Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Stel je op als zorgprofessional

Frans Slebus
Het tekort aan verzekeringsgeneeskundige zorg wordt steeds nijpender. Het aantal verzekeringsartsen past niet meer goed bij de hoeveelheid wettelijk te verrichten verzekeringsgeneeskundige beoordelingen. Dit neemt chronische vormen aan. Dat het ministerie blijft wachten op beoordelingen die toch niet worden verricht is onwaarschijnlijk. De verzekeringsarts dreigt zijn wettelijke rol binnen de sociale zekerheid te verliezen. Hoe is het allemaal zo gekomen en is het tij nog te keren?
Jaar in, jaar uit blijken socialezekerheidsregelingen populair te zijn onder de bevolking. Het gebruik ervan is groter dan goed is voor de maatschappij. Om het benutten van de regelingen in te dammen worden zij keer op keer aangepast. Dit heeft een toegenomen complexiteit tot gevolg.
De verzekeringsarts is een van de poortwachters van socialezekerheidsregelingen. In het verleden kon een arts zes casus per dag beoordelen. Dit is tegenwoordig een utopie. Door de toegenomen complexiteit, maar ook door de groeiende eisen van de maatschappij, blijft het aantal beoordeelde casus ver achter bij vroeger. Dat geldt niet voor het aantal woorden dat aan de rapportage van elke beoordeling wordt besteed. Dat is exponentieel gestegen.
Verzekeringsgeneeskundige zorg lijkt vandaag de dag vertaald te kunnen worden in het schrijven van uitgebreide rapporten en noodgedwongen ook het herlezen ervan. Een toename van stroperigheid in de gevalsbehandeling is hiermee voorstelbaar. Bovenstaande vertaalt zich in een grotere behoefte aan artsen die sociaalmedische beoordelingen willen verrichten.

Vierjarige opleiding

In de jaren 70 en begin jaren 80 van de vorige eeuw leverden een goed salaris en goed geregelde werktijden genoeg (curatieve) artsen op die sociaal-medische beoordelingen wilden verrichten. In die ver voorbije jaren kon een arts nog zonder noemenswaardige opleiding sociaal-medische oordelen uitbrengen. Om tegenwoordig aan de eisen van de regelingen en de maatschappij te kunnen voldoen is een vierjarige opleiding tot verzekeringsarts noodzakelijk. Een opleiding die op zichzelf over de jaren heen ook steeds moeilijker en complexer is geworden. Een snelle en makkelijke transitie van curatief werkende artsen naar de positie van verzekeringsarts verloopt daarom steeds minder gladjes. Bovendien moeten de curatieve collegae daarbij genoegen nemen met minder salaris dan dat zij gewend zijn.

Geen patiënt maar klant

Op de universiteit is de verzekeringsgeneeskunde een ondergeschoven kindje. Dit is niet verwonderlijk, omdat de zorg voor de patiënt daar het centrale thema is. Dat kan in het geval van de verzekeringsgeneeskunde moeilijk worden uitgelegd. De verzekeringsgeneeskunde kent immers geen patiënten maar klanten.
Om de interesse van net beginnende artsen voor het verrichten van sociaal-medische beoordelingen toch op te wekken, worden zij verleid met gunstige werktijden, een goed aanvangssalaris, een opleiding en nog veel meer. Uiteindelijk leidt dit tot geïnteresseerden die helaas weer in groten getale afhaken voordat zij hun opleiding zijn begonnen of hebben afgerond. Klaarblijkelijk kan hen het werk in de sociale zekerheid niet blijvend boeien.
Intussen kraakt het tekort aan verzekeringsartsen aan alle kanten. Er zijn niet genoeg collegae te vinden die intrinsiek gemotiveerd zijn om zich op te laten leiden tot verzekeringsarts. Burgers plukken hier de wrange vruchten van. Zij die aanspraak doen op de sociale zekerheid staan in de wachtrij om beoordeeld te worden. Een wachtrij die steeds langer wordt.

Vervreemd geraakt

Naar mijn idee zijn er: (1) weeffouten in de uitvoering van sociaalmedische beoordelingen; (2) weeffouten in de definitie van die beoordelingen; en (3) weeffouten in onszelf ontstaan.
Dat alles heeft ertoe geleid dat we vervreemd zijn geraakt van de reden waarom we arts zijn geworden, namelijk het verlenen van zorg aan de patiënt. We zijn teveel met doorlooptijden en rapporteren bezig. Ook is de klant verre van een patiënt. De klant lijkt een zak met mogelijkheden te zijn geworden. Uitleggen dat je in zo’n klimaat zorg aan een patiënt verleent wordt moeilijk. Hoe kan dan een beginnende collega blijvend geïnteresseerd raken als zijn passie elders ligt?
Willen we de verzekeringsarts niet laten ‘uitsterven’ dan moeten we onze aankomende collegae kunnen uitleggen dat de sociale zekerheid een appèl op je doet als zorgprofessional. Want alleen zo kunnen de jonge collegae hun hart volgen. Een uitleg die voor ons een uitdaging is, want enerzijds kent de verzekeringsarts geen patiënten terwijl anderzijds de zorg die de verzekeringsarts momenteel verleent vooral op administratieve zorg lijkt.

Oplossing dichterbij

Maar de oplossing ligt dichterbij dan je denkt. Zoals een patiënt van een behandelend arts duidelijkheid wenst wat de medische betekenis van zijn gezondheidsklachten is voor zijn gezondheidstoestand, wenst een klant van de verzekeringsarts duidelijkheid over de betekenis van zijn klachten voor zijn sociaal-medische gezondheidstoestand. Specifiek, voor zijn mogelijkheden om te functioneren in arbeid.
De behandelend collega beschrijft de medische gezondheidstoestand en de verzekeringsarts de sociaal-medische kant. Beiden doen dit zorgvuldig en volgens de regels van de kunst van hun professie. De patiënt in de curatieve sector is de klant in de sociale zekerheid. Zowel de curatief werkende arts als de verzekeringsarts worden aangesproken op het leveren van zorg. De verzekeringsarts is daarom ook een zorgprofessional.
In mijn visie is het dit waar het om gaat als we willen dat artsen met overtuiging kiezen voor de (sociale) verzekeringsgeneeskunde. Daarnaast zal er praktisch nog een en ander moeten worden geregeld om de stroperigheid van de beoordelingen te verminderen, maar dat is van latere ‘zorg’.

Sterft de verzekeringsarts nu uit of niet?

Als wij geen actie ondernemen is het antwoord op die vraag ja, want het lukt ons immers niet om genoeg nieuwe collegae aan ons te binden. Als wij echter in staat zijn om aankomende collegae aan te spreken als zorgprofessional dan is het antwoord nee, want er zijn immers geïnteresseerden.
Praktisch moeten er nog wel zaken opgeklaard en geregeld worden. Want, wat houdt die zorg dan precies in, wie is dan precies de klant, hoe zit het met onze professionele autonomie en met onze verantwoordelijkheid, kunnen wij nog wel trots zijn op ons vak, hoe moet het werk georganiseerd worden en waar moeten we ons druk over maken? Vragen die ik in de komende uitgaven van TBV wil beantwoorden.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.