Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Ziekteverzuim na COVID-19

Een pandemie is een onzekere periode waarin er behoefte is aan duiding van de huidige, en voorspelling van de toekomstige situatie, in het bijzonder ook voor de werkende populatie. De bedrijfsarts speelt hierin een vitale rol, door verwachtingen van werknemers en werkgevers te sturen. Grote volumes aan arbodienst-data kunnen hierin een belangrijke informerende rol spelen, zoals blijkt uit dit onderzoek van Bart Aben, Robin Kok en Astrid de Wind.

In deze studie werd verzuimduur bij COVID-19 vergeleken met verzuimduur bij griepachtige klachten. Ook werd er onderscheid gemaakt tussen verschillende fases van de pandemie en werden indicatoren voor een langere verzuimduur in kaart gebracht.

Methode

De studie maakt gebruik van verzuimdata van ArboNed. Werknemers die zich ziekmeldden tussen 19 maart 2020 en 18 maart 2022 met COVID-19 (30.396 werknemers) of griepachtige klachten (15.862 werknemers) werden geïncludeerd. De data bestonden uit antwoorden op een triage-vragenlijst gecombineerd met longitudinale registergegevens over ziekteverzuim.

Resultaten

Verzuimduur na COVID-19 bleek aanzienlijk langer te zijn dan na griepachtige klachten (figuur 1 en tabel 1). Gemiddeld was 90,6% van de werknemers met COVID-19 binnen zes weken weer aan het werk en 94,5% binnen 12 weken. De verzuimduur is steeds korter geworden naarmate opeenvolgende virusvarianten dominant werden. Van de werknemers die besmet raakten in de periode dat de alfa-variant dominant was, was 79,2% binnen zes weken weer aan het werk. In de daaropvolgende periode met een dominante delta-variant was dit 89,6% en in de omikron-dominante periode was dit 97,3%.

De belangrijkste indicatoren voor een langere verzuimduur waren oudere leeftijd, vrouwelijk geslacht, behoren tot een risicogroep, en de symptomen kortademigheid en vermoeidheid.

Conclusie

De verschillen in verzuimduur na COVID-19 en griepachtige klachten zijn steeds kleiner geworden, maar de verzuimduur bij COVID-19 was in de omikron-dominante periode nog steeds langer dan bij griepachtige klachten. Het is bekend dat de omikron-variant weliswaar besmettelijker is dan zijn voorgangers, maar dat de symptomen vaak minder ernstig zijn. Dit verklaart mogelijk de afgenomen verzuimduur. Ook een toegenomen vaccinatiegraad, gedragsaanpassing en een verschuiving van besmettingen naar minder kwetsbare werknemers spelen mogelijk een rol.

Implicaties voor de bedrijfsarts en verzekeringsarts

De gevolgen van een COVID-19-besmetting zijn in de loop van de pandemie veranderd, waardoor patiënten die zich nu in de spreekkamer melden in veel gevallen een andere prognose zullen hebben dan patiënten die zich aan de start van pandemie ziek meldden. Bovendien blijkt dat de aanwezigheid van generieke klachten die wellicht niet direct als alarmerend opgevat worden (vermoeidheid en kortademigheid) de kans op langdurend verzuim wel degelijk vergroten.

Bekijk het hele artikel, inclusief tabellen en grafieken hier.

Auteurs

Bart Aben promoveerde in de psychologie en werkt bij de afdeling Research & Development van HumanTotalCare (HTC).
Robin Kok is senior consultant research & business development bij HTC.
Astrid de Wind is assistant professor occupational health bij het Amsterdam UMC, locatie AMC.
Contact: b.aben@humantotalcare.nl.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.