Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘In Colombia krijgt elke arts altijd veel respect’

Jozien Wijkhuijs
In het kader van haar opleiding tot bedrijfsarts deed Alejandra Vallejo een onderzoek naar discriminatie op de werkvloer. Zelf komt ze uit Colombia en is het onderwerp haar helaas ook niet vreemd. ‘Mensen gaan aan zichzelf twijfelen, kan ik dit wel, is mijn Nederlands goed genoeg, ben ik op het niveau van Nederlandse collega's?'
Bedrijfsarts Alejandra Vallejo.

Alejandra Vallejo rondde in september haar opleiding tot bedrijfsarts af. Haar studie geneeskunde deed ze in Colombia. ‘In 2019 kwam ik naar Nederland en behaalde mijn BIG-registratie.’ In Colombia koos ze al voor het vak bedrijfsgeneeskunde. ‘Maar daar duurt de opleiding twee jaar en hier vier jaar. Door de verschillen en de wetgeving, moest ik mijn specialisatie hier opnieuw doen. Nu ben ik werkzaam bij Vitalias, een kleine arbodienst in Brabant en Limburg.’ Er zijn redelijk wat verschillen tussen het werken als arts in Colombia en in Nederland. ‘In Colombia maakt het niet uit wat voor arts je bent, mensen hebben altijd heel veel respect voor je’, zegt ze. ‘Hier spreken mensen mij als sociaalgeneeskundige aan met mijn voornaam en ik mag anderen ook zo aanspreken. Dat vind ik niet erg, maar het was wel even wennen.’

Werk geeft ritme, dopamine, contact

Wat ook wennen was, is dat haar bij sollicitaties werd gevraagd hoeveel ze wilde werken. ‘Ik moest aan mijn partner vragen wat ze daarmee bedoelden’, zegt ze. ‘Het is echt een privilege dat je in Nederland de keuze kan maken om parttime te werken. Ikzelf ben fulltime begonnen en werk nu al een paar jaar parttime.’ Als bedrijfsarts in haar thuisland was ze veel bezig met mensen bijpraten over hun rechten. ‘Ik heb daar ook op de spoedeisende hulp gewerkt, de vraag was altijd waar iemand naartoe kon, wie was de verzekeraar, wat viel er te regelen? En vaak hadden mensen die bij mij kwamen geen sociale zekerheid, of ze hadden dat wel, maar wisten het niet.’ Werk is ontzettend belangrijk voor bijna alles in een mensenleven, stelt Vallejo. ‘Het geeft voldoening, sociaal contact, een vangnet, het kunnen opdoen van kennis en ervaring en dat ook delen met anderen. In Colombia was minder aandacht voor preventie en duurzame inzetbaarheid dan in Nederland.’
Als bedrijfsarts wil ze mensen graag vanaf het begin meenemen in het proces. ‘Ik zie nog steeds dat mensen met enige angst en terughoudendheid mijn spreekuur binnenlopen,’ zegt ze. ‘Ze denken: nu kom ik bij de bedrijfsarts en die gaat zeggen dat ik vanaf morgen weer veertig uur moet werken. Het is juist een samenwerking, we zoeken samen naar mogelijkheden en beperkingen, duurzame inzetbaarheid is prioriteit.’ Ze wil het imago van de bedrijfsarts verbeteren. ‘En het belang van dit werk uitleggen. Niet zeggen: Jij moet werken omdat de werkgever dat wil, maar de psychologische voordelen van werk laten zien. Het geeft ritme, dopamine, contact. Dit is misschien idealistisch, maar ik wil dat wel bereiken.’

Onderzoeksbank

Bij haar opleiding tot bedrijfsarts hoort een afstudeeronderzoek. ‘Ik had zelf nog geen ervaring met onderzoek. Voor mijn studiegenoten, die hun studie geneeskunde in Nederland hadden afgerond, was dat anders’, zegt ze. ‘Toen ze begonnen over het statistisch programma SPSS, dacht ik: dit is the end of me.’ Ze ging de uitdaging aan, maar wilde dat wel doen met een onderwerp dat haar echt aantrok. Een van de mogelijke onderwerpen was discriminatie op de werkvloer. ‘Daarmee dacht ik iets te kunnen betekenen voor mensen. Daarnaast heb ik het zelf ook meegemaakt.’ Ze besloot het kleiner te maken door te kijken naar een specifieke doelgroep. ‘Ik ben een tijd in contact geweest met de Vereniging voor Buitenlands Gediplomeerde Artsen (VBGA), ter voorbereiding op de BIG-registratie,’ vertelt ze. ‘Dat leek me een goede groep om te benaderen. Zo kon ik laten zien welke ervaringen deze buitenlandse bedrijfsartsen hebben met discriminatie, met de verwachting dat dit ook op andere plekken gebeurt.’
Haar eigen ervaringen vallen naar eigen zeggen mee ten opzichte van wat ze in haar onderzoek hoorde. Maar ze heeft veel voorbeelden van momenten waarop mensen – bewust of onbewust – discriminerend gedrag vertoonden. ‘Toen ik net naar Nederland kwam, vroeg een andere bedrijfsarts mij bijvoorbeeld hoe universiteiten er in Colombia uitzien, of we gebouwen hebben en middelen om mee te schrijven’, vertelt ze. ‘Ik heb toen gewoon verteld over de campus, met de gebouwen, het zwembad, een tennisbaan… Ik begon net, ik wilde niet moeilijk doen.’ Toen ze het ’s avonds aan haar partner vertelde, reageerde die verontwaardigd. ‘En toen kwam in december Sinterklaas, met de hele discussie of Zwarte Piet nou wel of niet mocht. Toen zei iemand tegen me: Voor jou maakt het toch niet uit? Jij weet toch dat mensen die een tintje hebben – zoals jij – vegen, schoonmaken, opruimen, werken voor de witte man?’
‘Mensen lopen nog steeds met enige angst mijn spreekuur binnen’

Vrijstaand huis

Wat Vallejo jammer vindt, is dat haar verwachtingen van een land als Nederland niet bleken te kloppen. ‘Ik kan het zelf relativeren, ik vind dat zo’n opmerking meer zegt over de persoon die het zegt dan over mij. Maar mijn verwachtingen van een first world country zoals Nederland waren wel heel anders dan de realiteit.’ Ze zag de opmerkingen als een kans om te laten zien dat mensen ongelijk hadden, maar dat maakt ze nog steeds niet gepast, zegt ze. De grootste impact had een situatie in haar privéleven. ‘Ik kocht een huis met mijn partner en na een maand kwam de politie aan de deur, omdat ze vijf meldingen kregen van mensen die zich zorgen maakten over hoe twee allochtonen aan een vrijstaand huis kwamen. Daar had ik heel erg veel moeite mee, dat was mijn veilige omgeving, waar ik woon met mijn gezin.’
Om de ervaringen van anderen te onderzoeken, begon ze met een bericht aan de VBGA. ‘Een belangrijke kanttekening is natuurlijk dat mensen mogelijk juist wilden reageren omdat ze die ervaring hadden. Je weet nooit wie er niet heeft gereageerd.’ De zes artsen die Vallejo sprak, hebben allemaal ervaring met discriminatie op de werkvloer. ‘Het is voor mij belangrijk om aandacht te besteden aan dit onderwerp, maar ik wil ook benadrukken dat dit niet gaat over alle Nederlandse werkvloeren of alle Nederlandse mensen. Ik heb ook ontzettend veel goede ervaringen met mensen, met culturele uitwisseling en prettige gesprekken.’
Maar incidenten kunnen veel stress opleveren voor de mensen die het overkomt. ‘Ik heb zelfs mensen gesproken die in psychologische behandeling moesten vanwege discriminatie die ze hebben meegemaakt’, vertelt ze. Vaak zijn de gebeurtenissen subtiel, maar spelen ze in op onzekerheden die jonge artsen toch al ervaren. ‘Mensen gaan aan zichzelf twijfelen, kan ik dit wel, is mijn Nederlands goed genoeg, ben ik op het niveau van Nederlandse collega’s? Terwijl een BIG-registratie daar genoeg bewijs voor is.’ Dat kan al gebeuren door kleine dingen. ‘Bijvoorbeeld bij een arts uit Marokko die een hoofddoek draagt, waar een werknemer binnenkomt en zegt: Ben jíj de arts?’ Een ander, opvallend, voorbeeld kwam van een Zuid-Afrikaanse arts. ‘Zij heeft blond haar en blauwe ogen. In een gesprek met een dame die vroeg naar haar naam en waar ze vandaan kwam, kreeg ze te horen: Oh, maar met jou heb ik geen probleem, want jij lijkt op ons, ook al kom je uit Zuid-Afrika. De arts in kwestie kwam in een lastige positie te zitten: ze wilde opkomen voor zichzelf en andere artsen, bijvoorbeeld een collega uit een ander land, maar om het gesprek goed te laten verlopen, kon ze niets zeggen.
De moeder wordt gepasseerd omdat zij minder stabiel zou zijn

Minder stabiel

Maar discriminatie vindt niet alleen plaats op het gebied van afkomst. Een ander verhaal uit het onderzoek ging over een anios die na haar zwangerschapsverlof terugkwam. ‘Een grote klant, die zij altijd als cliënt had gehad, was inmiddels overgedragen aan een collega. Toen ze die terugvroeg, kreeg ze te horen dat de klant naar een mannelijke collega was gegaan, omdat zij als moeder minder stabiel was en een grotere kans had om uit te vallen.’
Discriminatie komt overal ter wereld voor, niet alleen in Nederland, benadrukt Vallejo. Maar het is belangrijk om er als maatschappij wel bewust van te zijn, want het kan grote gevolgen hebben. ‘Mensen die ik heb geïnterviewd voor mijn onderzoek vertelden over verminderde motivatie in hun werk en in hun leven in het algemeen, twijfels aan hun eigen kennis en kunde en een gevoel van onrechtvaardigheid,’ zegt ze. ‘Een collega die het meermaals meemaakte, werd zo onzeker dat ze niet meer durfde te werken en angstklachten kreeg. Die moest door middel van coaching en begeleiding haar draai weer vinden.’

Praten over discriminatie

Ook voor mensen bij wie het effect niet zover reikt, kost discriminatie op de werkvloer veel energie. ‘Zodra iemand een opmerking maakt en je laat dat niet liggen, maar vraagt wat ze bedoelen, weet diegene vaak niet wat die ermee moet. Alleen moet je wel steeds de energie, tijd en aandacht hebben om die strijd aan te gaan.’ De geïnterviewden in haar onderzoek vonden het fijn om de ruimte te krijgen hun verhaal te vertellen. ‘Mensen vragen hier nooit naar, terwijl een gesprek hierover goed mogelijk is.’ Een collega die er op een neutrale manier naar vraagt, kan dan ook ruimte bieden om over discriminatie te praten.
Een bedrijfsarts kan binnen een bedrijf helpen om dit onderwerp op de werkvloer bespreekbaar te maken, zegt Vallejo. Maar als het gericht is tegen de bedrijfsarts zelf, moet er een duidelijk beleid zijn. ‘Bij agressie bestaat dit al, er worden maatregelen genomen en het is mogelijk om de dienstverlening te stoppen’, zegt ze. ‘Er moet een veilige ruimte zijn waar discriminatie niet mag gebeuren. Als er een klant is die dit relativeert of zelfs oké vindt, is het aan de arbodienst om hier een stevige uitspraak over te doen.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.