Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Verslag Prinsjesdagsymposium – migranten en vluchtelingen in de zorg

Jozien Wijkhuijs
‘Migranten en vluchtelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt’ was het thema van het jaarlijkse Prinsjesdagsymposium van de opleiding SGBO. Het programma was gevuld met sprekers die allerlei kanten van dit onderwerp belichten. Een verslag van het ochtendprogramma.

Tijdens de opening van het Prinsjesdagssymposium van dit jaar verschijnt een feestelijk plaatje op het scherm. ‘Na wat onderzoek tijdens de voorbereiding bleek namelijk dat dit de 25e editie is van dit jaarlijkse evenement’, vertelt SGBO-opleidingshoofd Joost van der Gulden. De dag begint met een peiling onder de aanwezigen. Een groot deel geeft aan weleens in contact te komen met migranten en/of vluchtelingen tijdens hun spreekuur. En hoewel een groot deel aangeeft zich voldoende vaardig te voelen in dat contact, geven de meeste mensen het antwoord ‘neutraal’ op deze vraag en ook een significant deel zegt ‘oneens’ of zelfs: ‘zeer oneens’. Er is behoefte aan meer vaardigheden in cultuurverschillen, taal en ziektebeleving. Uit antwoorden op de laatste vraag blijkt dat de zaal vindt dat bedrijfsarts en verzekeringsarts een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de zorg voor migranten en vluchtelingen.

Superdiversiteit

Huisarts en hoogleraar gezondheidsverschillen en persoonsgerichte integrale eerstelijnszorg Maria van den Muijsenberg begint de dag met een lezing met de titel Wat maakt dat migranten minder gezond zijn? Ze noemt de term ‘superdiversiteit’. Uit verschillende landen komen mensen naar Nederland, om allerlei redenen en met allerlei verschillen: taal, religie, cultuur, migratiereden, opleiding, inkomen. Het is dus eigenlijk opvallend dat we hen allemaal onder een noemer laten vallen. Het migratieproces is erg stressvol en ongezond. Vaak vertrekken mensen in goede gezondheid en zorgen stress- en andere factoren ervoor dat er postmigratie minder goede zorguitkomsten zijn in deze groep. Dit bleek te meer tijdens de coronacrisis. Uit onderzoek van onder andere Van den Muijsenberg zelf bij Pharos, bleek dat dat niet lag aan een gebrek aan kennis of motivatie. Maar voor veel mensen in deze groep bleek het onmogelijk om zich goed aan de regels te houden, door bijvoorbeeld meer risico op het werk, gebrekkige informatie en meer chronische ziekten vooraf. Ook waren er barrières in de toegang tot testen, zorg en vaccinaties. In het onderzoek van Pharos zijn weinig culturele redenen gevonden.

De helft van de arbeidsmigranten in Nederland heeft geen toegang tot een arbodienst. En de bijeffecten van de coronacrisis zorgen voor een grotere ongelijkheid en armoede. En armoede is weer ongezond en zorgt voor meer gezondheidsproblemen. Van den Muijsenberg heeft verschillende aanbevelingen: een uitnodigende, respectvol nieuwsgierige houding en aandacht voor taalbarrières en culturele verschillen. Dit laatste kan door middel van een tolk, maar zeker ook door goed te communiceren, bijvoorbeeld: vraag wat iemand zelf denkt dat er aan de hand is. Houd rekening met stress en leg uit hoe stress werkt. Gebruik vertaalde informatie of informatie met plaatjes. Kennis van verschil, vaardigheden om kennis toe te passen, communicatie en een aandachtige houding zijn cruciaal.

Neutrale witte jas

Universitair hoofddocent Participatie en Diversiteit Petra Verdonk begint met een disclaimer: ‘eigenlijk hoort hier iemand van kleur te staan’. Daarom geeft ze Olivia Plak, een onderzoeker uit een van haar onderzoeken, straks het laatste woord, kondigt ze alvast aan. Verdonk en haar collega’s hebben vooral onderzoek gedaan naar vrouwen van kleur. Ze neemt verschillende bevindingen uit onderzoeken die zijzelf en anderen door de jaren heen hebben gedaan. In een van die onderzoeken bevroegen de onderzoekers Islamitische studenten geneeskunde uit verschillende landen die een hoofddoek droegen. Daaruit blijkt dat zij zich eigenlijk al anders voelen vanaf de introductie, waar ze bijvoorbeeld niet mee willen op kroegentocht. Maar ook tijdens de opleiding, als hun wordt verteld dat ze hun hoofddoek beter kunnen afdoen, of als ze lichamelijk onderzoek op elkaar moeten oefenen en sommigen zich daar niet comfortabel bij voelen. Uit een ander zoek blijkt dat veel studenten uit etnische minderheden bijvoorbeeld ervaren dat ze niet in het team passen, geen rolmodellen zien en soms schrikken van de assertiviteit in communicatie binnen de opleiding. Het idee van de ‘neutrale’ witte jas is mooi, dat zouden we graag willen, maar niet iedereen past op dezelfde manier in de witte jas, zegt Verdonk. En ook niet iedereen kijkt hetzelfde naar de witte jas. Uit een ander onderzoek blijkt dat er vooral veel energie weglekt door racisme op de werkvloer. Het kost mensen erg veel. Altijd proberen vroeg aanwezig te zijn, omdat je anders bang bent dat mensen zeggen dat migranten altijd te laat zijn. Soms moeten omgaan met expliciet racisme, bijvoorbeeld toen iemand niet wilde worden aangeraakt door een donkere verpleegkundige. Ook benoemt ze het intersectionele onderzoek in de ouderenzorg door promovenda Saskia Duijs. Hier onderzocht ze hoe werkomstandigheden, werkdruk, laag loon, schulden, gebrek aan waardering en racisme een rol spelen bij gezondheid en welbevinden. Hier schreef TBV-online eerder uitgebreid over. Uiteindelijk horen we zoals aangekondigd Olivia Plak, die stelt: ‘ik wil dat de boom van racisme, discriminatie en uitsluiting met al zijn onzichtbare wortels er uitgetrokken wordt’.

 Waterpokken

Na de koffie betreedt hoogleraar Eerstelijnsgeneeskunde Aura Timen het podium. Haar lezing gaat over migratie en infectieziekten. Migranten en vluchtelingen nemen hun zorggeletterdheid, gewoonten en sommige epidemiologie mee uit het land van herkomst. Tegelijkertijd vormen mensen in het land van aankomst ook een risico voor de nieuw gearriveerden, omdat er ook hier infectieziekten bestaan die wellicht in het land van herkomst minder prominent zijn. Vaccinatieprogramma’s verschillen ook per land, dit is ook een factor. Het is dan zaak om, zeker bij kinderen, het Nederlandse vaccinatieprogramma door te lopen en te kijken welke iemand al heeft gehad en welke niet. Bij mazelen is het bijvoorbeeld erg belangrijk om alsnog te vaccineren en ook moet worden gekeken naar de COVID-vaccinaties in het land van herkomst. Ook moet bijvoorbeeld goed gelet worden op TB, of – zo bleek bijvoorbeeld in het opvangkamp in Heumensoord – op waterpokken. 95% van de 12-jarige Nederlanders heeft hier natuurlijke immuniteit voor, tegenover minder dan 50% van de mensen uit de (sub)tropen. Timen geeft een voorbeeld van hoe op Heumensoord bleek dat dit soort uitbraken moeilijk te bestrijden zijn, vanwege het grote aantal zorgverleners, onduidelijkheid over verantwoordelijkheid en moeizame communicatie. De boodschap is: de ene persoon is de ander niet, het is belangrijk om goed te kijken naar de persoon die tegenover je zit en het land waar diegene vandaan komt.

Bij arbeidsmigranten zijn er ook vaak risicofactoren op het werk, zoals ook bleek in de coronacrisis. Voor de bedrijfsarts ligt hier een rol, bijvoorbeeld bij heropening van bedrijven bekijken of er schermen tussen mensen staan, of de ventilatie goed is, of er rekening wordt gehouden met risicofactoren. Er zijn ook veel goede dingen gebeurd tijdens de COVID-periode, zegt Timen. Er is een aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten gekomen en een samenwerkingsplatform ‘Arbeidsmigranten en COVID-19’.

Preventieve interventies

Het ochtendprogramma sluit af met hoogleraar Preventie in de Zorg Pim Assendelft. Hij begint direct met een foto van twee fitte, witte mensen op identieke fietsen. ‘Preventieve interventies in Nederland zijn gericht op deze doelgroep,’ zegt hij. Daarna haalt hij Bert aan, een man die voor de televisie ligt met aan de ene kant een kratje bier en aan de andere kant een asbak. Deze groep is veel moeilijker te bereiken, stelt hij. Mensen met een lagere sociaaleconomische status zijn minder gezond, roken vaker en hebben vaker overgewicht. Het lukt ons ook al heel lang niet om die verschillen te verminderen. Er zijn wel veel mogelijke interventies, stelt Assendelft. Hij noemt allerlei voorbeelden, waaronder Mijn Positieve Gezondheid. Dat gaat niet over millimeters bloedruk, maar over een bredere aanpak. Vragen over lichaam, gevoel en gedachten, zinvol leven en meedoen in je omgeving, bijvoorbeeld. Op basis van antwoorden die mensen geven op vragen over deze onderwerpen is een goed gesprek te voeren over waar mensen aan kunnen werken. Juist voor kwetsbare groepen zijn dit soort gesprekken zinvoller dan alleen maar de medisch-technische verhalen, zegt hij. Ook is er de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI), voor mensen met een BMI vanaf 25 én een verhoogd risico op hart- en vaatziekten of diabetes 2, of een BMI vanaf 30. Hij vraagt aan de zaal van hoeveel mensen in Nederland ze denken dat hiervoor in aanmerking komen. 3.500.000, zo blijkt. Er zijn er zo’n 17.000 ingestroomd. Dit bleek door allerlei factoren te komen, bijvoorbeeld administratieve problemen, afwezigheid van leefstijlcoaches in een gebied, of wachttijden waardoor mensen afhaken. Dit systeem moet zich nog gaan vormen, er komen al GLI’s die specifiek geschikt zijn voor mensen met een lagere sociaaleconomische status.

Het middagprogramma bestond uit een gesprek met een aios met een migratieachtergrond en een theatervoorstelling door trainings- en acteursbureau Hertsen & Visschers.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.