opinie
Aanstellers
“Heb je wel lol in je werk?”, vroeg ik de verzekeringsarts in opleiding die ik begeleidde. “Ja hoor, maar wat ik vervelend vind is dat ik zoveel klachten van cliënten aan mijn broek krijg”, antwoordde hij. Wat hem zelf wel gerust stelde was dat de klachten voornamelijk van de ‘aanstellers’ kwamen. Er ging een aantal alarmbellen bij mij af en we bespraken waarom hij meer klachten kreeg dan de andere collega’s.
Life-events, huilbaby’s, postnatale klachten en zwangerschapsperikelen
Nu ik toch aan het opruimen ben. Mag er nog een hopeloos stuk ‘sociale’ wetgeving bij het vuilnis? Al dertig jaar verbaas ik me over en erger ik me aan artikel 29a van de Ziektewet. Dat gaat over de vraag of de ongeschiktheid voor het werk het gevolg is – of juist niet – van de zwangerschap of de bevalling. Bij iedere nieuwe lichting verzekeringsartsen passeren onveranderd dezelfde discussies en dilemma’s de revue. Zonder enig zicht op een oplossing of doorbraak. Kan er aan deze mère à boire een einde komen?
Alles anders – of toch niet?
Terwijl iedereen coronamoe begint te worden komt TBV pas goed op gang, zo lijkt het als u de inhoud van deze editie bekijkt. Alweer een veelheid aan COVID-19-artikelen, waarvan een groot deel bij elkaar gezet in een Vlaamse special. Ons tijdschrift heeft immers ook abonnees in Vlaanderen en als redactie hechten we eraan om in twee richtingen vakkennis en -ervaringen te delen.
Afscheid van het oude normaal
Het afgelopen jaar hebben we voorlopig afscheid moeten nemen van wat we het oude normaal zijn gaan noemen. Onderdelen van de economie staan nog steeds vrijwel stil en een flink deel van de beroepsbevolking is anders gaan werken – van huis uit als het even kan, overigens vele malen te verkiezen boven verlies van werk. Sommigen bejubelen welhaast deze nieuwe situatie, benadrukken dat de coronacrisis nieuwe kansen biedt en toch al gewenste ontwikkelingen in een stroomversnelling brengt. De laatste maanden hoor ik toch ook steeds vaker dat mensen het zat worden, vooral vanwege de beperkingen in het sociale verkeer en de negatieve invloed die dat heeft, zowel op hun welzijn als op hun werk. Voor sociaalgeneeskundigen, die het functioneren van mensen vanuit een biopsychosociaal perspectief moeten beoordelen, bepaald geen verrassing, zou ik denken.
Waar blijven de jonge dokters?
Het is een lastige tijd voor jonge basisartsen die zich in Nederland willen specialiseren. Er bestaat al een aantal jaren een tekort aan opleidingsplekken. Eenmaal gespecialiseerd wacht de jonge klare een lastige banenmarkt, waarin ook veel specialisten thuiszitten. Kunnen artsen dus alleen maar moeilijkheden tegemoet zien na hun studie? Nee, want in de sociale geneeskunde zien we juist veel vacatures. Toch blijft het aantal kandidaten achterlopen.
De moeilijke patiënt
‘Moeilijke’ patiënten zijn een grote ballast in de zorg, en dat gevoel begint al tijdens de geneeskundeopleiding. “Ja, maar jij had ook een moeilijke patiënt”, roepen mijn geneeskundestudenten soms om een medestudent te troosten wanneer een consultatiegesprek met simulatiepatiënt niet helemaal lekker verliep. Nu zijn onze simulatiepatiënten verre van moeilijk, maar goed, voor bachelorstudenten kan het allemaal nogal spannend zijn. Mijn repliek is steevast dat patiënten niet moeilijk worden geboren. ‘Moeilijk’ heeft een geschiedenis. “Wat denken jullie dat er gebeurd is waardoor deze patiënt zo reageerde?” vraag ik dan meestal.
‘Blowing in the wind’
Tegen deze en vooral andere vragen zullen bedrijfs- en verzekeringsartsen de komende maanden steeds meer oplopen. Want hoe zit het met de langetermijneffecten van een doorgemaakte infectie voor het functioneren in werk? Veel antwoorden kennen we nog niet, omdat we onze expertise op dit gebied nog moeten opbouwen. Daarom is het juist in deze fase van belang om onze praktijkervaringen te delen, rijp, maar vooral ook groen. Dat kan in de special over COVID-19 die de redactie begin 2021 in TBV wil opnemen. Wij roepen u dan ook op een bijdrage te leveren als u bijvoorbeeld specifieke kennis hebt opgedaan, of een bijzondere ervaring die ook voor uw collega’s van belang kan zijn.
De slaper
“We gunnen het jou wel hoor. Maar dan moeten we anderen, die niet zo zijn, ook betalen. Begrijp je?” Mijn liefste beweegt onrustig op haar stoel. De hogere leidinggevende schraapt ongemakkelijk zijn keel. Haperend en emotioneel probeer ik tegen te spreken.
Diepgaand onderzoek en de noodzaak tot specialisatie
Voor u ligt alweer TBV nummer 3 van 2020. Na het overgangsjaar 2019 met negen edities ontvangt u vanaf dit jaar acht edities. We blijven wel gewoon van 1 tot 10 nummeren. Twee extra dikke edities krijgen een dubbelnummer. Een winterspecial in januari, zoals u vorige maand met het verschijnen van TBV 1/2 hebt kunnen zien, en een zomerspecial in juni: TBV 6/7. De bedoeling is dat we die specials ook daadwerkelijk voor een deel vullen met artikelen rond één thema, zoals we dat de afgelopen jaren al met regelmaat hebben gedaan.
Een mooie toekomst
Het begint de laatste tijd echt op te vallen. Als ik een congres bezoek is het grijsgehalte een stuk minder dan we jaren gewend zijn geweest. De leegloop door pensionering van bedrijfs- en verzekeringsartsen is volop in gang en het gat wordt steeds zichtbaarder opgevuld met collega’s die nog aan het begin van hun carrière staan. Dat helpt niet alleen om de grote hoeveelheid werk te kunnen blijven uitvoeren, maar zorgt ook voor nieuw elan. Het enthousiasme voor ons vak dat ik bij de nieuwe generatie ontwaar maakte het dan ook extra aantrekkelijk om een special te wijden aan de artsen in opleiding tot bedrijfs- of verzekeringsarts. En zoals u kunt zien: het resultaat mag er zijn.