Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

AOW- en pensioenleeftijd, zware beroepen en Pontius Pilatus

Ernst Lutgert
Het is duidelijk dat de discussie over de AOW- en pensioenleeftijd financieel is gedreven. Over de gevolgen van het verhogen van de AOW-leeftijd op gebied van gezondheid of andere sociaal-maatschappelijke aspecten lijkt een cordon sanitaire van collectief zwijgen te zijn opgetrokken.
Er wordt ook niet over gesproken of het überhaupt wel mogelijk is om 50 jaar een zwaar beroep uit te oefenen. En als dat inderdaad niet het geval is, wat is dan het vooruitzicht?

Ik word in de spreekkamer in toenemende mate geconfronteerd met onderstaande problematiek die ik heb samengevat in aandachtspunten.

  • Werknemers ouder dan 55 jaar die uitvallen met ‘slijtageklachten’; denk bijvoorbeeld aan knie- en rugklachten.
  • Navraag (arbeidsanamnese) leert dat deze werknemers al hun hele leven werkzaam zijn in een zwaar beroep én dat ze op hun 16e, 17e jaar zijn gaan werken; dus inmiddels zeker 40 jaar (of meer) aan het werk zijn.
  • Medisch onderzoek leert dat er sprake is van slijtage met blijvende beperkingen in de lichamelijke belastbaarheid tot gevolg (knie-, rug- en schouderproblemen), die hen ongeschikt maakt voor het nog langer uitoefenen van hun eigen zware beroep.
  • De werkgever heeft geen of in zeer geringe mate vervangend werk beschikbaar en de kennis en vaardigheden van de werknemer zijn onvoldoende om een carrièreswitch te maken. En laten we eerlijk zijn dat de hogere leeftijd daarbij niet meehelpt.

Inhoudelijk onderscheidend is de constatering dat werknemers die een zwaar beroep uitoefenen gemiddeld genomen ‘op’ zijn na 40 werkzame jaren. Dat heeft helemaal niks met de AOW- of pensioenleeftijd te maken, maar met de lange periode dat zij een zwaar beroep hebben uitgeoefend. Dit heet de functieverblijfsduur. Het gaat bij de duurzame arbeidsgeschiktheid voor zware beroepen dus over de, in de tijd beperkt gebleken, functieverblijfsduur en niet over de AOW- of pensioenleeftijd. De huidige regelgeving houdt echter met zware beroepen en functieverblijfsduur geen rekening en heeft, als er intussen sprake is van arbeidsongeschiktheid voor een dergelijk zwaar beroep, in steekwoorden onderstaande negatieve gevolgen.

  • Er wordt na een jaar arbeidsongeschiktheid naast het eerste spoor (herplaatsing bij eigen werkgever) eveneens gestart met activiteiten tot herplaatsing bij een andere werkgever (tweede spoor re-integratietraject dat over het algemeen weinig kans van slagen heeft).
  • Na twee jaar vindt een WIA-beoordeling plaats met een betrekkelijk voorspelbare uitslag: <35% of afhankelijk van salaris wellicht 35-80%.
  • Er volgt een ontslag en eventueel toekenning van WW voor een beperkte tijdsduur.
  • Als de WIA- of WW-uitkering afloopt vervalt de WW en valt de werknemer terug op de bijstand (voor zover er geen ander gezinsinkomen is).
Nettoresultaat voor de oudere werknemer die al langere tijd een zwaar beroep uitoefent, is dat hij of zij aan het einde van zijn of haar werkzame leven dus een reëel risico loopt op het doormaken van een armoedeval. De instanties die daar aan meewerken lijken als Pontius Pilatus hun handen in onschuld te wassen. Alles wordt immers geheel volgens de regels en geldende afspraken uitgevoerd.
Die armoedeval stopt pas als deze werknemers de dan geldende AOW-leeftijd hebben bereikt die, ondanks alle overleg, voor alle beroepen collectief stijgt.
Voor deze groep werknemers die vanaf hun 16e of 17e een zwaar beroep uitoefenen, maakt het overigens nauwelijks uit of de AOW-leeftijd wordt vastgesteld op 66 of 67 jaar; voor hen is het gegeven de lange functieverblijfsduur in zwaar werk simpelweg te laat!

Het had de polderpartners gesierd als er naast de financieel gedreven AOW- en pensioendiscussie, ook een paragraaf was opgenomen met aandacht voor de zware beroepen én de huidige oudere werknemers die inmiddels een lange functieverblijfsduur hebben in een zwaar beroep. Een duale benadering dus of een tweesporen beleid:

  • Enerzijds uiteraard preventieve maatregelen nemen om het zware werk structureel lichter te maken en tegelijkertijd voorstellen doen om de functieverblijfsduur te verkorten. Denk bijvoorbeeld aan stimuleringsmaatregelen voor vroegtijdige om- en bijscholing naar minder belastend werk na een langere periode van zware arbeidsbelasting door het verrichten van een zwaar beroep.
  • Anderzijds het voor de huidige groep oudere werknemers met inmiddels een lange functieverblijfsduur in een zwaar beroep mogelijk maken om eerder te stoppen zonder risico op een armoedeval.
Met name dat laatste doet recht aan de jarenlange inspanningen die zijn geleverd door deze werknemers die tussen de wal en het schip dreigen te vallen. Voor deze groep komen de genoemde preventieve maatregelen simpelweg te laat.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.