Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Grip op de opleiding. Wat kan het UWV ons leren?

Joost van der Gulden
Dit is een opinie-bijdrage van Joost van der Gulden, redacteur van TBV en lid van het schrijversteam dat meewerkt aan het nieuwe LOP voor de opleiding tot bedrijfsarts. Hij schrijft over het verschil tussen denkvermogen en doenvermogen en hoe dat zich vertaalt naar de opleiding tot bedrijfs- en verzekeringsarts. 'Een deel van de aios en opleiders krijgt niet goed grip op wat nodig is om de opleiding goed te doorlopen.'
© Me studio / stock.adobe.com

De regelgeving en procedures rond sociale zekerheid zijn complex; werknemers en werkgevers begrijpen vaak niet goed waar ze aan toe zijn. Dat moet anders, dachten ze bij UWV. Daarom wordt sindskort gewerkt met een ‘doenvermogenstoets’, een methode om vooraf te onderzoeken hoe nieuw beleid meer hanteerbaar en transparant gemaakt kan worden. Een mooie ontwikkeling!

Doenvermogen

Het begrip ‘doenvermogen’ is een aanvulling op denkvermogen. Het is ontleend aan de studie ‘Weten is nog geen doen’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Volgens de WRR letten we te veel op denkvermogen. Natuurlijk doet dat ertoe, bijvoorbeeld als het gaat om iemands kansen op de arbeidsmarkt. Maar ook het doenvermogen is van belang. Daarmee wordt gedoeld op kwaliteiten als overzicht krijgen, doelen stellen, plannen, uitvoeren en doorzetten. Dit doenvermogen staat betrekkelijk los van denkvermogen of intelligentie. Mensen met een hoog denkvermogen kunnen een laag doenvermogen hebben.

Grip

In een meer recent rapport heeft de WRR het over grip. Denk- en doenvermogen zijn persoonlijke kwaliteiten. Bij ‘grip’ gaat het om de manier waarop de overheid en instanties als UWV hun dienstverlening aanbieden. Dat zou zo moeten gebeuren dat burgers zich niet in een jungle wanen, maar grip ervaren op wat er gebeurt en wat ervan ze gevraagd wordt.

Bij de toepassing van de doenvermogentest (strikt genomen een griptest) viel op dat beleidsmakers bij UWV moeite hebben om zich in hun klanten te verplaatsen. Ze herkennen niet goed wat de knelpunten zijn in de procedures die zij ontwerpen. Niet zo gek, vanuit hun kennis van zaken lijkt alles immers glashelder. Maar dat is niet de ervaring van mensen die als klant met UWV te maken krijgen.

Cliënten

Dit speelt ook in de spreekkamer. Als bedrijfsarts bij de arbodienst voor een universiteit overschatte ik geregeld wat cliënten zelf konden oplossen. Met het denkvermogen van docenten en onderzoekers is niks mis. Ik ging er te gemakkelijk vanuit dat dit ook geldt voor hun probleemoplossend vermogen. Dit kan echter tekortschieten, zeker wanneer iemand zich kwetsbaar voelt door gezondheidsproblemen. Tegelijkertijd onderschatte ik de praktische problemen waar spreekuurbezoekers tegenaan lopen. Anders dan ik kenden ze de formele en informele regels niet rond verzuim en re-integratie en hadden ze geen contacten bij HR om iets snel op te lossen.

Aios en opleiders

Voor aios en opleiders speelt iets vergelijkbaars. Een deel van hen krijgt niet goed grip op wat nodig is om de opleiding goed te doorlopen. Mohammed Boudjemaoui beschreef onlangs hoe het hem soms duizelde tijdens zijn opleiding tot bedrijfsarts. Niet alleen bij het plannen van de talrijke opdrachten, maar ook bij het gebruik van zijn e-portfolio en het zoeken van relevante informatie in de digitale leeromgeving.

Bij de opleidingen is dit ongemak bekend. Aios klagen erover en komen niet goed op gang. Dit leidt soms tot reacties als ‘maar zo moeilijk is het toch allemaal niet?’. Een valkuil is ook om dit toe te schrijven aan het doenvermogen van aios en opleiders. Zeker, planningsvermogen en digitale vaardigheden spelen soms een rol. Het kan echter geen kwaad nog eens te kijken naar hoe de opleiding is ingericht en welke oplossing wordt geboden als iemand knelpunten ervaart. Met meer uitleg los je de problemen die Boudjemaoui noemt slechts gedeeltelijk op. Een onderwijsdag met oefeningen rond het ‘krijgen en houden van overzicht tijdens de opleiding’ zoals de SGBO biedt, zet al meer zoden aan de dijk.

Griptest

Maar sleutelen aan het individu is niet voldoende. Beter zou zijn om via griptests te onderzoeken of de verschillende ambities en verwachtingen in het Landelijk Opleidingsplan (LOP) wel realistisch zijn. Hetzelfde geldt voor de manier waarop de opleidingsinstituten het LOP vertalen in een opleidingsprogramma en voor hoe opleidingsinstellingen hun scholing in de praktijk inrichten. Natuurlijk, er wordt al veel geëvalueerd, maar bij een griptest gebeurt dat met een ander doel. Het gaat dan om de knelpunten die aios en opleiders ervaren en hoe die zijn op te lossen door elementen uit de opleiding anders te organiseren. De doenvermogentest van UWV biedt hierbij een mooi uitgangspunt.

Joost van der Gulden is redacteur van TBV en opleidingsdirecteur Eerstelijnsvervolgopleidingen binnen het Radboudumc.

Contact

joost.vandergulden@radboudumc.nl

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.