Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Ja, we schieten een tikje door

Mohammed Boudjemaoui
Momenteel is de NVAB bezig met een herziening van het LOP. Als reactie op de opiniebijdrage van Joost van der Gulden (‘Schieten we niet een tikje door?’) beschrijft bedrijfsarts Mohammed Boudjemaoui enkele belangrijke knelpunten waar aios in de praktijk tegen aan lopen. Ook doet hij suggesties voor veranderingen, die meegenomen kunnen worden bij de opzet van het nieuwe LOP.
© alphaspirit / Getty Images / iStock

Onlangs ben ik afgestudeerd als bedrijfsarts. De afgelopen jaren heb ik in de NVAB-werkgroep over het Toetsboek gezeten en zitting gehad in de aios-vertegenwoordiging van mijn voormalige opleidingsinstituut. Nu help ik een zij-instromer met haar portfolio. Ik ben dus op verschillende manieren in aanraking gekomen met de opleidingseisen zoals vastgelegd in het Landelijk Opleidingsplan (LOP). Hoewel het goed is dat het LOP richting geeft, leiden de detaillistische opleidingseisen rond toetsing en de rol van diverse partijen daarbij tot een omvangrijk en versnipperd pakket aan opdrachten. Deze eisen beperken de bewegingsvrijheid van de aios en opleider onnodig.

Overzicht

Doordat de opleiding bestaat uit verschillende onderdelen die parallel aan elkaar lopen, maar zowel inhoudelijk als organisatorisch van elkaar gescheiden zijn, is het nogal een uitdaging om een volledig overzicht te krijgen. Globaal bestaat de opleiding uit het praktijkdeel (80% van het totaal), cursorische modules, wetenschappelijk onderzoek, stages en persoonlijke ontwikkeling. De beoordelingscriteria, de plaats waar je je uitwerkingen moet opslaan, de lijst van degenen die je om een beoordeling moet vragen en de voortgangsoverzichten moet je elk op een andere plek zoeken, afhankelijk van het opleidingsonderdeel. Dit alles kan ook nog eens gaandeweg de opleiding veranderen.

Een illustratief voorbeeld zijn de stages. Toen ik met de opleiding begon, moest je onder andere een aanwezigheidsverklaring van de stagebegeleider opslaan in portfoliosysteem. Wij hadden de pech dat tijdens onze opleiding een nieuw portfolio werd geïntroduceerd. Alle opleidingsproducten in het oude systeem moesten handmatig verhuisd worden naar het nieuwe portfoliosysteem. Plots was na deze overgang ook geen aanwezigheidsverklaring meer vereist, terwijl die eis in het Toetsboek, de gedetailleerde uitwerking van het LOP, ongewijzigd bleef. Het Toetsboek schreef voor dat de stagebegeleider alléén de aanwezigheidsverklaring ondertekent, dus niet het stageverslag, maar halverwege mijn opleiding kwam het opleidingsinstituut met een nieuwe eis: de stagebegeleider moest dit verslag toch accorderen. Volgt u het nog?

Laten we doen wat we ook voor onze cliënten wensen: verschaf duidelijkheid en zorg voor overzicht over het traject. Hiervoor is een gezamenlijke taak weggelegd voor de NVAB en de opleidingsinstituten. Tegelijk ligt er natuurlijk ook een belangrijke verantwoordelijkheid bij de aios: neem de tijd, ga er goed voor zitten en lees je uitgebreid in, zodat je weet wat de opleiding inhoudt en wat er van je verwacht wordt.

Digitale acrobatiek

Het beroep dat tijdens de opleiding op digitale vaardigheden wordt gedaan, wordt onderschat of over het hoofd gezien, zeker bij aios en praktijkopleiders die niet zijn opgegroeid met de computer. Er wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat iedereen een digitaal overzicht kan creëren en bijvoorbeeld Korte Praktijkbeoordelingen (KPB’s) kan uitdraaien om als bijlagen aan lange praktijkopdrachten (LPO’s) toe te voegen.

Beste organisaties die betrokken zijn bij de opleiding: zorg voor adequate ICT-ondersteuning. Voorkom daarbij kastje-muur-situaties. Als iedereen thuis is in het e-portfolio, kan iedereen helpen. Als niet iedereen erin thuis is, is er werk aan de winkel.

 De representativiteit van de opleiding

En dan de inhoud. Om maar met de deur in huis te vallen: het Landelijk Opleidingsplan (LOP) vind ik geen goede weerspiegeling van mijn dagelijkse werk als bedrijfsarts. Het heeft me altijd verwonderd dat er uitgebreid getoetst wordt op hoe je onderwijs aan anderen geeft, met een onderscheid in individueel- en groepsniveau, maar dat er geen toetsing plaatsvindt bij het opstellen van een inzetbaarheidsprofiel, het begeleiden van een arbeidsconflict of dat getoetst wordt of de aios voldoende kennis heeft van privacyaspecten van het vak. Begrijp me niet verkeerd, onderwijs geven is belangrijk en moet in de opleiding blijven, maar we doen geen lerarenopleiding. Maak een onderwerp als onderwijs geven dus niet te groot! De zwaartepunten en accenten moeten opnieuw gelegd worden.

Om een representatief opleidingsplan te maken, moeten we naar mijn mening eerst af van het idee dat jonge collega’s afknappen op individuele verzuimbegeleiding. Natuurlijk doen sommigen liever iets anders dan spreekuren, maar de geneeskundeopleiding is gericht op persoonsgebonden zorg, dus – verrassing! – dokters voelen zich over het algemeen thuis in de spreekkamer. Niet voor niets is een van de meest gehoorde redenen waarom collega’s kiezen voor de bedrijfsgeneeskunde dat je meer tijd voor een consult krijgt dan in de curatieve sector en wij een holistische kijk op het individu hebben. De ruimte voor arts-patiëntcontact is dus juist onze aantrekkingskracht op aspirant-bedrijfsartsen!

De werkelijkheid is ook dat bedrijfsartsen voor het overgrote deel ingezet worden in individuele arbozorg. Dat is de vraag van de markt, of we dat nou leuk vinden of niet. (Ik ben zelf dól op verzuimbegeleiding, dus ik vind deze situatie prima.) Daarin zijn wij overigens niet anders dan onze curatieve collega’s, die ook veruit de meeste tijd spenderen aan persoonsgerichte zorg.

Laat de opleiding daarom ook een basis hebben die representatief is voor de praktijk en voor het huidige tijdsgewricht. Naar mijn mening moet het fundament verzuimbegeleiding en re-integratie zijn, die het startpunt vormen voor advisering over arbeidsomstandigheden en preventie op groepsniveau.

Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) en preventie ervan moeten vaste opleidingsthema’s worden, omdat overspanning en burn-out dé (beroeps)ziekten zijn van de werknemer van de 21e eeuw, lees de jaarverslagen van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten er maar op na. Dáár ligt wat mij betreft het zwaartepunt. Daaromheen moet er natuurlijk getoetst worden op competenties op het gebied van bijvoorbeeld RI&E’s, maar met het individu als vertrekpunt. Het is heel eenvoudig om vanuit werkgerelateerde overspanning de vertaalslag te maken naar organisatorische adviezen.

Hierdoor worden deze onderdelen ook natuurlijker geïntegreerd in het geheel en komen deze meer tot leven voor de aios, in plaats dat je speciaal voor de opleiding op zoek moet naar een praktijksituatie die los staat van de eigen werkcontext.

Minder is meer

Voor een goede (bedrijfs)arts is veel meer nodig dan alleen de formele opleiding. Het allerbelangrijkste in elk vak is dat je voldoende vlieguren maakt, ziet hoe anderen het doen en je je corebusiness in zo divers mogelijke situaties inzet. Je wordt immers ook geen piloot, voetballer of pianospeler door er veel over te lezen en er reflectieverslagen over te schrijven. Daarnaast vereist ons vak een specifiek karakter, zoals empathisch zijn en creatief denken, in combinatie met flink wat mensenkennis, waarmee je de mens tegenover je kunt ‘lezen’ en gedrag kunt voorspellen. Natuurlijk hebben we een academisch vak, dus studie, discussie en reflectie horen er ook bij.

Wat ik wil zeggen is dat je de persoonlijke ontwikkeling van een bedrijfsarts maar tot op zekere hoogte kunt beïnvloeden tijdens de medische vervolgopleiding. We hebben het hier over volwassenen. Dus de basis van hoe ze in het leven en het vak staan, is vaak ver in het verleden gelegd. We moeten daarom niet de vergissing maken dat hoe meer er geschreven, ingevuld en afgevinkt wordt, hoe beter het is. Dat is een papieren werkelijkheid, die alleen maar als effect heeft dat de aios opschrijft wat nodig is om het diploma te krijgen.

Hier geldt echt: meer (papierwerk) is minder en minder is meer. Vraag dus alleen het minimale vast te leggen. Vertrouw op de professionaliteit van de aios en diens praktijkopleiders!

Mohammed Boudjemaoui is zelfstandig bedrijfsarts. Contact: mboudjemaoui@gmail.com

 

1 REACTIE

  1. Een mooi betoog. Een focus op verzuimbegeleiding als basis doet niet recht aan wat ik om me heen hoor wat mensen trekt aan het vak. Dat is namelijk voor veel collega’s ook preventie. Dat slijt er dan bij sommigen uit als hun rolmodellen en werkzaamheden vervolgens alleen gericht zijn op verzuimbegeleiding. Wat mij betreft mag de vraag zijn waar een bedrijfsarts voor wil staan (niet wat de praktijk van sommige collega’s is) en mag daarin gedifferentieerd worden.

    Ik herinner me uit mijn opleiding nog dat het onderwerp adviseren aan bedrijven voorbij kwam. Sommige collega’s zaten verveeld uit het raam te kijken: het viel niet binnen hun belevingswereld. Ik vroeg me toen toch af: is het voor een arts die puur gericht is op verzuimbegeleiding wel de moeite om een medische vervolgopleiding te volgen?

    Of, anders gezegd, moeten we niet ook met elkaar een waterlijn afspreken? Een minimum aan competenties waar een volwaardig bedrijfsarts over moet beschikken? Dat was wel de insteek van het eerste toetsboek, waaraan ik mee mocht werken als AIOS.

    Laten we ook niet vergeten dat bij de invoering van de WvP twee decennia geleden de werkeloosheid onder artsen hoog was, waardoor een heel cohort van de minst competente artsen destijds dan maar bedrijfsarts werd. Dat heeft het vak een terechte imagodeuk opgeleverd. En dat zijn deels de praktijkopleiders van nu. Laten we eelijk wezen: sommige praktijkopleiders hebben zelf ook geen behoefte aan oprechte zelfreflectie en ontwikkeling en zien de opleiding als verplicht nummertje. Dat maakt dat ik me er niet in kan vinden om iedere praktijkopleider a priori geheel vrij te laten.

    Hopelijk kunnen we een manier vinden om zonder al te veel administratieve last die waterlijn te blijven bewaken. We hebben veel bedrijfsartsen nodig, maar laten we niet in dezelfde valkuil stappen waar we twee decennia geleden invielen. Kwaliteit boven kwantiteit!

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.