Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Huiselijk geweld en kindermishandeling

Janet Mook
Dr. Rob Kok
Uit de monitor huiselijk geweld en kindermishandeling (2020) blijkt dat 8 procent van de personen van 16 jaar en ouder aangeeft in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld. Dit betekent dat omgerekend 1,2 miljoen personen van 16 jaar en ouder in 2020 huiselijk geweld hebben meegemaakt. Daarnaast hebben in 2017 90.000 tot 127.000 kinderen te maken gehad met kindermishandeling.1
Om tijdig effectieve hulp te kunnen bieden is het belangrijk om huiselijk geweld en kindermishandeling in een vroeg stadium te signaleren en bespreekbaar te maken. In Nederland is daarom de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden in 2013.2 Hiermee is het wettelijk verplicht voor alle BIG-geregistreerde artsen, om te handelen bij het vermoeden van het bestaan van een onveilige thuissituatie. Vanuit de artsenfederatie Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) is daartoe de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld ontwikkeld en deze vormt de professionele norm voor alle artsen.3
Tevens zijn vanuit de Wet meldcode organisaties verplicht een eigen meldcode vast te stellen en daarbij de BIG-geregistreerde medewerkers, zoals verzekeringsartsen, te ondersteunen bij het gebruik daarvan. In 2020 is de Wet meldcode geëvalueerd.4 Hieruit blijkt dat het herkennen van signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de eigen sector in de praktijk moeilijk is voor professionals. In dit onderzoek is onderzocht of dit ook geldt voor verzekeringsartsen van het UWV en of herkenning van deze signalen vervolgens aanleiding geeft tot hanteren van de meldcode.

Doelstelling en onderzoeksvragen

Doel is te inventariseren hoe verzekeringsartsen bij het UWV omgaan met vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling en in hoeverre zij zich bewust zijn van de handelingsplicht die zij hebben vanuit de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Zie voor de definities van huiselijk geweld en kindermishandeling de Verbeterde KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld 2018.5,6

Methode

Opzet: Gekozen is voor een kwalitatief verkenningsonderzoek in focusgroepen via de vignettenmethode.7 Populatie: Focusgroepen bestonden uit onderlinge toetsingsgroepen, deelnemende verzekeringsartsen werkzaam bij verschillende locaties van het UWV in Zuid-Holland. De deelnemers waren van tevoren geïnformeerd dat het een onderzoek betrof waarbij werd geïnventariseerd hoe verzekeringsartsen bij UWV omgaan met het onderwerp huiselijk geweld en kindermishandeling.

Gegevensverzameling: Voorafgaand aan de focusgesprekken is er informed consent vastgelegd. De focusgesprekken vonden plaats in 2021 onder leiding van de onderzoeker middels Microsoft Teams. In totaal hebben twee gesprekken plaatsgevonden van ongeveer twee uur. Tevens was een observator aanwezig. Data-analyse: De geluidsopnames zijn na transcriptie met kwalitatieve software (MAXQDA) geanalyseerd. Codering vond plaats in meerdere ronden door de onderzoeker (en eerste auteur) in nauw overleg met de praktijkbegeleider8 van de onderzoeker en is tevens voorgelegd aan een inhoudsdeskundig onderzoeker.9 Consensus werd bereikt.

Tabel 1: Karakteristieken van de deelnemers (n=12).

N=12
gemiddelde
Geslacht
Man
4
Vrouw
8
Leeftijdscategorie
52 jaar
<35
1
35-44
3
45-54
2
55+
7
Werkzaam als Aios
1
Geregistreerd verzekeringsarts
11
Aantal jaar werkervaring als verzekeringsarts
16-20 jaar
<5
2
5-9
2
10+
8

Resultaten

De meeste signalen die volgens de meldcode aanleiding moeten geven tot het starten van de meldcode middels kind- en mantelzorgverleningscheck werden door de deelnemers
spontaan genoemd. ‘Met de stoornissen die ze noemen denk ik dus aan post-partumdepressie, borderliners, psychoses zodat de kinderen het te verduren krijgen hè’; ‘ernstig depressief’; ‘ernstige problemen met drank’.
Bewust vragen naar de zorg voor kinderen of kwetsbare mensen zoals ouderen via de kindcheck of mantelzorgverleningscheck (stap 1 van de meldcode) wordt zelden gedaan. De verzekeringsartsen geven aan dat naar hun idee de problematiek van huiselijk geweld en kindermishandeling zelden speelt bij de cliënten van het UWV. ‘Gelukkig komt allemaal niet zo veel voor’; ‘Huiselijk geweld komt niet echt, komt zelden voor, zeg maar bij de klanten die ik zie’. Indien problemen in de gezinssituatie gesignaleerd worden, dan overwegen de verzekeringsartsen om de klant te verwijzen naar de huisarts voor hulp of organiseren ze zelf hulp via een (sociale) interventie met als doel de belastbaarheid van een klant te vergroten zodat deze kan re-integreren in arbeid. De verzekeringsartsen geven daarbij aan dat zij in het algemeen voor zichzelf geen rol zien rondom het inventariseren, voorkomen en stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling omdat zij geen behandelaar zijn. Zij vinden dat ze te veraf staan om dit goed te kunnen beoordelen en zien hier vooral een rol voor de huisarts of andere behandelaar die de klant beter kent. ‘Dan heb ik het gevoel dat kan ik beter iets richting een hint doen in richting huisarts als ik informatie opvraag in de hoop dat die het gezin beter kent en de zaak kan inschatten.’ Onvoldoende tijd om zich in de problematiek te kunnen verdiepen tijdens de sociaal-medische beoordeling wordt ook genoemd als reden om niet nader door te vragen. ‘Het is allemaal mooi en idealistisch, maar we hebben praktisch gewoon ook niet de tijd ervoor om ons daar veel in te bemoeien.’ Daarbij blijken de verzekeringsartsen niet goed geïnformeerd te zijn over het gebruik van de meldcode en zijn zij zich niet bewust van de wettelijke handelingsplicht die zij hebben om een (dreigende) onveilige thuissituatie te voorkomen of te stoppen. ‘Je hebt niks concreets waarmee je het beroepsgeheim kan doorbreken toch? Er is niet een direct gevaar, dus ja, ik denk niet dat je hier veel mee kan.’
Het stappenplan uit de meldcode wordt in de dagelijkse praktijk nauwelijks toegepast
Aangegeven wordt dat deelname aan de focusgroep meer bewust maakt van de omvang van de problematiek en de wettelijke handelingsplicht en dat zij behoefte hebben aan meer informatie. ‘Ik wil meer weten van Veilig Thuis, ik heb er nooit bij stil gestaan’.
Kijk hier voor uitgebreidere resultaten.

Discussie

De belangrijkste onderzoeksresultaten zijn dat de signalen die aanleiding geven tot een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling herkend worden en dat de verzekeringsartsen informeren naar de sociale- en gezinsomstandigheden van de klanten.
Dit geeft echter weinig aanleiding tot het ontstaan van een daadwerkelijk vermoeden van (dreigend) huiselijk geweld en kindermishandeling. Het stappenplan uit de meldcode wordt in de dagelijkse praktijk nauwelijks toegepast en er is nog nooit daadwerkelijk gemeld. Daarnaast is de kennis over het gebruik van de meldcode onvoldoende en zijn de respondenten zich niet bewust van hun wettelijke handelingsplicht teneinde (dreigende) situaties van huiselijk geweld en/of kindermishandeling te voorkomen. Deelname aan de focusgroep maakt de deelnemers meer bewust van de problematiek.

Interpretatie en aanbevelingen onderzoek

In tegenstelling tot het evaluatieonderzoek van ZonMW10 blijkt dat de verzekeringsartsen die deelnamen aan dit onderzoek de meeste belangrijke signalen, zoals psychische- en verslavingsproblematiek en agressie, herkennen. Daarnaast wordt de sociale situatie, inclusief partner- en gezinssituatie tijdens de sociaal-medische beoordelingen standaard uitgevraagd en meegenomen in de beoordeling. Ondanks dat blijkt dat de deelnemende verzekeringsartsen de meldcode niet of nauwelijks toepassen. Een mogelijke oorzaak kan zijn dat de incidentie van huiselijk geweld en kindermishandeling onderschat lijkt te worden. De verzekeringsartsen geven aan dat zij het zelden of nooit zien bij de cliënten van UWV. Dit lijkt samen te hangen met het feit dat zij bij de begrippen huiselijk geweld en kindermishandeling uitgaan van ernstig structureel en vooral fysiek geweld, dat actueel gaande is en zij menen dat dit niet of nauwelijks aan de orde is bij de klanten die zij op het spreekuur zien, wat duidelijk een te beperkt interpretatiekader is.11 Mogelijk speelt hierbij een rol dat bij het UWV op dit moment (nog) geen nadere procedure rondom het gebruik van de meldcode bestaat, hetgeen van invloed kan zijn op het bewustzijn van de artsen over de rol die zij hebben met betrekking op het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling. Op de UWV-site voor intern gebruik wordt doorverwezen naar de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Dit is echter onvoldoende aangepast aan de dagelijkse praktijk van de verzekeringsarts. In dit onderzoek is niet nagegaan hoe frequent verzekeringsartsen de meldcode zullen gaan toepassen indien zij zich meer bewust zijn van hun handelingsplicht en hoeveel tijd nodig is voor registratie en overleg. Nader onderzoek is nodig om een beeld te krijgen welke extra tijdsinvestering dit zal vragen van de verzekeringsartsen teneinde een bij de dagelijkse praktijk passend beleid binnen UWV te ontwikkelen.

Praktische aanbevelingen

Vanuit voorgaande is duidelijk dat de meldcode in de dagelijkse praktijk van het UWV niet wordt toegepast zoals de wet beoogt, wat ongewenst is. Ook vanuit het bredere burgerperspectief is het van belang dat het UWV investeert in versterking van de naleving van de meldcode. Om dat doel te bereiken zijn ons inziens drie dingen nodig: meer bewustwording in alle lagen van het UWV van het bestaan en de gevolgen van de wet, het ontwikkelen van de wettelijk verplichte eigen meldcode binnen UWV en tenslotte een uitvoeringsplan waaruit duidelijk wordt welke financiële en personele middelen beschikbaar worden gesteld.
Er is geen sprake van een belangenconflict
Bekijk hier bijlage 1 en 2 behorend bij dit artikel.

Extra bronnen

  • Beleidsinformatie Veilig Thuis, Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, informatieprotocol 2.0, operationeel vanaf 01-01-2019.
  • Diderich-Lolkes de Beer, H. Detection of child maltreatment based on parental characteristics at the hospital Emergency Departement, proefschrift 2015.
  • Handleiding Kindcheck, Augeo (2013-2021).
  • KNMG ‘Afwegingskader kindermishandeling en huiselijk geweld, stap 5’ uitgegeven door KNMG (2018).
  • Richtlijn vermoeden van ouderenmishandeling in het medisch-specialistische zorgdomein, NVKG, november 2018.
  • Steketee, M. Tierolf, N. e.a. (2020). Kwestie van lange adem. Utrecht: Verwey-Jonker instituut.
  • Tjalling W. de Vries. De levenslange lasten van negatieve jeugdervaringen. NTvG.2021; 43: 36-38.
  • Wet van 9 juli 2014, houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015). Staatsblad 2014, 280.

Referenties

1. Impactmonitor Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 2020, Centraal Bureau voor de Statistiek 2020, cbs.nl.

2. Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van 16 juli 2013. Staatsblad 2013, 324. Dit besluit is gewijzigd bij besluit van huiselijk geweld en kindermishandeling van 23 juni 2017. Staatsblad 2017, 291.

3. Zie Verbeterde KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld 2018.

4. Ridderbos-Hovingh, C.M. Frederiks, B.J.M. e.a. (2020). Evaluatie Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Den Haag: ZonMW, Reeks evaluatie regelgeving: deel 47.

5. Definities gehanteerd in Verbeterde KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld 2018. Zie ook definities gehanteerd in Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (WMO 2015), Staatsblad 2014, 280.

6. Volgens de definitie is er niet alleen sprake van kindermishandeling als iemand rechtstreeks slachtoffer is van geweld, maar ook als hij daar getuige van is. Dat begrip moet breed worden opgevat. Het is niet noodzakelijk dat het kind het geweld ook daadwerkelijk heeft gezien. Ook het horen van huiselijk geweld valt onder het begrip kindermishandeling, net als het geconfronteerd worden met de gevolgen ervan, bijvoorbeeld in de vorm van een angstige ouder. Het langdurig getuige zijn van huiselijk geweld kan ernstige psychische schade bij een kind veroorzaken. Zie Verbeterde KNMG-meldcode 2018.

7. De vignetten zijn in overleg met collega verzekeringsarts en medewerkers Veilig Thuis geformuleerd en zijn op tbv-online.nl in bijlage 1 raadpleegbaar.

8. Mevrouw M.L. van der Werf-Creutzburg, verzekeringsarts.

9. Drs. Suzanne Bouma, senior onderzoeker en hoofd van de onderzoeksafdeling van Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, tevens is zij PhD-kandidaat aan de Universiteit van Amsterdam.

10. Zie noot 4.

11. De kennis over verschillende vormen, achtergronden en gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling lijkt onvoldoende te zijn. Zo wordt fysiek en psychisch partnergeweld het meest genoemd als vorm van huiselijk geweld en lijkt men zich daarbij onvoldoende bewust dat hier tevens sprake kan zijn van de vorm van kindermishandeling ‘getuige zijn van huiselijk geweld’. Getuige zijn van huiselijk geweld kan een zeer nadelige invloed op de ontwikkeling van een individu hebben met levenslange gevolgen. Tijdig ingrijpen om dit te voorkomen of te stoppen kan grote gezondheidswinst geven.

Samenvatting

Inleiding: Om (dreigend) huiselijk geweld en kindermishandeling te voorkomen en te stoppen is het belangrijk dit in een vroeg stadium te signaleren en bespreekbaar te maken. In Nederland is hiertoe de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden in 2013, verplicht voor alle BIG-geregistreerde artsen.
Methode: Door middel van een kwalitatief verkenningsonderzoek werd geïnventariseerd of signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling worden herkend door verzekeringsartsen bij het UWV en of deze aanleiding geven tot het ontstaan van een vermoeden van (dreigend) huiselijke geweld en kindermishandeling. Tevens werd onderzocht of de meldcode wordt toegepast.
Resultaten en discussie: Signalen blijken grotendeels herkend te worden. De meldcode wordt echter nauwelijks toegepast. De incidentie van de problematiek lijkt te worden onderschat en men lijkt onvoldoende bekend met procedures rondom de meldcode en achtergronden van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Een drietal aanbevelingen ter verbetering wordt gedaan: Bewustwording vergroten van het bestaan van de wet en ontwikkelen van de wettelijk verplichte eigen meldcode binnen UWV en een uitvoeringsplan waaruit duidelijk wordt welke financiële en personele middelen beschikbaar worden gesteld.

Aandachtspunten

  • Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling bij UWV.
  • Signalen huiselijk geweld en kindermishandeling.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.