‘Mooi als het lampje ‘onderzoek’ aan blijft staan’
Jozien Wijkhuijs
Joost van der Gulden
Binnen de opleidingen tot bedrijfs- en verzekeringsarts heeft onderzoek een belangrijke plaats. Bij zowel de SGBO als NSPOH werken gemotiveerde docenten die zich speciaal voor het onderzoeksonderwijs inzetten. Wat leren de aios over dit onderwerp en wat is het nut daarvan in het dagelijks werk? ‘Het allermooiste zou zijn als het lampje ‘onderzoek' aan blijft voor de rest van hun carrière.'
Angarath van der Zee en Judith Bos werken respectievelijk bij de NSPOH en de SGBO, waar ze aios vanaf het begin van hun onderzoek begeleiden. Jonge artsen doen tijdens hun opleiding onderzoek naar uiteenlopende onderwerpen binnen het vakgebied, zoals regelmatig te zien is op TBV-online. De daar geplaatste onderzoeksverslagen variëren in onderwerp van pijn aan het bewegingsapparaat bij scheepsbouwwerkers, ervaringen van werkende vrouwen tijdens de zwangerschap, en salarisongelijkheid binnen de bedrijfsgeneeskunde. Bij beide opleidingen bespreken de aios hun bevindingen ook regelmatig in speciaal georganiseerde symposia, waar ook andere geïnteresseerden bij aanwezig kunnen zijn, zoals de praktijkopleiders.
Het onderzoeksonderwijs bij de opleidingen kan zorgen voor de bevordering van evidencebased werken, het stimuleert kritisch denken en de professionele ontwikkeling en het draagt bij aan kennisontwikkeling bij het vakgebied. Daarom zijn speciale docenten aangesteld om het traject voor aios zo goed mogelijk te begeleiden.
Natuurlijk wil niet iedereen uiteindelijk verder in de wetenschap. Toch heerst bij beide opleidingen de overtuiging dat ook voor praktijkgerichte artsen onderzoek en wetenschap veel toevoegt. Van der Zee en Bos zijn het hier dan ook sterk mee eens. TBV interviewt hen over wat hen aantrok in onderzoek, in het onderwijs en wat zij halen uit het contact met jonge artsen.
Angarath van der Zee, opleider onderzoek bij NSPOH in Utrecht
‘Van huis uit werkte ik in de jeugdgezondheidszorg, ik heb een groot deel van mijn werkende leven in Twente gewerkt. Daar kwam op een gegeven moment een academische werkplaats en toen ben ik promotieonderzoek gaan doen naar het signaleren van depressie na de bevalling.
Angarath van der Zee, opleider onderzoek bij de NSPOH in Utrecht.
Vanuit die ervaring ben ik in 2021 bij de NSPOH terechtgekomen, waar ze op zoek waren naar iemand bij het team onderzoek, om les te geven en aios te begeleiden in hun traject. Ondanks dat mijn achtergrond niet in de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde ligt, zijn de principes van onderzoek natuurlijk niet anders. Door veel met deze aios in contact te komen, heb ik het vakgebied inmiddels goed leren kennen.’
‘Ik stimuleer aios om bij zichzelf na te gaan welke noodzaak zij in de praktijk signaleren’
‘Onderzoek doen past bij wie ik ben, ik heb het ook altijd leuk gevonden. Toen ik mijn promotietraject in ging, bleef ik dat combineren met de praktijk en dat vond ik ideaal. Daarnaast vraag ik me altijd af hoe dingen beter kunnen. In de jeugdgezondheidszorg was het toen ik begon nog niet zo gangbaar om veel onderzoek te doen en ik denk dat dit in de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde ook geldt.’
‘Ik voel de noodzaak om te bedenken: we doen wat we doen, maar doen we dat eigenlijk wel goed? Vanuit dat enthousiasme begin ik ook altijd met aios, ik stimuleer hen om bij zichzelf na te gaan welke noodzaak zij in de praktijk zien. Wat kan er anders of beter? En welke rol speelt onderzoek daar dan in? Het is heel waardevol om dit werk bij een opleiding te doen, daar komt toch de nieuwe generatie artsen binnen. Zij kijken met nieuwe ogen naar het vak.’
‘Het onderzoekstraject bestaat uit twee delen. Eerst is er een serie lesdagen en vervolgens een leer-werkgroeptraject. Tijdens dat hele proces werken de aios eerst aan de opzet van een onderzoeksvoorstel en daarna aan de uitvoering, die ze afsluiten met een artikel. Ik word er altijd helemaal blij van dat in een groep van vijftien artsen, iedereen vaak een ander idee heeft en dat ze bijna altijd relevant zijn. De een vindt het gemakkelijker dan de ander, maar het gaat om de onderwerpen die ze signaleren.’
Elkaar inspireren
‘In het traject proberen we bij de NSPOH aios ook zoveel mogelijk te stimuleren om elkaar te inspireren. In een vroege fase van het onderzoekstraject nodigen we hen al uit om een symposium bij te wonen, zodat ze een idee krijgen van de mogelijkheden en kunnen leren van anderen.’
‘Het is voor mij belangrijk om hen te laten zien wat ze met onderzoek kunnen zonder dat ze daarvoor echt een onderzoeker moeten zijn. Het allermooiste zou zijn als het lampje ‘onderzoek’ aan blijft voor de rest van hun carrière. Dat ze niet denken: dit moet nou eenmaal voor mijn opleiding. Op dit moment is de dagelijkse praktijk nog heel erg veel spreekuur en consulten, maar in de toekomst is er hopelijk een breder pakket aan activiteiten. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het landelijk opleidingsplan voor bedrijfsartsen, dan staat daar een heel mooi plaatje in met drie bollen. Eén daarvan is Onderzoeken, de andere Praktiseren en Ontwikkelen.’
‘We leven immers in een heel snel veranderende wereld, onderzoek kan helpen om bij te blijven en om het vakgebied te professionaliseren. Daarnaast wil je in de spreekkamer evidencebased handelen. Een cliënt wil ook dat de arts kan onderbouwen wat die zegt. Met die filosofie proberen we ook praktijkopleiders te bereiken, door nascholing bijvoorbeeld. Die link, tussen onderzoek en praktijk, zou nog wel wat sterker kunnen.’
Judith Bos, wetenschappelijk docent en onderzoeksbegeleider bij de SGBO
‘Ik heb gezondheidswetenschappen gestudeerd, met als afstudeerrichting gezondheidsvoor- lichting en opvoeding. Dan kan je de praktijk in gaan, bij een GGD bijvoorbeeld, of je kan onderzoek gaan doen. Ik was op dat moment in mijn leven meer geïnteresseerd in het grotere plaatje. Ik kon toen bij het Nivel onderzoek gaan doen op het gebied van eerstelijns gezondheidszorg. Daarna, toen ik door veranderingen in mijn persoonlijke leven iets anders zocht, kwam ik bij de SGBO terecht waar ik eerst mijn promotieonderzoek naar de invloed van werkfactoren op ‘duurzame inzetbaarheid’ heb kunnen doen en later onderzoeksbegeleider werd.’
Judith Bos, wetenschappelijk docent en onderzoeksbegeleider bij de SGBO.
Mooi verhaal
‘Van nature ben ik wel nieuwsgierig, ik vind het leuk om te spitten. In literatuur bijvoorbeeld, ik zoek graag dingen op, hoe zit iets? En dat is natuurlijk wat je in onderzoek in feite ook doet. Dat komt denk ik nog het meest naar voren in kwalitatief onderzoek, omdat je dan direct met mensen in gesprek bent, je vragen kan stellen en doorvragen waar het nodig is.’
‘In mijn rol als onderzoeksbegeleider ervaar ik extra goed dat het schrijven van de inleiding en de discussie belangrijk zijn. Hoe maak je een mooi verhaal van wat je hebt onderzocht en wat de resultaten betekenen? Als onderzoeker vond ik dit lastig en was ik denk ik meer gericht op de resultaten zelf. Ik kan begrijpen dat dat voor aios ook geldt.’
‘In het contact met aios is het mooi om te zien waar zij mee bezig zijn, waar ze nieuwsgierig naar zijn, wat zij willen. Ze willen vaak een onderzoek doen wat echt iets oplevert. Het is heel leuk om daar met hen over te praten en mee te denken over hoe ze dat het beste kunnen aanpakken. Hebben ze bijvoorbeeld een vraag geformuleerd die ook echt te beantwoorden is? En is het ontwerp van hun onderzoek daarbij passend? Je leert degene tegenover je daarbij ook een beetje kennen.’
‘Het verschilt sterk wat aios nodig hebben. Voor sommigen is het succesvol afronden van hun onderzoekstraject wel echt een worsteling, maar vanochtend sprak ik nog iemand die juist zei: Rem mij een beetje af, want ik wil te veel. Ik hoop hoe dan ook altijd dat ze er een goed gevoel aan overhouden.’
Hiaten
‘We zijn bij de opleiding bezig om wetenschap breder mee te nemen in het onderwijs, bijvoorbeeld door stil te staan bij de vraag: wat wordt er gezegd en klopt dat eigenlijk wel? Waar zijn uitspraken op gebaseerd? Er zijn twee modules onderwijs die specifiek toewerken naar de onderzoeksopdracht. Daarnaast hebben we ook nog de leerlijn ‘evidence-based medicine‘, waar onderzoek ook een prominente plaats heeft. Uiteindelijk proberen we de nieuwe bedrijfs- en verzekeringsartsen ertoe aan te zetten dat zij kritisch zijn op wat ze zien en doen in de praktijk.’
‘Aios beginnen bij ons vroeg in de opleiding met het nadenken over hun onderzoek. Tijdens een halve onderwijsdag gaan zij samen praten over dingen die ze tegenkomen in de praktijk of lezen in TBV of ander wetenschappelijk tijdschrift en die vragen oproepen of kennishiaten laten zien waar ze misschien iets mee kunnen voor hun onderzoek. Zo komen ze goed beslagen ten ijs als de modules over wetenschappelijk onderzoek beginnen.’
‘Mooi in het contact met aios is te zien waar zij nieuwsgierig naar zijn’
‘In de eerste module wordt onder meer besproken wat voor ‘onderzoeksdesigns’ er allemaal zijn, wat de voor- en nadelen daarvan zijn, waar ze op moeten letten. Het doel is dat ze aan het eind ervan een goed onderzoeksvoorstel hebben kunnen schrijven. Ook krijgen ze ruimte om dit met elkaar te delen en te bespreken en krijgen ze een onderzoeksbegeleider toegewezen. Ongeveer een jaar daarna is er dan een module die gaat over de analyse van de data en het interpreteren daarvan.’
Kruisbestuiving
‘Ter afronding van het traject presenteren de aios hun onderzoek in een symposium, waarvoor ook praktijkopleiders worden uitgenodigd, of ze nou een aios begeleiden die presenteert of niet. Die krijgen daar ook accreditatiepunten voor, waardoor hopelijk ook kruisbestuiving plaatsvindt.
Wat ik stiekem hoop, is dat aios enthousiast worden over het doen van onderzoek. Ze hebben er vaak niet voor gekozen als ze deze opleiding beginnen. Een kleine groep zal na het afronden (misschien ooit) iets met onderzoek gaan doen, en de rest leert hopelijk op z’n minst gebruik te maken van het werk van anderen door literatuur gemakkelijker te lezen en te begrijpen. Zo is het niet alleen maar het afvinken van een onderdeel van de opleiding, maar draagt het bij in de rest van hun carrière.’