongemak van de arm. Als er geamputeerd moet worden wegens bijvoorbeeld kanker, een infectie of een trauma is het vaak geen keuze. Deze mensen scoren vaak anders. De achtergrond van de amputatie en hoe men in het leven staat, zijn hiervoor bepalend. Zo ken ik een patiënt die na amputatie aangaf: ‘het is een nieuw begin en ik ga ervan maken wat ik ervan maken kan’. Deze positieve instelling is zeker niet iedereen gegeven.’

Kan je nog iets meer vertellen over het onderzoek?
‘Mijn onderzoek richt zich vooral op hoe te leren een prothese te bedienen en te gebruiken. Daarnaast kijken we vanuit de kliniek vooral naar klachten van overbelasting. Deze komen veel voor. Dit zijn ook de klachten waarmee mensen zich vaak bij een bedrijfs- of verzekeringsarts presenteren. Denk bijvoorbeeld aan tendinitiden, artrose van de duimbasis, rotatorcuffproblemen, tenniselleboog, rug- en nekklachten en overbelasting van de andere zijde. Als deze mensen zich melden bij de bedrijfs- of verzekeringsarts vinden ze vaak dat ze net zoveel moeten kunnen als ‘gewone’ mensen om problemen op het werk te voorkomen. Ze hebben juist de neiging om te blijven compenseren om mee te blijven doen op het werk. Een goede boodschap is dat zij zich eerder moeten melden bij de bedrijfs- of verzekeringsarts en dat de bedrijfs- of verzekeringsarts zich ervan bewust is dat een medewerker met een prothese niet dezelfde capaciteit heeft als iemand met twee gezonde armen!’
Zou het interessant zijn om bedrijfs- en verzekeringsartsen ergens aan te laten sluiten binnen jouw onderzoek?
Sorgdrager: ‘Het is een interessant onderwerp voor bedrijfs- en verzekeringsartsen. De arm is een essentieel ledemaat om te functioneren.’ Van der Sluis: ‘Buitenpromovendi zijn zeker mogelijk. Als een promotietraject financieel en qua tijdsinvestering te realiseren is, dan is men van harte welkom.’
De verzekeringsarts houdt zich bezig met belastbaarheid en de bedrijfsarts kijkt vooral naar terugkeer in het eigen werk. Hoe is de aanpak in jouw praktijk?
‘De meeste mensen hebben een werkgever met wie ze overleggen en anders doen ze dat met de bedrijfsarts. Soms doen we ook een Functional Capacity Evaluation (FCE) om belastbaarheid vast te stellen. De uitkomsten hiervan kan je vergelijken met normwaarden van gezonde personen. We hebben ook onderzoek gedaan naar een FCE die is aangepast aan mensen die eenhandig functioneren. Deze aangepaste FCE hebben we ook door controlepersonen laten uitvoeren, zodat we data van eenhandigen kunnen vergelijken met deze controles. Daarmee is de belastbaarheid redelijk in kaart te brengen.’
‘Ik zie veel ontwikkelingen
voor partiële hand- en vingeramputaties
als het gaat om prothesen’
Sorgdrager: ‘Is dit uitgerold naar andere centra?’ Van der Sluis: ‘Deze informatie is wel te vinden in de literatuur, de data zijn gepubliceerd, maar bij mijn weten is dit niet uitgerold naar andere centra.’ Sorgdrager: ‘De FCE is heel waardevol. Krijgen jullie verzoeken van bedrijfs- of verzekeringsartsen om dat te doen?’ Van der Sluis: ‘Meestal is het omgekeerd, waarbij mensen zelf willen weten wat hun belastbaarheid is en dat ze dit ook kunnen meegeven aan de bedrijfs- of verzekeringsarts. Testleiders zijn opgeleid om te zien of mensen over- of onderpresteren. Gedragsobservaties komen ook in de testuitslag te staan. Verder doe ik onderzoek met prof. Michiel Reneman. Zo kijken we aan de hand van FCE-taken naar compensatiebewegingen bij mensen met een armamputatie of een plexus brachialisletsel. Vaak zien we verschillende strategieën om een taak uit te voeren. Als mensen veel compensatiebewegingen laten zien, kunnen we hier in de therapie aandacht aan besteden.’
Hoe zijn je contacten met bedrijfs- en verzekeringsartsen?
‘Meestal gaat het om het schriftelijk geven van informatie. Daarom ken ik niet zoveel bedrijfs- en verzekeringsartsen. We werken wel veel samen met het Centrum voor Revalidatie Beatrixoord in Haren als mensen arbeidsgerelateerde vragen hebben, zo ook vanuit de pijnrevalidatie. Deze collega’s hebben meer contacten met bedrijfsartsen. Voor expertisevragen zijn bedrijfs- en verzekeringsartsen vrij om contact op te nemen. Het is mooi om onze expertise te kunnen delen.’ Sorgdrager: ‘Word je weleens gevraagd voor na- en bijscholing van bedrijfs- en verzekeringsartsen?’ Van der Sluis: ‘Nu sinds lange tijd weer voor een workshop bij het TBV-congres. We hebben veel te bieden.’
Hoe zie je bij de revalidatie het doel ’terugkeer naar werk’ voor je?
‘Als revalidatiearts zou je in sommige gevallen al vroegtijdig willen sparren over je patiënt met een bedrijfs- of verzekeringsarts. Bijvoorbeeld bij mensen met een armprothese, zodat zij zich niet gaan overbelasten. Dit zou duurzame werkhervatting ten goede kunnen komen.’
Sorgdrager: ‘Welke vragen stel je als het gaat om werk?’ Van der Sluis: we vormen eerst een beeld van wat iemand doet, welke taken moet iemand doen en kan iemand deze taken nog uitvoeren? Daarnaast kijken we hoe iemand erin staat en hoe de relatie met de werkgever is. Dit is niet altijd even goed na een ongeval/incident. Als iemand zelf denkt dat ze het weer op kunnen pakken is onze bijdrage klein. Maar soms is onze bijdrage groter, bijvoorbeeld bij jongeren met een aangeboren reductiedefect die met één hand functioneren. Werkgevers ‘beoordelen’ regelmatig dat ze bepaald werk niet zouden kunnen uitvoeren. Vaak kunnen we met hulp van handtherapeuten aantonen dat ze bepaalde taken wel kunnen doen. Als er complexere arbeidsgerelateerde vragen zijn, kunnen we gebruikmaken van de consulent arbeid in Beatrixoord.
Heb je nog een boodschap voor de lezers van TBV?
‘Arm- en handproblemen hebben verstrekkende gevolgen. Roep bij deze mensen expertise in van gespecialiseerde revalidatieteams. In heel Nederland zijn goede teams en handtherapeuten gericht op handrevalidatie beschikbaar.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.