Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Heeft werkgever invloed op lage SES-werknemers?

Elke Struiwig
‘Het verzuimpercentage is zo hoog omdat hier veel mensen werken met een lage sociaal-economische status, die worstelen met complexe privéproblematiek. Daar hebben wij als werkgever geen invloed op', zo luidt in elk geval het verhaal dat ik vaak hoor. Maar hoe geloofwaardig is dat? Valt 10 procent verzuim volledig toe te schrijven aan privéproblemen waar de werkgever niets aan kan doen?
© Generated with AI / AdobeStock
In de spreekkamer valt het mij inderdaad op dat een lage sociaal-economische status (SES) vaak gepaard gaat met multiproblematiek. Maar hoeveel invloed heeft dit daadwerkelijk op het verzuim? En staan werkgevers echt met de rug tegen de muur? Om dat te onderzoeken, verdiepte ik me in de literatuur over niet-werkgerelateerde factoren, zoals persoonlijke stressfactoren en sociaaleconomische omstandigheden, en hun invloed op ziekteverzuim.

Even terug naar de praktijk

Een 35-jarige medewerkster, werkzaam als huishoudelijke hulp, kwam bij mij op het spreekuur. Ze werkt 20 uur per week, verdeeld over vijf dagen. Ze heeft zich ziekgemeld omdat ze volledig overbelast is.
Drie maanden geleden begon de situatie te verslechteren, toen haar dochtertje van school werd gestuurd vanwege gedragsproblemen. Haar dochter bijt en slaat andere kinderen, waardoor ze niet langer welkom is op school
De medewerkster zit met de handen in het haar, omdat ze opvang voor haar dochter moet regelen, maar op niemand kan rekenen. Haar ouders zijn niet vitaal genoeg om voor de kinderen te zorgen. Er is geen contact meer met haar schoonfamilie. Ze heeft daarnaast weinig sociale steun, omdat ze door het gedrag van haar dochter weinig plekken kan bezoeken.
Ook thuis is de sfeer gespannen. Haar dochter vertoont namelijk ook agressief gedrag naar haar broertje, waardoor hij niet lekker in zijn vel zit en er vaak ruzies zijn. Door de voortdurende stress reageert ze regelmatig haar frustraties af op haar man, wat ertoe leidt dat ze beiden het gevoel hebben niets meer aan elkaar te hebben. De stress heeft invloed op haar nachtrust; ze slaapt slecht en krijgt regelmatig paniekaanvallen.
Op een dag, toen ze bij een klant kwam die al de hele week op haar had gewacht om zijn verhaal en frustraties met haar te delen, kreeg ze een paniekaanval en ze stortte volledig in. Ze belde haar leidinggevende en meldde zich ziek.

Werkwijze en bevindingen

Een systematische literatuurstudie werd uitgevoerd in PubMed met de zoektermen “Sick Leave”[Mesh] OR “Sick Leave”[Tiab] AND “Socioeconomic Factors”[Mesh] OR “Socioeconomic Factors”[Tiab]. Dit leverde 7891 artikelen op.

De selectie werd verfijnd door:

  • Alleen artikelen met vrije volledige tekst te includeren.
  • Beperking tot meta-analyses, reviews en systematische reviews.
  • Alleen Engelstalige publicaties mee te nemen.
Na toepassing van de selectiecriteria bleven 180 artikelen over. Hiervan voldeden er, op basis van titel- en samenvattingsscreening, 20 aan de inclusiecriteria. Deze artikelen zijn geanalyseerd op studieopzet, bewijskracht en de mate van invloed op werkhervatting. Aan de hand van deze kenmerken is bepaald in hoeverre de beschreven factoren invloed hadden op het verzuim (laag, matig of groot).

Vervolgens zijn de factoren geordend volgens het ICF-model (International Classification of Functioning, Disability and Health). Dit internationaal erkende en veelgebruikte model beschrijft hoe mensen omgaan met een ziekte of aandoening. Het biedt een gestructureerd overzicht van de verschillende factoren die van invloed zijn op iemands deelname aan werk en het maatschappelijk leven.

Tabel 1.

Bevindingen weergegeven volgens het ICF-model.
Gezondheid
Persoonlijke factoren
Participatie
Externe factoren
Activiteit
overgewicht (matig, -)
psychiatrische comorbiditeit (matig, -)
angst of depressieve klachten (laag-hoog, -)
ernst van de klachten (laag-hoog, -)
algemene gezondheid (laag-hoog, +)
intensiteit van de klachten (laag-hoog, -)
functionele status (laag-hoog, +)
locus of control (hoog, +)
taalbarrière (laag, -)
kind ouder dan 2 jaar (hoog, -)
werk-thuis-conflict (matig-hoog, -)
snelle doorverwijzing naar een dokter (matig-hoog, +)
stressvolle life-events (matig-hoog, -)
alle factoren die van invloed zijn op deelname aan een activiteit (matig, +)
werken vooraf aan een ingreep (matig, +)
leefstijl (matig, +)
leefstijlverbetering (matig, +)
return to work-verwachtingen (laag-hoog, +)
positieve copingstrategieën (laag-hoog, +)
herstelverwachting (laag-hoog, +)
zelfredzaamheid (laag-hoog, +)
pijn catastroferen (laag-hoog, -)
mentale vitaliteit (laag-hoog, +)
roken (laag-hoog, -)
geslacht (laag-hoog, +/-)
leeftijd (laag-hoog, -)
deelname aan activiteiten (laag-matig, +)
behandeling (matig, +)
contact met zorgverleners (matig, +)
sociale support (matig, +)
financiële gevolgen van verzuim (matig, -)
economische zelfredzaamheid (matig, +)
gescheiden, ongehuwd of weduwnaar (laag-hoog, -)
financiële compensatie tijdens ziekteverzuim (laag-hoog, -)
juridische bijstand (laag-hoog, +/-)
vermoeidheid (laag-matig, -)
langdurige klachten (laag, -)
terugkeer van de klachten (laag, -)
eerdere psychiatrische behandeling (laag, -)
langdurig gebruik van pijnstilling (laag, -)
regelmatig gebruik van medicatie (laag, -)
over een zorgverzekering beschikken (laag-matig, +)
samenwonen met kinderen (laag, -)
tevredenheid met privéleven (laag, +)
privégerelateerde verplichtingen (laag, -)
kostwinnaarschap (laag, -)
gebrekkige continuïteit in de zorg (laag, -)
goede communicatieskills van zorgverlener (laag, +)
slechte interventies van bedrijfsartsen (laag, -)
Binnen het model worden de volgende categorieën gehanteerd: gezondheidstoestand, participatie, activiteiten, persoonlijke factoren en omgevingsfactoren. Door deze samenhang in de analyse mee te nemen, kon een completer beeld worden verkregen van de oorzaken van verzuim en het herstelproces. Omdat uit de verschillende onderzoeken blijkt dat kenmerken een sterker of minder sterk effect kunnen hebben op het verzuim, zijn drie categorieën gevormd:
  • Groene categorie: kenmerken met een laag effect op verzuim. Hieronder vallen factoren die in de literatuur laag tot laag-matig scoren.
  • Gele categorie: kenmerken met een matig effect op verzuim. Dit betreft factoren die laag-hoog of matig scoren in de wetenschappelijke artikelen.
  • Oranje categorie: kenmerken met een sterk effect op verzuim. Hieronder vallen factoren die matig-hoog tot hoog scoren.
De mate van wetenschappelijke onderbouwing is aangeduid met een schaal die loopt van hoog, matig-hoog, matig, laag-hoog, laag-matig tot laag. Achter de komma van de bewijskracht is weergegeven of het betreffende kenmerk een positief (+) of negatief effect (-) heeft op het verzuim.
De uitkomsten van deze analyse zijn overzichtelijk weergegeven in de tabel. Hierin is per factor aangegeven binnen welke ICF-component deze valt, wat de geschatte invloed is op het verzuim en wat het effect is (positief of negatief). Bij de factoren geslacht en juridische bijstand bleek uit de literatuur niet eenduidig of het effect op verzuim positief dan wel negatief is.
Opvallend: een lage SESlijkt een beperkte invloed te hebben op verzuim

Discussie

Uit de literatuur blijkt dat er diverse niet-arbeidsgerelateerde factoren zijn die een significante invloed kunnen hebben op ziekteverzuim en herstel. De mate van invloed verschilt echter per domein. Factoren zoals locus of control, snelle doorverwijzing naar een arts, werk-privé-conflicten, het hebben van kinderen ouder dan twee jaar en ingrijpende levensgebeurtenissen blijken de sterkste voorspellers van werkhervatting.
Opvallend is dat een lage SES, in tegenstelling tot mijn aanvankelijke verwachtingen, slechts een beperkte directe invloed lijkt te hebben op verzuim. Dit betekent dat mensen met een lage SES niet per definitie vaker verzuimen puur vanwege hun sociale positie.
Toch blijft de vraag: waarom wordt een lage SES dan wél vaak geassocieerd met hoger verzuim? Een plausibele verklaring is dat mensen met een lage SES vaker worden blootgesteld aan stressvolle levensomstandigheden, minder regie ervaren over hun situatie, en vaker kampen met een ongezonde leefstijl en chronische aandoeningen. Dat leidt tot een verhoogde kwetsbaarheid voor verzuim. Deze combinatie van factoren vergroot de kans op uitval.1
In dat licht is het zinvoller om een lage SES te beschouwen als een risico-indicator in plaats van als een risicofactor. Een risico-indicator wijst op een verhoogde kans op het voorkomen van bepaalde risicofactoren, terwijl een risicofactor een directe oorzaak-effectrelatie impliceert. In dit geval is het dus niet de lage SES zelf die verzuim veroorzaakt, maar de omstandigheden die daarmee vaak gepaard gaan – zoals chronische stress en ongezonde leefgewoonten – die het daadwerkelijke risico vormen.

Toch geeft eerder onderzoek, onder meer gepubliceerd in TBV, een genuanceerder beeld. In een studie naar voorspellende factoren bij herhaald verzuim door veelvoorkomende psychische klachten werd aangetoond dat mensen met een lage SES wel degelijk een verhoogd risico lopen op herhaald verzuim. Daarbij werd ook gekeken naar de werkgerelateerde context. Hieruit bleek dat hoge psychologische werkeisen – zoals werkdruk, een onevenwichtige verhouding tussen inspanning en beloning, weinig autonomie, een tijdelijk contract en een gebrek aan steun van de leidinggevende – het risico op herhaald verzuim vergroten.2

Hoewel deze studie zich richt op herhaald verzuim, ligt het voor de hand dat mensen met een lage SES vaker in dergelijke werkomstandigheden verkeren. En juist daarin schuilt een belangrijke boodschap voor werkgevers: die staan niet machteloos. Door preventieve maatregelen te treffen en te investeren in gezondere en prettigere werkomstandigheden, kunnen zij daadwerkelijk invloed uitoefenen op de situatie. Of, zoals ik het graag beeldend zeg: wellicht kunnen zij daarmee de doos van Pandora deels sluiten.
Terug naar de casus: de medewerkster beleeft over het algemeen plezier in haar werk en onderhoudt een goede relatie met haar klanten. Op dit moment ervaart ze echter weerstand in de omgang met enkele lastige klanten. Het bevorderen van positieve werkervaringen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van haar draagkracht. Indien het werk haar echter uitput zal haar draagkracht verder afnemen, waardoor re-integratie op dit moment contraproductief kan zijn.
De belangrijkste belemmering waar zij momenteel mee te maken heeft, is de stress rondom de opvoeding en opvang van haar dochter. Als dit probleem kan worden opgelost, is zij naar verwachting opnieuw duurzaam belastbaar en herstelt de balans tussen draagkracht en draaglast. Mocht dit niet lukken, dan biedt het ICF-model houvast bij het vinden van een oplossing.
Elke Struiwig, arts in opleiding tot specialist bedrijfsgeneeskunde, Breda. Contact: e.struiwig@occure.nl

Referenties

1.Schwartz T, Luiten W, Kok C. Gezondheidsproblemen van personen met een lage sociaal-economische status. Amsterdam, SEO, 2021.

2.In ’t Hout L et al. Voorspellende factoren bij herhaald verzuim door veelvoorkomende psychische klachten. TBV-online 22 april 2025.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.