Volgens CBS-cijfers lag het gemiddelde bruto uurloon van vrouwen in 2024 10,5 procent lager dan dat van mannen. Dit verschil betreft de ‘ongecorrigeerde loonkloof'.
Een verschil in het gemiddelde bruto uurloon kan behalve door geslacht ook door factoren zoals opleidingsniveau, werkervaring, leeftijd, deeltijdwerk en loopbaanonderbreking worden beïnvloed.
Indien dergelijke factoren worden meegewogen, wordt de ‘gecorrigeerde loonkloof’ bepaald. Een verschil in loon tussen mannen en vrouwen speelt internationaal en in alle sectoren, ook in de medische sector. Hiervoor zijn meerdere verklaringen aangedragen. Zo kiezen vrouwelijke artsen vaker voor lagerbetaalde specialismen, werken ze vaker parttime en onderbreken ze hun loopbaan voor bijvoorbeeld zwangerschapsverlof. Ook spelen het ‘kostwinnerseffect’ (mannen met kinderen verdienen meer) en ‘carrière-effect’ (vrouwen met kinderen verdienen minder) een rol. Daarnaast kan genderdiscriminatie en minder effectieve salarisonderhandeling door vrouwen bijdragen aan de kloof.
In dit onderzoek werd de loonkloof onder artsen in de bedrijfsgeneeskunde onderzocht, zowel ongecorrigeerd als gecorrigeerd. Dit gebeurde middels een survey onder 216 artsen (32 anios, 104 aios en 80 bedrijfsartsen). De deelnemers vulden een digitale vragenlijst in waarin naast hun bruto maandsalaris onder meer naar leeftijd, werkervaring, dienstverband en aantal contracturen is gevraagd. Een t-toets is gebruikt om het bruto uurloon tussen mannen en vrouwen te vergelijken (ongecorrigeerde loonkloof). Mogelijke verklarende factoren voor de gecorrigeerde loonkloof zijn onderzocht in een meervoudige regressieanalyse.
Het gemiddelde bruto uurloon van mannen was significant hoger, namelijk €49,64 ± 10,55 dan dat van vrouwen €46,87 ± 10,34 (p = 0,047). Na correctie voor verschillende factoren bleken deze loonverschillen wegverklaard te worden (p = 0,881). Registratie als bedrijfsarts en een vast dienstverband bleken een significante (p < 0,05) rol te spelen in het verklaren van de gecorrigeerde loonkloof.
Onderzoek bevestigt loonkloof
Dit onderzoek bevestigt een loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijke artsen werkzaam in de bedrijfsgeneeskunde. Functie en een vast dienstverband lijken een belangrijkere rol te spelen bij het verklaren van deze loonkloof dan geslacht. Deze studie is een eerste verkennend onderzoek naar de loonkloof in de bedrijfsgeneeskunde. De bevindingen kunnen worden gebruikt bij het werven van (bedrijfs)artsen. Van de populatie die nu werkzaam is in de bedrijfsgeneeskunde zal de komende tien jaar 73 procent uitstromen. Werken in een inclusieve organisatie die mannen en vrouwen gelijk betaalt kan aantrekkelijk zijn.
▶ Nathalie Reurink is bedrijfsarts, Rotterdam. Contact: nathaliereurink@live.nl▶ dr. Pim Knuiman is docent en coördinator Onderzoek bij de NSPOH, Utrecht
