Home 2020
Laatste artikelen
Zoekplaatjes bij blootstelling aan neurotoxische stoffen
Artsen kunnen in hun spreekkamer te maken krijgen met patiënten die klagen over hun geheugen. Partner, naasten, collega’s of werkgever kunnen melden dat de patiënt steeds slechter functioneert. Een onderdeel van de anamnese is na te gaan of de werknemer mogelijk is blootgesteld aan middelen die hersenschade kunnen geven. Meestal betreft het dan oplosmiddelen. Maar ook andere stoffen kunnen neurotoxisch zijn en dergelijke klachten geven. Bij de combinatie van geheugenklachten en blootstelling aan (oplos)middelen is CTE een differentiaal diagnostische overweging. Dat neemt echter niet weg dat andere oorzaken van geheugenklachten zorgvuldig moeten worden uitgezocht. De internationale CTE afspraken geven als voorwaarde dat andere oorzaken voldoende uitgesloten moeten zijn.
Bruggen bouwen over de kenniskloof
Als een werknemer of sociaal verzekerde beroep aantekent tegen een beslissing van UWV komt hij bij de beroepsrechter terecht, die in zo’n 300-500 gevallen per jaar (ongeveer 5% van de beslissingen) om tot een goed oordeel te komen een medische deskundige inzet. Nu beschikt de rechter niet over medisch-inhoudelijke kennis om de kwaliteit van dat advies te beoordelen: er is dus een kenniskloof. Dat zet de waarheidsvinding in zo’n geding onder druk. Terecht merkt de auteur op dat er iets paradoxaals in zit dat een rechter ter opvulling van zijn medische kennislacune een deskundige inschakelt, maar bij de waardering van diens rapport weer oploopt tegen diezelfde kennislacune. Dit terwijl de inzet van een deskundige een aanzienlijke investering in tijd en kosten betekent: de doorlooptijd wordt er aanzienlijk door verlengd (van gemiddeld 9 maanden zonder, naar gemiddeld 22 maanden mét deskundige).
Neem de cliënt serieus
Een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege (zie ECLI:NL:TGZCTG: 2019:250) gepubliceerd in Medisch Contact (MC 45/2019:36) heeft geleid tot een aantal ingezonden brieven in Medisch Contact en tot discussie binnen de beroepsgroep van bedrijfsartsen. De zaak ging om een bedrijfsarts die standvastig bij haar oordeel bleef nadat zij aanvullende informatie had gekregen.
Kanker en Werk: wat valt er te verbeteren?
Het uitkomen van de Richtlijn Kanker en Werk in 2019 is voor Bohn Stafleu Van Loghum, uitgever van TBV, een gerede aanleiding voor het organiseren van een Congres Kanker en Werk en het ontwikkelen van een e-learning. Het congres vindt plaats op 25 september 2019 in het NBC te Nieuwegein. Zo’n 70 bedrijfs- en verzekeringsartsen zijn aanwezig als dagvoorzitter Joanne Bijleveld het congres opent.
Veinzen en waarheidsvinding
In het kader van een pilot vond op 11 juli jl. een invitational workshop met UWV-verzekeringsartsen plaats te Roermond, waarbij bijzondere aandacht was voor het fenomeen veinzen en simulatie. Docenten waren prof. dr. H. Merckelbach, hoogleraar rechtspsychologie, en dr. B. Dandachi-Fitzgerald, neuropsycholoog en psychotherapeut.
Een mooie toekomst
Het begint de laatste tijd echt op te vallen. Als ik een congres bezoek is het grijsgehalte een stuk minder dan we jaren gewend zijn geweest. De leegloop door pensionering van bedrijfs- en verzekeringsartsen is volop in gang en het gat wordt steeds zichtbaarder opgevuld met collega’s die nog aan het begin van hun carrière staan. Dat helpt niet alleen om de grote hoeveelheid werk te kunnen blijven uitvoeren, maar zorgt ook voor nieuw elan. Het enthousiasme voor ons vak dat ik bij de nieuwe generatie ontwaar maakte het dan ook extra aantrekkelijk om een special te wijden aan de artsen in opleiding tot bedrijfs- of verzekeringsarts. En zoals u kunt zien: het resultaat mag er zijn.
Nieuwe generatie, nieuwe kansen
Bedrijfsartsen zijn experts op het gebied van werk en gezondheid. Zij zetten zich in om de Nederlandse beroepsbevolking gezond te houden en beroepsziekten en arbeidsgerelateerde ongevallen te voorkomen, zodat mensen na hun werkzame leven van hun pensioen kunnen genieten Dat lukt niet als bedrijfsartsen zich alleen maar richten op ziekteverzuim. Bedrijfsartsen moeten zich in een positie plaatsen waarin zij bereikbaar zijn voor alle werkenden en hun hulpvraag centraal stellen.
Net geregistreerd als verzekeringsarts en dan weg bij UWV. Waarom?
Er is een tekort aan verzekeringsartsen.1,2 Het UWV, de grootste werkgever van verzekeringsartsen in Nederland, fixeert de beoogde arbeidscapaciteit van de verzekeringsartsen voorlopig op 850 fte. Echter, de huidige totale beschikbare capaciteit aan verzekeringsartsen bedraagt 782 fte en is dalende.1 Voor het UWV is het van belang dat het tekort aan verzekeringsartsen niet nog verder toeneemt.
Van halve dokters naar hele artsen
Van een collega hoorden we de volgende anekdote ‘Wat is de overeenkomst tussen een arbeidsdeskundige en een verzekeringsarts?’ Antwoord: ‘Het zijn allebei halve dokters’. Als u zich nu aangevallen voelt of te kort gedaan als arts, heel goed. Dat betekent dat we het met elkaar eens zijn. Maar waarom bestaat deze anekdote en, belangrijker nog, zit er een kern van waarheid in?
‘Bedrijfs- en verzekeringsartsen moeten elkaar beter leren begrijpen’
Voor deze AIOS-special zocht TBV contact met Wouter Koolmees (1977), minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gastredacteuren Jetske Kraan, Boyd Thijssens en Romy Voncken gingen met Koolmees in gesprek, waarbij de minister de gelegenheid te baat nam om zich te laten informeren over belangen en conflicten in de praktijk.