Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hoe kom ik in het verhaal van de werknemer met burn-out?

Rob Hoedeman
Op ons spreekuur vertelt een werknemer steeds vaker hoe hij of zij een burn-out heeft ontwikkeld en daar een eigen betekenis aan geeft. Hij of zij start de dialoog met de bedrijfsarts over wat dit gaat betekenen voor gezondheid en werk. Volgens de Arbobalans van TNO1 steeg het percentage werknemers dat met een burn-out kampte van 11% een paar jaar geleden naar 16% in 2018. Deze werknemers hebben beelden en vragen over burn-out, over medische en werkgerelateerde oorzaken en de aanpak daarvan en de rol van de bedrijfsarts. Het begint vaak met het rapporteren van veel klachten en het gevoel ten onder te zijn gegaan in het werk.
© Woodapple / Fotolia
Afhankelijk van het beloop eindigt het met het beeld er sterker uit te zijn gekomen of blijvende patiënt te zijn geworden. Nieuwe concepten zoals die van de pathofysiologische rationale van de drie breinlagen en de narratieve identiteit kunnen de bedrijfsarts helpen om in het verhaal van de werknemer te komen (aan te sluiten) en bij te dragen aan demedicalisering en weer duurzaam te gaan functioneren. Om dit toe te lichten starten we met het onderstaande verhaal van mevrouw Hendriksen, die een ontwikkeling doormaakte van slachtoffer door het werk naar een weerbare werknemer met meer eigen regie.

De pathofysiologische rationale van de drie breinlagen

Een werknemer komt bij behandelaars in verband met klachten en wil begrijpen hoe deze komen en wat een passende behandeling is. Bij arbeidsongeschiktheid komt er een dimensie bij; de werknemer moet de werkrol laten vallen en dit in zijn of haar narratief inpassen en een uitleg hebben naar anderen op het werk, thuis en bij zorg- en arboprofessionals. Naar mijn ervaring is bij psychische klachten de pathofysiologische rationale van de drie breinlagen2 nuttig om op een begrijpelijke manier medische uitleg te geven en daarmee een constructieve aanvulling van het narratief van de werknemer. In het geval van mevrouw Hendriksen maakte ik een tekening op een whiteboard (figuur 1) en kwam de rationale in het kort op het volgende neer:

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-020-0630-5/MediaObjects/12498_2020_630_Fig1_HTML.jpg
Figuur 1

Pathofysiologische rationale van de 3 breinlagen
‘Als een belasting en/of bedreiging groter is dan uw hulpbronnen (dat wat u in huis heeft qua gezondheid, veerkracht en hulpbronnen die bij werk horen) dan komt dit binnen in het snelle systeem (in de figuur de baan tussen de thalamus en de amygdala) van uw emotionele brein, dat ook het zoogdierenbrein wordt genoemd, en reageert u met een vecht-, vlucht- of freezereactie. In de tekening staan links uw stressoren zoals de reorganisatie en het toegenomen reizen. Daaronder staan uw hulpbronnen. De werkgebonden hulpbronnen zijn ontwikkeling, steun en autonomie
3, naast gezondheid en veerkracht. Bij u staan met name uw ontwikkeling en autonomie onder druk en is de steun ‘gesplitst’ met ervaren steun van uw directe collega’s en geen ervaren steun van leiding. De activering van uw emotionele ofwel zoogdierenbrein leidt tot afgifte van hormonen naar uw reptielenbrein, dat uw onbewust werkende lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling en spierspanning activeert en doorslapen verstoort. In uw geval merkt u dit vooral aan uw hartkloppingen. De activering en verhoogde doorbloeding van uw zoogdierenbrein, leidt via een koppeling tot minder doorbloeding en daarmee remming van uw menselijke brein, waaraan het werkgeheugen en uw planningsvermogen zijn gekoppeld. Deze functies liggen in uw prefrontale cortex (PCF) en noemen we ook wel uw chief executive officer (CEO). Door genoemde koppeling kunt u als u lang onder druk staat minder onthouden en wordt u chaotischer’.
Na uitgebreidere uitleg was er geruststelling bij mevrouw Hendriksen dat de hartkloppingen en vergeetachtigheid pathofysiologisch te verklaren waren en niet door een lichamelijke ziekte. In de vervolgconsulten kon het gesprek verbreed worden naar wat dan groter was dan haar hulpbronnen. Dit betrof met name het dilemma van enerzijds niet achter de organisatiewijzigingen staan en uit een netwerk raken waarin ze veel controle had en anderzijds niet uit de afwisseling van de seniorfunctie willen raken en onder haar niveau moeten werken. Wat haar persoonlijke kwetsbaarheden betrof, speelden de hoge eisen die ze zichzelf stelde, de behoefte aan voorspelbaarheid en de angst voor een hartaandoening als ze onder druk stond. Door de uitleg, een geleidelijke opbouw in eerst taken met de meeste controle en toewerken naar een compromis waar ze achter stond werd het geheel hanteerbaar.

Narratieve identiteit; de hoofdpersoon in ons eigen verhaal

De laatste vijftien jaar is er door McAdams4 en anderen toenemend wetenschappelijk onderzoek naar de zogenaamde narratieve identiteit gedaan. Dit is het gegeven dat een mens zich steeds een verhaal vormt over zichzelf, hoe deze zo geworden is en scenario’s maakt voor de eigen toekomst. McAdams geeft aan dat er drie lagen zijn in de persoonsstructuur. Hij beschrijft dat ieder mens geboren en al vroeg gevormd wordt met een mix van eigenschappen, waarvan de big five (extraversie, zorgvuldigheid, servicegerichtheid, neuroticisme en openheid) het beste gevalideerd zijn. Vanaf het 7e levensjaar ontstaat de tweede laag van doelen en waarden. De derde laag van de narratieve identiteit vormt zich daarna en neemt vaste vormen aan in de vroege volwassenheid, tussen het 20e en 25e levensjaar. In meerdere longitudinale onderzoeken is aangetoond dat mentaal welzijn bevorderd wordt door zelf actie ondernemen, belastende ervaringen gebruiken om van te leren en steun ervaren bij het doorstaan van belastende ervaringen.
Mijn praktijkervaring is dat we werknemers beter kunnen begrijpen als we onderzoeken wat problemen in werk en gezondheid betekenen in hun narratieve identiteit en we van daaruit de verbinding leggen met onze eigen professionele kaders. De casus van mevrouw Hendriksen illustreert dat zij zich qua kwaliteiten miskend voelde door de organisatie en dat ze gevoelens van boosheid en machteloosheid had ten aanzien van de keuzes van de organisatie. Na ontstaan van de hartkloppingen en moeheid zag zij zich als hartpatiënt (dit is ook een identiteit). Na uitleg dat er geen medische afwijkingen gevonden waren was ze zoekende wat de klachten, die ze duidelijk voelde, betekenden. Na counseling met behulp van de pathofysiologische rationale begreep ze dat haar reacties voortkwamen uit stress die haar emotionele brein had getriggerd. In de stappen daarna besefte ze dat ze in een emotionele spagaat zat die ze kon opheffen door bewust te kiezen tussen voorspelbaar uitvoerend werk op lager niveau en ontwikkeling in haar werk met meegaan in de onzekere ontwikkelingen. Ten slotte kon ze een bewuste keuze maken hoe lang ze nog de rol van werknemer wilde vervullen in relatie tot haar pensioen. Haar narratieve identiteit was aan het begin die van een loyale werknemer die klachten had gekregen door veranderingen in de organisatie, waar ze het niet mee eens was, naar een weerbaardere werknemer die keuzes kon blijven maken voor eigen ontwikkelingen en activiteiten in de organisatie waar ze wel en niet aan wilde bijdragen.

Beschouwing

In dit artikel staan de pathofysiologische rationale en de narratieve identiteit van de werknemer centraal. Dit sluit de reguliere kaders (Wet verbetering poortwachter, richtlijn psychische klachten) niet uit, maar sluit daar juist op aan. De drie fases in de richtlijn Psychische klachten lijken juist gefundeerd op de pathofysiologie rond psychische klachten en dat aspect wordt in de richtlijn wat onderbelicht. Echter een werknemer die net gedecompenseerd is na maanden van compenseren (stoppen met leuke dingen doen, toegenomen herstelbehoefte na activiteiten) heeft pathofysiologisch gezien afgenomen executieve functies vanuit verminderde doorbloeding van de PFC.3 Pas na afname van de belasting en/of bedreiging kan er gedeeltelijke herstel optreden en kan er in de fase daarna gewerkt worden aan probleeminventarisatie en -oplossingen. Vervolgens komt dan nog de toepasfase. De rol van de bedrijfsarts is om klachten te verhelderen en input te geven voor betekenisgeving. Bij geslaagde begeleiding geven werknemers soms aan dat ze ‘zichzelf opnieuw hebben uitgevonden’. Zij zagen zich als een ‘strijdende’ werknemer die zich slachtoffer voelde van ongewenste ontwikkelingen in de organisatie. Na het traject zien ze zich als iemand die keuzes heeft en binnen de organisatie weer eigen waarden kan realiseren.
Met dank aan mijn ICT-collega’s voor hun feedback op de gebruikte concepten en de casus.

Referenties

1.

Loonslaaf brandt op door gebrek aan vrijheid. Trouw. 31 januari 2019.
2.

Appelo M. Het gelaagde brein. Boom. Amsterdam. 2011.
3.

Kennon K.M., Williams G., Joiner T. Self-determination theory in the clinic. Yale University Press. New Haven & London. 2003.
4.

McAdams D.P. The art and science of personality development. The Guilford Press. New York. 2018. 2e druk

Casus narratief van mevrouw Hendriksen (60)

“Ik was altijd een bevlogen politieagent. Na vijftien jaar werken in basisteams werd ik rechercheur en dit heb ik 20 jaar met plezier gedaan. Sinds drie jaar ben ik senior en stuur ik een klein team aan. Mijn problemen begonnen drie jaar geleden toen ons district onder de grotere eenheid ging vallen, we met andere districten 1 leidinggevende kregen en we steeds vaker te maken kregen met nieuwe maatregelen vanuit de reorganisatie. Ik heb een paar vertrouwde collega’s en we weten wat we aan elkaar hebben. Van verdachten en slachtoffers ken ik vaak de familieachtergrond en dit helpt bij het zaken oplossen.
Sinds twee jaar doe ik piket voor de regio. Voor alle zaken buiten onze regio moet ik samenwerken met collega’s die ik niet ken en die regelmatig minder betrokken zijn dan ik. Volgende maand moeten we verhuizen naar het regiobureau en neemt mijn reistijd met twee keer een half uur per dag toe. Ons overleg met de leiding is lastig. Ze begrijpen dat dit meer van ons vraagt, maar geven ook aan dat de veranderingen noodzakelijk zijn en zullen leiden tot beter functioneren van onze afdeling op regioniveau. We zijn bang dat er juist kwaliteit in het werk verloren zal gaan. Een half jaar geleden begon ik slecht te slapen, kon ik me slechter concentreren, werd ik vergeetachtiger en veel meer gespannen. Twee maanden geleden kreeg ik druk op de borst en had ik snel hartkloppingen. De meeste klachten had ik in rust. Na twee piketdiensten die niet lekker liepen, zag ik zo op tegen de volgende dienst dat ik me ziek heb gemeld. Bij de huisarts werd een elektrocardiogram (ECG) gemaakt en mijn bloed onderzocht. Er waren geen afwijkingen en de huisarts heeft me naar de Praktijk Ondersteuner Huisarts – Geestelijke Gezondheidszorg (POH-GGZ) verwezen. Die heeft me via e-health een programma gegeven voor ontspanningsoefeningen en tips gegeven om wat afstand te nemen met het werk en het zakelijker te bekijken. Als de klachten aanhouden, word ik verwezen naar de (basis-)GGZ. Als ik meer opknap wil ik gedeeltelijk beginnen. Mijn grote vraag is of ik als senior mee moet gaan in de veranderingen, of de laatste vier jaar tot mijn pensioen een stap terug moet doen en uitvoerend werk moet gaan doen in mijn woonplaats.”
Verdere decursus: na consulten met gebruikmaking van de pathofysiologische rationale en counseling op keuzes die bij haar motivatie pasten en verantwoordelijkheden die ze bij de organisatie moest laten, koos zij na een aantal verzuimbegeleidingsgesprekken voor 2,5 jaar doorwerken als senior, met de optie voor af en toe lokaal kunnen werken en wat vroeger met pensioen gaan. Zij ziet zich nu als vrouw die kritisch blijft naar de organisatie, maar haar eigen steentje op seniorniveau bijdraagt en voor een compromis heeft gekozen waar ze achter kan staan.

Aandachtspunten:

  • Bij werkenden met een burn-out verbetert de kwaliteit van de begeleiding door toepassing van de pathofysiologische rationale van de drie breinlagen.
  • Onbegrepen lichamelijke klachten, emotionele reacties, vergeetachtigheid en weinig overzicht zijn veel voorkomende klachten die veroorzaakt worden door de pathofysiologische bepaalde veranderingen in het brein.
  • Het concept van de narratieve identiteit helpt de bedrijfsarts om de werknemer beter te begrijpen en de narratieve identiteit van de werknemer verandert in de loop van de begeleiding.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.