Een bedrijfsarts moet zonder drempels bereikbaar zijn voor een werknemer. De conclusie van het Regionaal Tuchtcollege is hierover duidelijk.
De praktijk dat bedrijfsartsen zich achter een werkgever verschuilen keurt het college af. De ervaring leert dat de beschreven situatie niet uniek is. Hoog tijd dus om deze praktijk te stoppen. Een werknemer moet in staat worden gesteld zonder tussenkomst van werkgever contact met de bedrijfsarts te kunnen opnemen.
De feiten
Na overname van het bedrijf waar klaagster in dienst is als administratief medewerkster voor 32 uur per week, komt verweerster als bedrijfsarts in beeld om het ziekteverzuim van klaagster te begeleiden. Klaagster is dan bijna 1 jaar arbeidsongeschikt gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten. In de eerste periode na de bedrijfsovername ontvangt klaagster geen salaris. Het nieuwe bedrijf wilde haar niet overnemen van de oude werkgever.
Verweerster stelt na onderzoek een geringe belastbaarheid voor arbeid vast. Klaagster heeft vervolgens een dagdeel (inclusief reistijd) werkzaamheden verricht die naar haar mening onvoldoende aansloten op haar belastbaarheid. Daarna heeft zij zich opnieuw ziekgemeld en heeft bij het UWV een deskundigenoordeel aangevraagd, omdat zij van mening was volledig arbeidsongeschikt te zijn. Het UWV laat een maand later klaagster weten dat het UWV van oordeel is dat klaagster niet geschikt was om aan het werk te gaan. Werkgever had na de nieuwe ziekmelding met directe ingang een loonopschorting aangezegd omdat deze van mening was dat klaagster wel degelijk in staat was (aangepaste) werkzaamheden te verrichten. Ongeveer 2 maanden later is het (achterstallige) loon alsnog aan klaagster uitbetaald en is de loondoorbetaling hervat. Er wordt arbeidsdeskundig expertise-onderzoek uitgevoerd, waaruit onder meer blijkt dat re-integratie belemmerende factoren (waaronder de conflictsituatie tussen klaagster en haar werkgever) zo snel mogelijk opgelost moeten worden, dat de nieuwe werkgever geen zicht heeft op het functioneren van klaagster en dat daar vanuit de overname ook weinig over bekend is.
Verweerster heeft ruim 1,5 jaar na de eerste dag van de arbeidsongeschiktheidsperiode van de huisarts van klaagster de belangrijkste brieven van specialisten ontvangen.
Uit de WIA-beoordeling volgt een 80-100% arbeidsongeschiktheid.
De klacht
De klacht bestaat uit 10 onderdelen, waarvan de belangrijkste hier zijn weergegeven.
-
Klaagster is door een verkeerde werkhouding van verweerster in een depressie terecht gekomen.
-
Verweerster heeft te laat en alleen bij de huisarts medische gegevens opgevraagd waardoor ze niet de juiste conclusie heeft kunnen trekken. Ze heeft brieven van de huisarts en de psycholoog naast zich neergelegd en heeft niet gereageerd op terugbelverzoeken van het re-integratiebureau.
-
Verweerster heeft enkel naar de werkgever geluisterd.
-
Verweerster heeft gevraagd aan klaagster of zij uitzaaiingen had, want dan zou zij een IVA-uitkering hebben kunnen aanvragen en zou ze overal vanaf zijn.
-
Verweerster heeft in samenspraak met werkgever bewerkstelligd dat klaagster geen telefonisch contact mocht opnemen met verweerster, ook niet per e-mail.
-
Ze heeft geen actie ondernomen op de loonstop en klaagster in samenspraak met de werkgever onder druk gezet om weer te gaan werken, omdat de werkgever anders een hogere premie zou moeten betalen.
-
Verweerster heeft klaagster een jaar van herstel en dus in principe haar werkplek afgenomen.
De beoordeling van het tuchtcollege
Het college wijst de meeste klachtonderdelen af vanwege het ontbreken van argumenten. Bijvoorbeeld over hetgeen wat gezegd zou zijn in het kader van de IVA-uitkering lopen de lezingen van partijen uiteen. Niet kan worden vastgesteld of verweerster klachtwaardig heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de klaagster minder geloof verdient dan dat van de verweerster, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het woord van klaagster en van verweerster evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen. Het college wijst dit klachtonderdeel dan ook af.
Klaagster verwijt verweerster dat zij in samenspraak met de werkgever heeft bewerkstelligd dat klaagster geen telefonisch contact mocht opnemen met verweerster en ook niet per e-mail. Ter zitting heeft verweerster verklaard dat het inderdaad een afspraak tussen haar en de werkgever is dat alle contacten via de werkgever verlopen en dat werknemers niet rechtstreeks met haar per telefoon of e-mail communiceren. Een werknemer kan bij de werkgever aangeven dat hij of zij gebeld wil worden en dan belt verweerster terug.
Het college stelt voorop dat het van groot belang is dat een werknemer zonder tussenkomst van de werkgever contact kan opnemen met de bedrijfsarts. Een afspraak als door verweerster met de werkgever gemaakt is daarmee geheel in strijd en met een dergelijke afspraak had verweerster dan ook niet behoren in te stemmen. Het college stelt vast dat verweerster actief aan deze afspraak heeft meegewerkt door het gebruik van briefpapier zonder contactgegevens (telefoonnummer, e-mailadres). Dit is nog bezwaarlijker nu ter zitting is gebleken dat de contactgegevens van verweerster door klaagster ook niet op een andere manier te achterhalen waren. Verweerster had zonder tussenkomst van de werkgever bereikbaar moeten zijn voor klaagster en eventuele andere werknemers. Het college acht dit klachtonderdeel dan ook gegrond.
De beslissing
De conclusie van de beoordeling is dat de klacht deels gegrond is. Verweerster heeft ten aanzien van de bereikbaarheid gehandeld in strijd met de zorg die zij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten.
Het college acht het zorgwekkend dat verweerster actief heeft meegewerkt aan een afspraak waarbij zij voor werknemers niet zonder tussenkomst van de werkgever benaderbaar is en dat verweerster pas door het instellen van deze klacht tot het inzicht is gekomen dat een dergelijke afspraak niet behoort te worden gemaakt. Daar staat tegenover dat verweerster inmiddels haar handelwijze heeft aangepast en duidelijk heeft gemaakt dat zij verbetermaatregelen ten aanzien van de bereikbaarheid heeft genomen. Dit alles afwegende maakt dat het college het passend acht verweerster hiervoor de maatregel van een waarschuwing op te leggen.
Kijk voor de volledige tekst van deze uitspraak op www.tuchtrecht.nl>Gezondheidszorg, en zoek met zaaknummer 20191. Wilt u reageren? Stuur een e-mail naar TBVredactie@bsl.nl.